Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP486Buitengebied-vg01 |
Beleid
Het waterbeleid voor Groningen is vastgelegd in 'Waterwerk' het Groninger water- en rioleringsplan 2009-2013. In onderstaande tabel is het beleidskader weergegeven.
Het beleid is vertaald in ambities voor de gemeente Groningen. De centrale ambitie is het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen bij het duurzaam stedelijk waterbeheer zijn onder meer:
Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala aan maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zo nodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.
Watersysteem
Het plangebied voor het onderliggende bestemmingsplan bestaat uit vijf deelgebieden:
- Roderwolderdijk -
Het gebied is gelegen ten zuiden van de A7. Het grootste deel van het gebied maakt deel uit van de vloeivelden van de suikerfabriek. Het bestemmingsplan omvat meerdere peilgebieden. Zo maakt het deel ten oosten van het Koningsdiep deel uit van peilgebied Verbetering. Het streefpeil varieert hier tussen NAP -1.90 m (winterpeil) en NAP -1.70 m (zomerpeil). Het Koningsdiep maakt deel uit van de Boezem Electra met een streefpeil van NAP -0.93 m. Het gebied ten westen van het Koningsdiep is onderdeel van peilgebied Roderwolder Matsloot. Het streefpeil varieert hier tussen NAP -1.30 m (winterpeil) en NAP -1.15 m (zomerpeil).
Roderwolderdijk
- Zijlvesterweg -
Het gebied van het bestemmingsplan in dit deel is opgedeeld in twee kleinere gebieden. De twee gebieden worden gescheiden door het Aduarderdiep.
Het gebied ten zuiden van het Aduarderdiep valt binnen twee peilgebieden. Ten noorden van de Schipsloot maakt het gebied deel uit van de Boezem Electra met een streefpeil van NAP -0.93 m. Ten zuiden van de Schipsloot maakt het gebied deel uit van peilgebied Zuidwending. Dit peilgebied heeft een streefpeil van NAP -1.40 m (winterpeil) en NAP -1.20 m (zomerpeil).
Het deel ten noorden van het Aduarderdiep bevindt zich in diverse peilgebieden. In het zuiden maakt het gebied deel uit van gebied Oude Held. In dit gebied zijn meerdere stuwgebieden aanwezig. De streef winterpeilen variëren van NAP -1.37 m, NAP -1.51 m en NAP -1.40 m. De streef zomerpeilen in het gebied variëren van NAP -1.17 m, Nap -1.31 m en NAP -1.40m.
In het oosten maakt het gebied deel uit van peilgebied Jonge Held. Dit gebied heeft een streefpeil van NAP -1.10 m (winterpeil) en NAP -0.90 m (zomerpeil). Op de rand van het gebied tussen Jonge Held en Boezem Electra staat een windmolen (de Jonge Held). Dit is een opvoermolen.
In het westen maakt het gebied deel uit van Electraboezem. Dit gebied heeft een streefpeil van NAP -0.93 m.
In het noorden bevindt zich nog een klein deel van het gebied dat binnen de gemeente Groningen valt (Gaaikemaheerd) in het stuwgebied Laan. Het streef waterpeil in het gebied bedraagt NAP -0.70 m (winterpeil) en NAP -0.55 m (zomerpeil).
De peilgebieden binnen dit deel van het bestemmingsplan zijn met bijbehorende waterpeilen weergegeven op de volgende figuur.
Zijlvesterweg
- Koningslaagte -
Het gebied ligt ten noorden van het Van Starkenborgkanaal. Het maakt deel uit van Boezem Electra en gebied Wolden.
Het streefpeil van Boezem Electra bedraagt NAP -0.93 m (zomer- en winterpeil).
Gebied Wolden heeft twee peilgebieden, in het noord westen van het gebied bedraagt het streefpeil NAP -1.42 m (winterpeil) en NAP -1.12 m (zomerpeil). In het oosten bedraagt het streefpeil NAP -1.32 m (winterpeil) en NAP -1.12 m (zomerpeil). In een deel van het gebied wordt het peil gereguleerd door het Groninger Landschap. Deze organisatie streeft naar vernatting van het gebied.
Koningslaagte
- Noorddijk -
Het gebied van het bestemmingsplan in dit deel is opgedeeld in twee kleinere gebieden. De twee gebieden worden gescheiden door de Noorddijkerweg.
Het deel ten westen van de Noorddijkerweg bevindt zich in twee peilgebieden. In het noordelijke deel (Beijumerbos) maakt het gebied deel uit van peilgebied Beijum. Het streef waterpeil in het gebied bedraagt NAP -1.95 m (winterpeil) en NAP -1.75 m (zomerpeil).
In het zuidelijke deel (recreatiegebied Kardinge) maakt het gebied deel uit van peilgebied Innersdijken. Het streefwaterpeil in het gebied bedraagt NAP -1.70 m (winterpeil) en NAP -1.50 m (zomerpeil).
Het gebied ten oosten van de Noorddijkerwegbevindt zich in twee peilgebieden. In het noordelijke deel (Bevrijdingsbos, Lindenhoeve, Edonbos, e.o.) maakt het gebied deel uit van peilgebied Innersdijken. Het streef waterpeil in het gebied bedraagt NAP -1.70 m (winterpeil) en NAP -1.50 m (zomerpeil). De watergang in het oosten is opgesloten tussen twee dijken en heeft boezempeil NAP -0.93 m. Het zuidelijke deel maakt het gebied deel uit van peilgebied Garmerwolde.
Noorddijk
-Winschoterweg / Waterhuizen -
Het gebied van het bestemmingsplan in dit deel is opgedeeld in twee kleinere gebieden. De twee gebieden worden gescheiden door het Winschoterdiep.
Ten noorden van het Winschoterdiep zijn diverse peilgebieden. In onderstaande figuur zijn deze peilgebieden weergegeven met groene lijnen. De afvoerrichting is noordelijk gericht.
Er zit een inlaat voor water vanaf het Winschoterdiep ter hoogte van Waterhuizen.
Het deel ten zuiden van het Winschoterdiep is opgedeeld in meerdere peilgebieden. De peilgebieden voeren af naar een gemaal aan het Winschoterdiep.
Winschoterweg e.o.
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Bij nieuwe ontwikkelingen mag het regenwater niet worden geloosd op het riool. Het dient ter plaatse te worden geïnfiltreerd of (via een bodempassage) te worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Vanwege de plaatselijk slecht doorlatende bodem is het nodig bij infiltratie goed onderzoek te doen naar de opbouw van de ondergrond om grondwateroverlast te voorkomen. Bij de afwatering van het perceel moet daarmee rekening worden gehouden. Dat geldt ook voor het bouwpeil (vloerpeil) van de bebouwing. Het aanwezige oppervlaktewater mag niet vervuild raken door de agrarische activiteit of door de bouwactiviteiten. Het afstromende regenwater moet zo schoon mogelijk blijven.
- Bodem -
De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1.00m zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0.20m beneden de bodemafsluiting van de kruipruimte zijn.
- Riolering -
In het buitengebied zijn de woningen aangesloten via drukriolering of IBA (individuele behandeling afvalwater).
Bij de realisatie van nieuwbouw binnen dit bestemmingsplan moet een gescheiden rioolsysteem aangelegd worden waarbij regenwater gescheiden wordt van het overige huishoudelijke afvalwater van onder meer toilet, douche en keuken. Het dakwater plus het overige regenwater gaat vervolgens rechtstreeks naar het oppervlaktewater.
Bij wegen met een hoge verkeersintensiteit en terreinoppervlakken waar mogelijk vervuiling te verwachten is moet met het waterschap overlegd worden over het afstromend regenwater.
Ook eventuele drainagesystemen moeten indien mogelijk rechtstreeks afwateren richting het oppervlaktewater.
- Bouwmaterialen -
Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.
Het toepassen van vegetatiedaken/groene daken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verhard en bebouwd oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's.