direct naar inhoud van Artikel 9 Groen
Plan: Wedderbergen - Wedderveer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0007.010402-0001

Artikel 9 Groen

 

9. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    groenvoorzieningen;

b.    opgaande beplanting en bebossing;

c.    speelvoorzieningen;

d.    het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden;

en in beperkte mate voor:

e.    tuinen en erven;

f.     wegen;

g.    parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’;

h.    woonstraten en paden;

i.      waterlopen;

met de daarbijbehorende:

j.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder een antennemast, ter plaatse van de aanduiding ‘antennemast’.

9. 2.       Bouwregels

9. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

9. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen;

c.    in afwijking van het bepaalde in sub b. zal de bouwhoogte van een antennemast, ter plaatse van de aanduiding ‘antennemast’, ten hoogste 30,00 m bedragen.

9. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.

9. 4.       Aanlegvergunning

9. 4. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

-       het verwijderen van opgaande beplanting en bebossing.

9. 4. 2. Het in lid 9.4.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

c.    noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare voorzieningen.

9. 4. 3. De in lid 9.4.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van de gronden.