Plan: | Wedderbergen - Wedderveer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0007.010402-0001 |
21. 1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
een
recreatieplas;
b.
sloten,
vaarten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
c.
aanleggelegenheid;
d.
oeverstroken,
taluds en kaden;
e.
het
behoud van de cultuurhistorische waarden, ter plaatse van de aanduiding
‘cultuurhistorische waarden’;
waarbij mede het behoud, het herstel en de ontwikkeling van
ecologische en landschappelijke waarden wordt nagestreefd;
en in beperkte mate voor:
f.
recreatief
medegebruik;
g.
bermen
en beplanting;
h.
groenvoorzieningen;
i.
wegen,
straten en paden;
met de daarbijbehorende:
j.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, stuwen en duikers.
21. 2.
Bouwregels
21. 2. 1. Op of in deze gronden mogen
geen gebouwen worden gebouwd.
21. 2. 2. Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m
bedragen.
21. 3.
Nadere
eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
21. 4.
Specifieke
gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in
ieder geval gerekend:
-
het
gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen, woonarken of casco’s
(caissons), die tot woonschip of woonark kunnen worden omgebouwd.
21. 5.
Aanlegvergunning
21. 5. 1. Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden uit te voeren:
a.
het
aanbrengen van dagrecreatieve voorzieningen;
b.
het
vergraven van oevers en kaden.
21. 5. 2. Het in lid 21.5.1. vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a.
het
normale onderhoud betreffen;
b.
reeds
in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
21. 5. 3. De in lid 21.5.1. genoemde
vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de ecologische en landschappelijke waarden alsmede de
waterhuishoudkundige functie van de gronden.