direct naar inhoud van 3.5 Landschap
Plan: Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.lg2011-0010

3.5 Landschap

Deze paragraaf gaat in op de landschappelijke kwaliteiten van het plangebied.

3.5.1 Huidige situatie

Situatieschets
Het plangebied is gedeeltelijk gelegen in het Nationaal Landschap Groene Hart en wordt omgeven door grote stedelijke agglomeraties. Het beleid zet in op landschappelijke verbindingen met de omliggende regio, waaronder de zogenoemde 'Duivenvoordecorridor'.

De Duivenvoordecorridor is schakel in de laatste open verbinding tussen de Noordzee en het Groene Hart. De verbinding bestaat uit de voor het West- Nederlandse kustgebied kenmerkende opeenvolging van landschappen: zee, duinen, binnenduinrand met bossen, strandwallengebied met strandvlakten en veenweidegebied. Deze open verbinding is in de omliggende regio verdwenen door verstedelijking. Ondanks de relatief gave opeenvolging zijn er de volgende verstoringen in de zonering.

  • In het open gebied tussen Leidschendam en Voorschoten liggen een aantal prachtige buitenplaatsen, maar ook grootschalige kascomplexen. Voor deze kassen geldt een saneringsopgave.
  • Het recreatiegebied Vlietland bestaat uit een aantal plassen met daartussen groenelementen. De bosschages rond de plassen vormen een groene barrière.
  • Tenslotte is de rijksweg A4 een functionele barrière.

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.lg2011-0010_0012.jpg"Van grote waarde voor de beleving van het huidige landschap is de afleesbaarheid van het cultuurhistorische gebruik van dit landschap. Het veengebied is rond de 11e eeuw in gebruik genomen door het te ontsluiten en verkavelen en in cultuur te brengen. Als gevolg van het afgraven van het veen voor de turfproductie kwamen de gebieden weer onder water te staan. De uitgeveende gebieden werden drooggemalen, de huidige droogmakerijen. Deze werden vervolgens weer opnieuw verkaveld.

In het gebied zelf is de regionale ligging goed herkenbaar. De horizon speelt hierin de hoofdrol. De verstedelijkte omgeving is te herkennen aan de skylines van Den Haag, Zoetermeer en Delft. Opvallend is dat verder de horizon nog vrij landelijk is gezien de ligging in de Randstad . De kenmerken en de visie op het behoud en versterking van het landschap, zijn benoemd in de paragraaf ruimtelijke kwaliteit.


Landschappelijke eenheden
De Zoetermeerse Meerpolder is een gave en goed herkenbare droogmakerij. De vorm van de polder is zeer herkenbaar en accentueert de speciale betekenis van deze polder. Beelddrager hiervan is de ovale hoofdvorm met de openheid van het middengebied en de rationele verkaveling De overige gebieden bestaan deels uit droogmakerij, deels uit veenweidegebied. Het westelijke poldergebied ligt temidden van stedelijke gebieden. Opvallend zijn onder meer de skiheuvel en de stadsrand van Leidschenveen.

De landschappelijke relatie met de Duivenvoordecorridor is via de openingen in de Leidschendammerhout in beide richting nog goed waarneembaar.
Het oostelijke poldergebied heeft eveneens een open karakter met de kenmerkende slagenverkaveling. Het gebied tussen de Vliet en de A4 met de Leidschendammerhout en Vlietland vormt een eigen eenheid, al is historisch gezien er een relatie met het gebied ten zuiden van de A4 aanwezig (de A4 doorsnijdt de polder). De Leidschendammerhout is omgevormd tot natuur- en recreatiegebied en is de laatste landschappelijke schakel tussen het Groene Hart en de Duivenvoorde corridor via een aantal brede doorkijken


Lintwegen en lintdorpen

In het gebied liggen veel linten al dan niet met bebouwing. Hier worden de belangrijkste genoemd. Een volledige beschrijving staat in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf.

De Stompwijkseweg doorsnijdt het westelijke poldergebied en is tegenwoordig het meest karakteristiek en dominant door de ruim 6 km lengte en de vele bruggen over de Stompwijksevaart. De kenmerkende hogere ligging is, net zoals bij de andere dijklinten, veroorzaakt doordat het omringende land voor turf is afgegraven en daarna drooggemaakt.
De Stompwijkseweg loopt in het oostelijk deel van het plangebied over in de Doctor van Noortstraat en het Oosteinde. Het lint van Wilsveen was vroeger dominant, maar is door het afgravan van turf grotendeels verdwenen.

Het lint langs de Vliet de Oostvlietweg is relatief open. Door de hoge ligging op de grens van het strandwallenlandschap van de Duivenvoorde corridor en het open veenweidegebied zijn hier panoramische vergezichten naar het Groene Hart

Waterstructuur
Het gebied heeft een waterrijk karakter. Dit water is niet alleen van belang voor de waterhuishouding, maar heeft ook een grote landschappelijke en recreatieve betekenis. Het netwerk van sloten, tochten, weteringen en vaarten heeft een beeldbepalende rol bij zowel de landschappelijke eenheden als de lintwegen en lintdorpen.

Bijzondere plekken en terreinen
Het gebied kent een aantal landschappelijk opvallende plekken en terreinen. Het betreft onder meer de volgende locaties.

  • Het glastuinbouwgebied bij Stompwijk en de verspreid liggende glasopstanden, die door functie en uitstraling een landschappelijke dissonant vormen in het gebied. Dit is ook een knelpunt ivm de ligging in Nationale snelwegpanorama Wijk en Wouden langs de A4
  • De molendriegang met de Molenvaart is daarmee één van de beelddragers van de gemeente.
  • Op sommige plaatsen hebben middeleeuwse dorpen gelegen (onder andere bij het lint en de begraafplaats aan het Wilsveen).
  • Een aantal huizen heeft vroeger een horecafunctie gehad, wat nu nog aan de architectuur waarneembaar is.
  • Veel dammen en bruggen in het plangebied hebben nog een landschappelijke waarde.
  • Opvallend is een aantal bijzondere erven (bijzondere bebouwing of incidentele fraaie beplantingen).

3.5.2 Toekomstige ontwikkelingen

In de toekomst zijn diverse kansen en bedreigingen voor het landschap te signaleren.

  • Enerzijds kan door een toename van de bebouwing ("verstening") het landschap verder verdicht raken. Door een zorgvuldige landschappelijke situering (binnen verkavelingsstructuur, vrijhouden zichtlijnen) en inpassing (met gebiedseigen beplanting) kunnen de nadelige landschappelijke gevolgen van verstening worden geminimaliseerd.
  • Daarnaast zal door een dalend aantal agrarische bedrijven de agrarische bebouwing vrijkomen voor een ander gebruik. Deze nieuwe functies voorkomen dat de vrijkomende agrarische bebouwing in verval raakt, maar kunnen bij een verkeerde aanpak het landschap aantasten


In de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf worden de kwaliteiten van het landschap benoemd. Ook wordt aangegeven hoe de ruimtelijke kwaliteit kan worden verbeterd.

3.5.3 Aanbevelingen voor visie en juridische vormgeving vanuit landschap

In de toekomst zijn diverse kansen en bedreigingen voor het landschap te signaleren.

  • De ruimtelijke kwaliteit behouden en versterken aan de hand van de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf, waarin de kwaliteiten van het gebied worden benoemd en aangegeven wordt hoe deze verbeterd kunnen worden.