Artikel 1 Begrippen
1.1 het plan
het bestemmingsplan ‘Farmsum ' van de Gemeente Delfzijl ;
1.2 bestemmingsplan
de
geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0010.12BP-OH01 met de bijbehorende regels en eventuele
bijlagen;
1.3 aanbouw
een
gebouw dat als een afzonderlijke ruimte is aangebouwd aan een
hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw
onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch
opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding
een
geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid,
waar ingevolge de regel, regels worden gesteld ten aanzien van het
gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan-huis-verbonden bedrijf
het
beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke
bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning
met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en
visuele zin in overwegende mate behouden blijft;
1.7 aan-huis-verbonden beroep
een
beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief,
juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of
hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een
woning en de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie
kan worden uitgeoefend;
1.8 archeologisch deskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie;
1.9 archeologisch monument
terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 door het Rijk is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.10 archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden) verricht door een daartoe bevoegde instantie;
1.11 archeologisch onderzoeksgebied
een
gebied met een daaraan toegekende hoge archeologische verwachting
vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied verwachte
overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het
verleden;
1.12 archeologisch waardevol gebied
een
gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde vanwege de
kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen
van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het
verleden;
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.14 bebouwingspercentage
een
op de plankaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte
van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.15 bedrijfsvloeroppervlakte
de
totale bruto oppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor de
uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een
aan-huis-verbonden bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten
en dergelijke;
1.16 bedrijfswoning
een
woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts
bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar,
gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.17 beperkt kwetsbaar object
een
object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen
een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald,
waarmee rekening moet worden gehouden;
1.18 bestaand bouwwerk
een
bouwwerk, dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit
plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een
bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend,
kan worden gebouwd;
1.19 bestaand gebruik
het gebruik dat bestaat ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;
1.20 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bijgebouw
een
opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm
onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in ruimtelijk en
functioneel/architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw;
1.23 bouwen
het
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.25 bouwlaag
een
doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij
benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd,
zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van
onderbouw, souterrain en zolder;
1.26 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.27 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.28 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken
geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.29 bouwwerk
elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander
materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden,
hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.30 carport
een
overkapping, al dan niet aangebouwd aan een ander bouwwerk, die van
boven geheel of gedeeltelijk is afgesloten en met maximaal 2 wanden is
omsloten;
1.31 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.32 detailhandel
het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten
verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die
goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.33 detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel
in zeer volumineuze goederen zoals auto's, motoren, boten, caravans,
keukens, badkamers, vloerbedekking, zonwering, tenten, bouwmaterialen,
landbouwwerktuigen, meubels, woninginrichting, met inbegrip van
bouwmarkten;
1.34 dienstverlenend bedrijf
een
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen
van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn
begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de
aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met
uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.35 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.36 erf
een
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat is gelegen
bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is gericht ten dienste van
het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet
verbiedt;
1.37 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.38 geluidbelasting vanwege het industrieterrein
de
etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde
plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen,
aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de
inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet
begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.39 geluidzone
geluidzone als bedoeld in artikel 52 van de Wet geluidhinder;
1.40 gezoneerd industrieterrein
terrein
waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van
inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een
gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van
inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan
te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate
geluidhinder kunnen veroorzaken;
1.41 hogere grenswaarde
een
hogere waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de
voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden
vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, dan wel het Besluit
geluidhinder;
1.42 hoofdgebouw
een
gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmeting, dan
wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste gebouw valt aan te
merken en in architectonisch opzicht de hoofdvorm bepaalt;
1.43 horecabedrijf
een
bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor
gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies
wordt verstrekt;
1.44 horecabedrijf, categorie 1
een
horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden en/of logies worden
verstrekt en waar doorgaans geen overlast voor het leefklimaat wordt
veroorzaakt, zoals restaurants, hotels en pensions en een horecabedrijf
dat vooral is gericht op het overdag en 's avonds verstrekken van in
hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren, zoals
ijssalons, croissanterieën, cafetaria’s, lunchrooms en naar de aard en
openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
1.45 horecabedrijf, categorie 2
een
horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische dranken worden
verstrekt en/of waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor het
leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met
zich meebrengt, zoals cafés, bars en discotheken;
1.46 kampeermiddel
een
tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan,
dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is
bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor
recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de
Woningwet een bouwvergunning is vereist;
1.47 kap
een dak met een hellingspercentage van ten minste 25 %;
1.48 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
bedrijvigheid die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.49 kwetsbaar object
een
object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen
een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die
in acht moet worden genomen;
1.50 loonbedrijf
een bedrijf dat arbeidskrachten en machines ten dienste stelt van andere, in hoofdzaak agrarische, bedrijven;
1.51 maatschappelijke voorzieningen
educatieve,
sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en
recreatieve voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare
dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten
dienste van deze voorzieningen;
1.52 normaal onderhoud
onderhoudswerkzaamheden, als het vervangen van bestrating en dergelijke, die niet leiden tot verstoring van de ongeroerde bodem;
1.53 overkapping
een
bouwwerk, geen gebouw zijnde, van één bouwlaag dat dient ter
overdekking en niet dan wel met ten hoogste twee wanden is omgeven;
1.54 peil
indien op het land wordt gebouwd:
- voor
een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg
grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk
op een perceel, waarvan de toegang niet direct aan de weg grenst: de
hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing
van de bouw;
indien in het water wordt gebouwd:
- het Normaal Amsterdams Peil (of een plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.55 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.56 risicovolle inrichting
een
inrichting, waarvoor ofwel op grond van het Besluit externe veiligheid
inrichtingen, ofwel op grond van het Vuurwerkbesluit vanwege de
verwerking of opslag van verpakt of onverpakt professioneel vuurwerk,
al dan niet in samenhang met consumentenvuurwerk, een grenswaarde,
richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden
aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of
beperkt kwetsbare objecten;
1.57 seksinrichting
een
voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of
in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden
verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder
een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf,
waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop,
seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in
combinatie met elkaar;
1.58 uitbouw
een
gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een
hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door
de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in
ruimtelijk/architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdbouw;
1.59 voorerf
het gedeelte van een bouwperceel gelegen voor de voorgevel van een hoofdgebouw;
1.60 voorgevel
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst,
die
als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s) dan
wel, indien een gevellijn op de verbeelding is weergegeven, de in die
gevellijn gebouwde gevel;
1.61 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting krachtens de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder.
1.62 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.63 woongebouw
een
gebouw dat meerdere naast elkaar gelegen en/of geheel of gedeeltelijk
boven elkaar gelegen woningen omvat met één of meer gemeenschappelijke
toegangen en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan
worden beschouwd;
1.64 woonhuis
een gebouw, dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.65 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
1.66 de wet
de Wet ruimtelijke ordening