direct naar inhoud van Artikel 5: Agrarisch met waarden
Plan: Veenhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2010BP022-vg02

Artikel 5: Agrarisch met waarden

5.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het grondgebonden agrarische bedrijf;
  • b. cultuurgrond;

alsmede voor:

  • c. het behoud en herstel van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden, zoals omschreven in bijlage 1 van de toelichting;
  • d. recreatief medegebruik;
  • e. (openbare) nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';

met daaraan ondergeschikt:

  • f. straten en paden en verhardingen;
  • g. (openbare) groenvoorzieningen;
  • h. water en waterstaatkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2. Bouwregels
5.2.1. Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. er mogen geen mestsilo' s, sleufsilo' s en mestopslagplaatsen worden gebouwd;
  • b. in overige gevallen bedraagt de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 3 m, met dien verstande dat voor afscheidingen alleen een open omheining mag worden toegepast met een maximale hoogte van 1,5 m.
5.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de woonsituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de externe veiligheid.
5.4. Specifieke gebruiksregels
5.4.1. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. het gebruik van de gronden voor paardenbakken;
  • c. het gebruik van de gronden voor hout-, boom-, en fruitteelt, met uitzondering van de teelt van niet opgaande gewassen;
  • d. het gebruik van de gronden voor reclamedoeleinden;
  • e. het gebruik van de gronden voor agrarische opslag, met uitzondering van de tijdelijke opslag voor ten hoogste 6 maanden per jaar.
5.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1. Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijn, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen zoals fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
  • b. het aanbrengen en verwijderen van lijnvormige beplantingen;
  • c. het verrichten van graafwerkzaamheden, het egaliseren van natuurlijk reliĆ«f en het aanbrengen en het verwijderen van verhardingen;
  • d. het graven of dempen van watergangen.
5.5.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 5.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. het aanbrengen van erfbeplanting betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
5.5.3. Toetsingscriteria

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 5.5.1. zijn slechts toelaatbaar indien door de werken en werkzaamheden, dan wel de gevolgen daarvan, geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied en van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht.