direct naar inhoud van Artikel 12 Natuur - Landschapselement
Plan: Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.lg2011-0010

Artikel 12 Natuur - Landschapselement

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Algemeen

De voor 'Natuur - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding, versterking en/of ontwikkeling van (de aan de gronden eigen zijnde) natuurwaarden, zoals natuurstroken langs sloten en paddepoelen, en landschappelijke waarden van houtopstanden;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. extensieve recreatie, ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' (r), voor zover deze functie wordt afgestemd op de onder a. genoemde waarden en aan deze waarden geen afbreuk wordt gedaan;
  • c. andere functies, zoals houtproductie;

met de daarbij behorende:

  • d. bebouwing;
  • e. ontsluitings-/kavelwegen en paden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. waterlopen en waterpartijen.

12.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 12.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming(en) 'Leiding - Gas', 'Leiding - Riool', 'Leiding - Water', 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting', 'Waarde- Ecologie' en/of 'Waterstaat - Waterkering', is het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en), primair van toepassing.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen, met in achtneming van het bepaalde lid 12.2.2, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de bebouwing ruimtelijk dan wel landschappelijk goed dient te worden ingepast, met inachtneming van de in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf beschreven ruimtelijke kwaliteit en karakteristiek van het gebied en de in lid 12.1.1 onder a. genoemde waarden;
  • b. burgemeester en wethouders over de landschappelijke inpassing van bebouwing advies kunnen inwinnen bij een natuur- en/of landschapsdeskundige.

Een gebouw ten dienste van de bestemming is, met in achtneming van het bepaalde lid 12.2.2, uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak op het perceel Westeindseweg ongenummerd, ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan kadastraal bekend als Stompwijk sectie I nummer 13. Het bepaalde in dit lid onder a. en b. is dienovereenkomstig van toepassing.

12.2.2 Inrichting bestemmingsvlak en maatvoering bebouwing

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 12.2.1 gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer mag bedragen dan 2 m.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aanvullend op het bepaalde in lid 12.2 nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van bouwwerken, in verband met:

  • a. een goede ruimtelijke dan wel landschappelijke inpassing van bebouwing op het perceel dan wel in het gebied;
  • b. het behoud, herstel dan wel de versterking van de karakteristieken dan wel waarden van het gebied;
  • c. de situering, gebruiksmogelijkheden en/of de (beperking van) bezonning van de aangrenzende gronden;
  • d. geluidaspecten, milieuaspecten, verkeersveiligheid en/of andere veiligheidsaspecten.

Het een ander met inachtneming van hetgeen in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf is beschreven.

12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden met deze bestemming wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 32, in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van deze gronden en/of bouwwerken voor het veroorzaken van ontploffingen in of op de grond of het verrichten van exploiratie- en/of exploitatieboringen;
  • b. het gebruik van de gronden voor bosbouw (behoudens landschapselementen), boomgaarden, Boskoopse cultures en bollenteelt;
  • c. het plaatsen en/of gebruik van afdekmateriaal, kassen, (kweek)tunnels of daarmee vergelijkbare objecten/bebouwing;
  • d. het houden van paarden of andere dieren en/of het aanbrengen van voorzieningen dan wel bouwwerken ten behoeve hiervan;
  • e. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren dan wel het leggen van drainageleidingen;
  • f. het plaatsen en geplaatst houden van kampeermiddelen of enig ander onderkomen.

12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de in onderstaande tabel aangegeven (dubbel)bestemming(en), de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

(dubbel)bestemming(en)   werken en werkzaamheden1  
  a.   b.   c.   d.   e.   f.   g.   h.   i.   j.   k.   l.   m    
Natuur - Landschapselement   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x    
Leiding - Gas   x   x   x   x   o   x   x   x   x   x   x   o   o    
Leiding - Riool   x   x   x   x   o   x   x   x   x   x   x   o   o    
Leiding - Water   x   x   x   x   o   x   x   x   x   x   x   o   o    
Waarde - Archeologie hoge verwachting   zie artikel 26  
Waarde - Archeologie lage verwachting   zie artikel 27  
Waarde - Ecologie   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x    
Waterstaat - Waterkering   x   x   x   x   o   x   x   x   x   x   x   x   x    
Verklaring:
x= omgevingsvergunningplichtige activiteit
o= niet-omgevingsvergunningplichtige activiteit  

¹werken en werkzaamheden:

  • a. het aanleggen en/of verharden van (kavel)wegen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het verlagen van de bodem, het afgraven, ontgrondingen, ophogen en/of egaliseren van de gronden;
  • c. het aanleggen en/of dempen van watergangen, sloten, weidegreppels en andere waterlopen of het aanleggen van natuurelementen, zoals paddenpoels, tot een oppervlakte van 250 m²;
  • d. het aanbrengen van boven- en/of ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het verwijderen van houtgewas, het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging tot gevolg hebben of kunnen hebben, met uitzondering van het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen en het periodiek afzetten van hakhout;
  • f. diepwoelen of diepploegen, d.w.z. het extra diep omploegen van de gronden waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd (0,4 m of meer diep);
  • g. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren dan wel het leggen van drainageleidingen;
  • h. het beplanten met houtopstanden en het aanbrengen van hoogopgaande beplanting en/of diepwortelende beplanting, waaronder begrepen rietplanting (landschapselementen);
  • i. het onttrekken van grondwater, anders dan ten behoeve van de veedrenking;
  • j. het uitvoeren van heiwerken of het op een andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • k. het verwijderen van de natuurlijke vegetatie;
  • l. het aanleggen van oeverbeschoeiingen;
  • m. het wijzigen van het kavelpatroon.

12.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 12.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en/of werkzaamheden van geringe omvang en uit planologisch oogpunt van ondergeschikt belang gericht op en noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden of de instandhouding van het gebied;
  • b. werken en/of werkzaamheden welke worden uitgevoerd in verband met bij of krachtens de natuurwetgeving verleende vergunning toegestane handelingen.
  • c. reeds in uitvoering zijnde (legale) werken en werkzaamheden bij de tervisielegging van het ontwerp van dit plan of werken en werkzaamheden waarvoor reeds een aanlegvergunning is verleend;
  • d. de aanleg en/of normaal onderhoud van natuurvriendelijke oevers.

12.5.3 Toelaatbaarheid omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.5.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:

  • a. geen onevenredige aantasting met zich meebrengen voor de natuur- dan wel landschappelijke waarden, waarde van beplanting op deze gronden dan wel voor de waarden van de aan de bestemming grenzende gronden;
  • b. de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate verkleinen;
  • c. noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;

en indien:

een afweging van de in het geding zijnde belangen, en voor zover aan de orde, de belangen die met de dubbelbestemmingen 'Leiding - Gas', 'Leiding Riool', 'Leiding - Water', 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting', 'Waarde- Ecologie' en/of 'Waterstaat - Waterkering' worden gediend, tot uitkomst heeft dat een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.

12.5.4 Advies omtrent omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen alvorens omtrent de aanvraag om omgevingsvergunning te beslissen advies inwinnen bij een natuur- en/of landschapsdeskundige of een met betrekking tot de betreffende werken, werkzaamheden en/of gronden meest aangewezen instantie.