direct naar inhoud van 5.3 Ecologie
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP486Buitengebied-vg01

5.3 Ecologie

Beleid en wetgeving

Het ecologische beleidskader in ons land wordt in grote lijnen gevormd door de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Daarnaast is de rechtstreekse werking van enkele Europese richtlijnen relevant, die evenals de wetten betrekking hebben op de bescherming van waardevolle gebieden en van waardevolle soorten.

Gebiedsbescherming

Voor de gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 en uitvoering van de richtlijn Natura 2000 en de uitwerking van de Ecologische Hoofdstructuur van belang.

In de Natuurbeschermingswet 1998 wordt uitgegaan van twee typen gebieden:

Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden.

Beschermde Natuurmonumenten komen in en in de nabijheid van het plangebied niet voor.

Voor Groningen zijn twee Natura 2000-gebieden van belang: het Leekstermeer- en het Zuidlaardermeergebied. Als er activiteiten in of nabij Natura 2000-gebieden plaatsvinden, moet worden onderzocht of deze significante negatieve effecten op de kwalificerende waarden van de gebieden hebben.

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is onderdeel van het rijksbeleid voor een netwerk van natuurgebieden door Nederland. Met ruimtelijke ingrepen binnen de EHS wordt terughoudend omgegaan. Voor het EHS-gebied de Koningslaagte is in dit bestemmingsplan een passende regeling opgenomen (zie paragraaf 6.3.1); voor de EHS-verbindingszone in de Westrand is door de provincie een voorkeurstracé vastgesteld.

Soortbescherming

De soortbescherming is in de Flora- en faunawet en in de Habitatrichtlijn geregeld. Van nature in Nederland voorkomende planten- en diersoorten die beschermd moeten worden, zijn aangewezen. De bescherming houdt in dat het verboden is beschermde, inheemse planten te beschadigen en beschermde, inheemse dieren te doden, verontrusten, dan wel hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren.

Voor vogels geldt een algemene bescherming, waarbij het verboden is vogels en hun nesten in het broedseizoen te verstoren. Dat betekent dat het in die periode (15 maart tot 15 juli) niet is toegestaan om werkzaamheden in een gebied uit te voeren die bedreigend of verstorend zijn voor broedvogels. Specifieke werkzaamheden (landbouw en waterhuishouding) zijn vrijgesteld. Voor een aantal specifieke vogelsoorten geldt jaarrond een bescherming; onder andere voor huis-, gier-, en boerenzwaluw, kerkuil, steenuil, ransuil, torenvalk, roek en zwarte kraai.

Ecologie in het plangebied

Aan de beleidsuitgangspunten zoals in hoofdstuk 2 beschreven kan nog worden toegevoegd dat een goed functionerende ecologie eveneens van groot belang is om de doelstelling, een duurzame, veilige, en aantrekkelijke stadsrand met een goede ruimtelijke kwaliteit, te bereiken. Hiervoor dienen voldoende natuurlijke elementen in een onderlinge samenhang in het gebied aanwezig te zijn. Het landschap moet de functie van natuurlijk brongebied voor de stedelijke ecologie kunnen vervullen.

Onderstaand is een beknopte uitwerking per deelgebied in het landelijke gebied weergegeven. In algemene zin kan hier aan worden toegevoegd dat voor de inrichting en beheer zoveel mogelijk afstemming plaatsvindt met de vastgestelde doelsoortenbeleidsnota's Noord (het kleigebied) en Oost (het veengebied).

- Gronddepot Suikerfabriek -

Afscherming van de bedrijfsmatige activiteiten door een groene omkadering is wenselijk. Verdere aanplant van bomen is in verband met de weidevogelfunctie van het omliggende gebied niet gewenst.

- Leegkerk e.o. -

Het gebied is een weidevogelgebied met plaatselijk relatief hoge dichtheden. Veel boerderijen herbergen zwaluwkolonies. Op een enkele boerderij huist een kerkuil of torenvalk. Al deze nestplaatsen zijn jaarrond beschermd. Plaatselijk zijn nog relicten van de kamgraslanden aanwezig en zijn goed ontwikkelde slootvegetaties met onder andere beschermde zwanenbloemen te vinden. In het hele slotengebied zijn groene kikkers in flinke aantallen aanwezig.

Behoud van de cultuurhistorische landschapskarakteristiek is het uitgangspunt (percelering, smalle watergangen, verspreide landschapselementen met o.a. boerenerven, wierde- en kerkhofbeplantingen) in samenhang met het versterken van het natuurlijke functioneren van het landschap, onder meer door de aanleg van de provinciale ecologische verbindingszone Leekstermeer – Reitdiep langs het Aduarderdiep/ Zuidwending en een stedelijke ecologische verbindingszone langs het Kliefdiep. Het slibdepot bij Leegkerk is een belangrijke stapsteen in deze verbindingszones.

- Friesestraatweg -

Ingezet wordt op het behoud van de historische boerderij- en molenplaatsen en de daarbij horende groenstructuren.

Wenselijk is: versterking van de verbindingsfunctie met het stedelijke gebied met behoud van de openheid van het landschap door invulling van een groene verbindingszone aan de zuidzijde parallel aan de weg, die aansluit op de Stedelijke ecologische structuur in de noordelijke stadsdelen. Waar kruisingen zijn met de infrastructuur, is het realiseren van adequate faunapassages gewenst.

- Dorkwerd e.o. -

Het gebied kenmerkt zich als weidevogelgebied met een relatief hoge dichtheid van grutto, tureluur, kievit en scholekster. Veel boerderijen herbergen zwaluwkolonies. Op een enkele huist een kerkuil of torenvalk. Al deze nestplaatsen zijn beschermd. In de winter zijn veelvuldig grote aantallen watersnippen en goudplevieren aanwezig. Daarnaast foerageren ooievaars en lepelaars regelmatig op deze weiden.

Er is ruimte voor de landbouw binnen de context van het cultuurhistorisch waardevolle landschap en de functie als EHS-beheersgebied. Verbetering van extensieve recreatie en voorzieningen (logies en kamperen bij de boer, verkoop streekproducten) is gewenst.

Versterking van het wandel- en fietsroutenetwerk vindt bij voorkeur plaats op historische routes.

Verder is het wenselijk historische boerderijplaatsen en daarbij horende groenstructuren te behouden.

Weidevogelgebied dient te worden beschermd door het voorkomen van boomaanplant, alsook de afscherming van woonwijken door middel van voldoende brede, niet passeerbare sloten.

- Zone Van Starkenborghkanaal -

Handhaven van begeleidende boom- en struikstructuren langs de infrastructuur is gewenst, evenals het creëren van uittreedplaatsen voor de fauna met geleidende structuren aan de noordzijde van het kanaal, primair ter hoogte van de Reitdiepzone, Paddepoelsterweg en het Boterdiep.

Het gebied ten noorden van Paddepoelsterweg is floristisch zeer waardevol.

- Koningslaagte -

Versterking van de EHS-reservaatsfunctie kan bereikt worden door vernatting en extensivering van de landbouwfunctie. Verder zijn gewenst: behoud van het open karakter van het landschap; geen nieuwe infrastructuur en geen verdere intensivering van wandel- en fietsroutes.

Speciale aandacht geldt voor de zwaar beschermde waterspitsmuis en de poelkikker. Deze soorten leven in en langs verschillende sloten en watergangen in het gebied.

Er wordt bovendien ingezet op behoud van bestaande wierden, kleine landschapselementen, historische boerderijplaatsen en daarbij horende groenstructuren. Het bezoekerscentrum van de Stichting Het Groninger Landschap zal de recreatieve functie versterken.

- Kardinge / Noorddijk -

Uitgangspunt is een inrichting van het extensieve natuurgebied conform het Ontwikkelings - en Beheerplan en handhaving van het open landschap in het centrale deel. Ook de landbouwfunctie kan daar gehandhaafd blijven, maar is ondergeschikt aan de natuurfunctie. Wenselijk is een verhoging van de grondwaterstanden, in verband met weidevogels en de aanleg van helofytenfilters oostelijk van Lewenborg en Beijum (optioneel). Dit is een onderdeel van het waterstructuurplan Noorddijk. Mogelijkheden voor een grotere diversiteit in wandelpaden en routes kan worden benut door realisatie van laarzen- of knuppelpaden, in relatie met de uitwerking van de gebiedsvisie Woldstreek.

Behoud van historische boerderijplaatsen en daarbij horende groenstructuren is gewenst.

Het uitbreiden van de waterstructuur kan door uitvoering van het waterstructuurplan Noorddijk. Hieruit volgen eveneens: aanleg helofytenfilter oostelijk van Noorddijkerweg en vernatting van gedeelten; meer extensief bosbeheer, met uitzondering van Bevrijdingsbos (parkbeheer) en streven naar een ecologische verbinding met Meerstad/Midden Groningen. Ter hoogte van de N360, het Damsterdiep en Eemskanaal kunnen faunapassages met geleidende structuren worden gerealiseerd. Een beschrijving van de natuurwaarden is in paragraaf 3.2 opgenomen.

- Winschoterweg / Waterhuizen -

Voorzover geen bedrijventerrein (Roodehaan) kan de landbouwfunctie worden gehandhaafd. Het landschap is halfopen met gevarieerde groenelementen. Het wilgenbos langs het Winschoterdiep dient te worden gehandhaafd in verband met de roekenkolonie.

Invulling van de natuurfunctie van de Bronlanden kan door middel van particulier natuurbeheer.

Ter hoogte van de kruisingen met de Europaweg (A7), Winschoterweg, Winschoterdiep en spoor naar Hoogezand kan de ecologische verbinding Hunzezone met EHS Zuidlaardermeer – Midden Groningen worden gerealiseerd. Ook kunnen hier faunapassages met geleidende structuren worden aangelegd.

Het bestemmingsplan

Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan geen belemmering vormt voor de ecologie. De Natura 2000-gebieden Zuidlaardermeer en Leekstermeer liggen op grotere afstand. Daarnaast is het bestemmingsplan conserverend van aard, ingrijpende ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt. Ook in het deel van de EHS dat binnen de gemeentegrenzen valt zijn geen ruimtelijke ontwikkelingen voorzien. Voor perceelsgebonden initiatieven biedt het bestemmingsplan in beperkte mate ruimte.

Het merendeel van de voorgestelde maatregelen ter verbetering van het landschap en de ecologische situatie in het plangebied kunnen binnen het bestemmingsplan uitgevoerd worden.