Artikel 38 Wonen - Woongebouw
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- ter plaatse van de aanduiding ‘garage’ garageboxen;
met de daarbij behorende:
- groenvoorzieningen en water;
- verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- openbare nutsvoorzieningen.
In de bestemming zijn niet begrepen:
38.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande aantal bedragen;
- de woningen worden gestapeld gebouwd;
- de bouwhoogte van woongebouwen bedraagt niet meer dan de op de verbeelding weergegeven bouwhoogte;
- de bouwhoogte van garageboxen bedraagt niet meer dan 3 meter.
38.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen; met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten niet meer dan 5 m bedraagt;
- de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
38.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
- de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
- de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
38.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
- het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep en/of bedrijf;
- het gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens deze bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
- het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor recreatief medegebruik, waaronder begrepen het houden van een bed & breakfast.
38.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
artikel 38 lid 4 sub c ten behoeve van een aan huis verbonden beroep en/of bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- het beroeps- of bedrijfsmatig nevengebruik van de bebouwing dient van ondergeschikte betekenis te zijn ten opzichte van de woonfunctie van de woning;
- maximaal 30% van de oppervlakte van de woning mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep en/of bedrijf met een maximum van 45 m²;
- het nevengebruik van de bebouwing mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren, dan wel mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de buurt;
- degene die het nevengebruik uitoefent dient ook bewoner van de woning te zijn;
- beroeps- of bedrijfsmatig nevengebruik, dat vergunning- of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, is niet toegestaan;
- bedrijfsactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn met categorie 1 als vermeld in de als bijlage opgenomen Staat van bedrijven;
- detailhandel, horeca en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
- het beroeps- of bedrijfsmatig nevengebruik van de bebouwing mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein;
- reclame-uitingen niet zijn toegestaan met uitzondering van de op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vergunningsvrije vormen.