direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.lg2011-0010

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, in de vorm van een beheerstation, opslag en/of werkplaats ten behoeve van de provincie of het rijk, een informatie- en/of uitkijkpunt;

met de daarbij behorende:

  • b. bebouwing en voorzieningen;
  • c. ontsluitingswegen, paden en parkeerplaatsen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterlopen.

10.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 10.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming(en) 'Leiding - Gas', 'Leiding - Water', 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting', 'Waarde- Ecologie' en/of 'Waterstaat - Waterkering', is het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en) van primair van toepassing.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10.2.2, uitsluitend bouwwerken ten dienste van en noodzakelijk voor de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de bebouwing ruimtelijk dan wel landschappelijk goed dient te worden ingepast, met inachtneming van de in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf beschreven ruimtelijke kwaliteit en karakteristiek van het gebied;
  • b. burgemeester en wethouders over de landschappelijke inpassing van bebouwing advies kunnen inwinnen bij een landschapsdeskundige.

10.2.2 Inrichting bestemmingsvlak en maatvoering bebouwing

Voor de plaatsing van bouwwerken als bedoeld in lid 10.2.1 in het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan;
  • b. voor de gebouwen behorende bij de maatschappelijke voorziening op de gronden ter plaatse van het in onderstaande tabel aangegeven adressen, gelden de bij het betreffende adres aangegeven (bestaande) gezamenlijke oppervlakte en goot- en/of bouwhoogte als maximum toegestaan:

ter plaatse van het adres   max. oppervlakte gebouwen (m²)   max. goothoogte gebouwen (m)   max. bouwhoogte gebouwen (m)  
Meerlaan 24   250   2,5   4,5  
Oostvlietweg 32   902   -    

  • c. de hoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerken   max. goothoogte (m)   max. bouwhoogte (m)  
erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn:   -   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   -   1 m  
licht- en vlaggenmasten   -   12 m  
technische installaties en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   10 m  

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aanvullend op het bepaalde in lid 10.2 nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van bouwwerken, in verband met:

  • a. een goede ruimtelijke dan wel landschappelijke inpassing van bebouwing op het (bouw)perceel dan wel in het gebied;
  • b. het behoud, herstel dan wel de versterking van de karakteristieken dan wel waarden van het gebied en/of van (de cultuurhistorische waarde van) de bebouwing;
  • c. de situering, gebruiksmogelijkheden en/of de (beperking van) bezonning van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • d. geluidaspecten, milieuaspecten, verkeersveiligheid en/of andere veiligheidsaspecten.

Het een ander met inachtneming van hetgeen in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf is beschreven.

10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Erf- en perceelafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 10.2.2 onder d. ten behoeve van erf- en perceelafscheidingen voor de voorgevel(rooi)lijn tot een bouwhoogte van 3 m.

10.4.2 Toelaatbaarheid afwijking

Burgemeester en wethouders maken uitsluitend gebruik van de in lid 10.4.1 genoemde afwijkingsmogelijkheid, indien en voor zover:

  • a. vaststaat dat de afwijking of bebouwing ten dienste is van de bestemming, noodzakelijk is voor een doelmatig gebruik van de onderhavige gronden en geen onevenredige hinder veroorzaakt voor de omgeving;
  • b. door toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke kwaliteit en/of waarden van de gronden dan wel de waarden (landschappelijke en/of natuurwaarden) verbonden aan de bestemming van de gronden, die aan het bestemmingsvlak grenzen;
  • c. de afwijking of bebouwing ruimtelijk dan wel landschappelijk goed worden ingepast, met inachtneming van de in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf beschreven ruimtelijke kwaliteit en karakteristiek van het gebied, ten aanzien waarvan burgemeester en wethouders advies kunnen inwinnen bij een landschapsdeskundige.

10.5 Wijzigingsbevoegdheid
10.5.1 Beëindiging maatschappelijke activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 in de Wro bevoegd de bestemming 'Maatschappelijk' te wijzigen in de bestemming van de gronden die direct aan het bestemmingsvlak grenzen, indien is komen vast te staan dat de maatschappelijke activiteiten ter plaatse zijn beëindigd en het instandhouden van de bestemming niet langer noodzakelijk dan wel gewenst is. Bij wijziging is het bepaalde in het bij de betreffende bestemming behorende artikel, dienovereenkomstig van toepassing.

10.5.2 Voorwaarden wijziging

Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd in lid 10.5.1 gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging mag in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht geen verslechtering voor de omgeving met zich meebrengen;
  • b. de wijziging mag de waarden van de omliggende gronden dan wel bebouwing geen schade toebrengen;
  • c. de bebouwing dan wel voorzieningen dienen, voor zover deze geen geen cultuurhistorische waarden hebben, te worden verwijderd.