direct naar inhoud van Artikel 20 Water - 1
Plan: Wedderbergen - Wedderveer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0007.010402-0001

Artikel 20 Water - 1

 

20. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    sloten, vaarten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen, alsmede vaargeulen;

b.    kaden en oeverstroken;

c.    bruggen, ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;

d.    aanleg- dan wel liggelegenheid, ter plaatse van de aanduiding ‘ligplaats’;

e.    de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’;

waarbij mede het behoud, het herstel en de ontwikkeling van ecologische en landschappelijke waarden wordt nagestreefd;

f.     dagrecreatief medegebruik;

g.    groenvoorzieningen;

h.    bermen en beplanting;

met de daarbijbehorende:

i.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

20. 2.    Bouwregels

20. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

20. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

-       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

20. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.

20. 4.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

-       het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen, woonarken of casco’s (caissons), die tot woonschip of woonark kunnen worden omgebouwd.

20. 5.    Aanlegvergunning

20. 5. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.    het aanbrengen van dagrecreatieve voorzieningen;

b.    het vergraven van oevers en kaden.

20. 5. 2. Het in lid 20.5.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

20. 5. 3. De in lid 20.5.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische en landschappelijke waarden alsmede de waterhuishoudkundige functie van de gronden.