direct naar inhoud van Artikel 26 Waarde - Archeologie hoge verwachting
Plan: Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.lg2011-0010

Artikel 26 Waarde - Archeologie hoge verwachting

26.1 Bestemmingsomschrijving
26.1.1 Algemeen

De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden zijn -behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden, met de daarbij behorende bebouwing en voorzieningen.

26.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 26.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming(en) 'Leiding - Water', 'Leiding - Gas', 'Leiding -Riool', 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting', 'Waarde- Ecologie' en/of 'Waterstaat - Waterkering', is daarbij tevens het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en) van toepassing. De hier genoemde bestemmingen en de bestemming genoemd in lid 26.1.1 zijn ten opzichte van elkaar nevengeschikt.

26.1.3 Andere bestemmingen

Voor zover de in lid 26.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor (een) andere daar voorkomende bestemming(en), is daarbij het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en) secundair van toepassing.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming, genoemd in lid 26.1, uitsluitend voor archeologisch onderzoek bestemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van deze bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • b. indien de betreffende gronden tevens zijn aangewezen voor (een) dubbelbestemming(en) genoemd in lid 26.1.2, burgemeester en wethouders voor de bouw van de bouwwerken als bedoeld in dit lid uitsluitend een omgevingsvergunning verlenen, indien tevens aan het bepaalde in de regels behorende bij die dubbelbestemming(en) is voldaan.

26.2.2 Samenvallende bestemmingen

Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en), mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:

  • a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende (bouw)regels in acht worden genomen;
  • b. de aanvrager van de omgevingsvergunning bij burgemeester en wethouders een rapport van een archeologisch onderzoek heeft overgelegd, waarin van de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport genoemd onder b., door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op:
  • het (treffen van maatregelen ter) behoud van de archeologische resten in de bodem;
  • het doen van opgravingen en/of;
  • het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

26.2.3 Uitzondering

Het bepaalde in lid 26.2.2 onder b. en c. is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • b. een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 30 m²;
  • c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm komt te liggen en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.3.1 Algemeen

Het is verboden om op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe worden gerekend:
  • afgraven;
  • woelen;
  • mengen;
  • ontginnen;
  • infrastructurele werken, alsmede beheer- en onderhoudswerken die bodemverstoring tot gevolg kunnen hebben;
  • b. het aanleggen van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen.

26.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 26.3.1 gestelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in lid 26.2.2onder b. en c. in acht is genomen;
  • b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 30 m²;
  • c. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • d. plaatsvinden op gronden die in beheer bij Rijkswaterstaat zijn en in dit plan de bestemming 'Verkeer' hebben, voor zover het om de volgende werken of werkzaamheden gaat:
  • het ophogen van de bodem met minder dan 1,5 m;
  • het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren met een breedte van minder dan 1 m;
  • het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van minder dan 1,5 m;
  • het uitvoeren van grondbewerkingen op een diepte minder dan 1,5 m, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.

26.3.3 Toelaatbaarheid omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.3.1 wordt slechts verleend, indien en voor zover:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. de aanvrager van de omgevingsvergunning bij burgemeester en wethouders een rapport van een archeologisch onderzoek heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport genoemd onder a., door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden, gericht op:
  • het (treffen van maatregelen ter) behoud van de archeologische resten in de bodem;
  • het doen van opgravingen en/of;
  • het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

26.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wro bevoegd het plan te wijzigen, door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, naar ligging van de archeologische waarden te verschuiven en/of naar omvang van het terrein met archeologische waarden te vergroten of te verkleinen.

26.4.1 Voorwaarden wijziging

Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd in lid 26.4 gelden de volgende voorwaarden:

  • a. voor het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de dubbelbestemming op een of meerdere percelen dient uit nader archeologisch onderzoek te zijn aangetoond dat:
  • ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • het niet meer noodzakelijk is dat in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden door middel van de dubbelbestemming in het plan wordt voorzien;
  • b. voor het overige dient uit archeologisch onderzoek te zijn gebleken dat bescherming en veiligstelling van archeologische waarden op betreffend(e) perce(e)len door middel van een dubbelbestemming in het plan gewenst dan wel noodzakelijk is.