direct naar inhoud van Artikel 8 Bos
Plan: Wedderbergen - Wedderveer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0007.010402-0001

Artikel 8 Bos

 

8. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    bosbouw;

b.    het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden van het bosgebied en de beplanting;

c.    paden / zandwegen, waarbij de instandhouding van de cultuurhistorische waarden zal worden nagestreefd, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van waarde - cultuurhistorisch waardevolle paden / zandwegen’;

d.    parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’;

e.    recreatieve spelactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - recreatieve spelactiviteiten’;

f.     strand, ter plaatse van de aanduiding ‘strand’;

g.    de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’;

met daaraan ondergeschikt:

h.    recreatief medegebruik;

i.      openbare nutsvoorzieningen;

j.      infrastructurele voorzieningen;

k.    waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

l.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8. 2.       Bouwregels

8. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

8. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

8. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveilig­heid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, na­dere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.

8. 4.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het opslaan van mest;

b.    het gebruik van de gronden voor verblijfsrecreatieve doeleinden;

c.    het gebruik van de gronden voor recreatieve spelactiviteiten, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als ‘specifieke vorm van recreatie - recreatieve spelactiviteiten’.

8. 5.       Aanlegvergunning

8. 5. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.    het verwijderen van houtsingels en bos;

b.    het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 50 m²;

c.    het aanleggen van verharde en halfverharde paden;

d.    het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;

e.    het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;

f.     het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.

8. 5. 2. Het is, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van waarde - cultuurhistorisch waardevolle paden / zandwegen’, verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.    het verwijderen van bebossing en beplanting;

b.    het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

c.    het verharden, verbreden en aanleggen van paden dan wel het wijzigen van het beloop of het profiel van de padenstructuur.

8. 5. 3. Het in lid 8.5.1. en 8.5.2. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

c.    noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare voorzieningen.

8. 5. 4. De in lid 8.5.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden.

8. 5. 5. De in lid 8.5.2. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurlandschappelijke waarden van de gronden.