direct naar inhoud van Artikel 25: Wonen
Plan: Veenhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2010BP022-vg02

Artikel 25: Wonen

25.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

alsmede voor:

  • b. monumenten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument';
  • c. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. straten en paden;
  • e. (openbare) groenvoorzieningen;
  • f. (openbare) nutsvoorzieningen;
  • g. water en waterstaatkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. gebouwen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
25.2. Bouwregels
25.2.1. Algemeen

De goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt, in afwijking van het bepaalde in 25.2.2 en 25.2.3, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' en 'karakteristiek' niet meer dan de bestaande hoogte.

25.2.2. Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw dient uitsluitend binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met de voorgevel hoofdzakelijk in en evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens, dan wel de aangegeven 'gevellijn';
  • c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw bedragen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)“ aangegeven hoogte;
  • d. een hoofdgebouw dient te worden afgedekt met een kap;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 30° en ten hoogste 60°;
  • f. het aantal woningen zal niet meer bedragen dan het bestaande aantal.
25.2.3. Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een woning

Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een woning gelden de volgende regels:

  • a. de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen dienen binnen het bouwvlak dan wel ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd;
  • b. de afstand van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt aan de vrijstaande zijde van de woning ten minste 1 m;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 60 m², met in acht neming van de bepaling dat niet meer dan 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd, tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval die oppervlakte als maximum geldt;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 80 m², mits het perceel ten minste 500 m² bedraagt, met in acht neming van de bepaling dat niet meer dan 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 100 m², mits het perceel ten minste 1.000 m² bedraagt, met in acht neming van de bepaling dat niet meer dan 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • f. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een woning bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • g. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een woning bedraagt ten hoogste 80% van de bouwhoogte van het bestaande hoofdgebouw;
  • h. indien aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een woning worden voorzien van een kap, bedraagt de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60°.
25.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van afscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
25.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de woonsituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de externe veiligheid.
25.4. Specifieke gebruiksregels
25.4.1. Toegestaan gebruik
  • a. de uitoefening van aan huis verbonden werkactiviteiten is toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
    • 2. de aan huis verbonden werkactiviteit uitsluitend inpandig mag worden verricht;
    • 3. niet meer dan 30% van de oppervlakte van de woning en bijbehorende gebouwen wordt aangewend ten dienste van deze activiteit, met een maximum van 45 m²;
    • 4. indien er tevens sprake is van een bed & breakfastvoorziening dan mag de gezamenlijke oppervlakte van beide activiteiten niet meer bedragen dan onder 3 is genoemd;
    • 5. degene die de gebruiker is van de woning ook degene moet zijn die de aan huis verbonden werkactiviteiten uitoefent;
    • 6. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu mag opleveren, dan wel geen afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de omringende woonomgeving, hetgeen inhoudt dat:
      • a. de ruimtelijke uitstraling van de activiteit qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
      • b. werkactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn met de categorieën 1 en 2 als vermeld in bijlage 1 Bedrijvenlijst;
      • c. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met de aan huis verbonden werkactiviteit, geen detailhandel mag plaatsvinden;
      • d. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein aan de vrijstaande zijde van de woning;

  • b. het gebruik van de woning en bijbehorende gebouwen voor een Bed & Breakfastvoorziening is toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
    • 2. de vestiging van de Bed & Breakfastvoorziening uitsluitend binnen de bestaande bebouwing op het bouwperceel is toegestaan;
    • 3. niet meer dan 30% van de oppervlakte van de woning en bijbehorende bijgebouwen wordt aangewend ten dienste van deze activiteit, met een maximum van 45 m2;
    • 4. indien er tevens sprake is van een aan huis verbonden werkactiviteit dan mag de gezamenlijke oppervlakte van beide activiteiten niet meer bedragen dan onder 3 is genoemd;
    • 5. degene die de gebruiker is van de woning ook degene moet zijn die de Bed & Breakfastvoorziening uitoefent;
    • 6. aan maximaal 5 personen nachtverblijf mag worden verschaft;
    • 7. een Bed & Breakfastvoorziening geen tekenen van een wooneenheid, zoals een keuken, mag vertonen;
    • 8. als de Bed & Breakfastvoorziening in een vrijstaand bijgebouw bij de bedrijfswoning wordt uitgeoefend, dan moet het bijgebouw op het erf behorende bij de woning staan;
    • 9. de ruimtelijke uitstraling van de activiteit qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
    • 10. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein aan de vrijstaande zijde van de woning;
25.4.2. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
  • b. het gebruik van gronden en gebouwen voor een bedrijf, anders dan in de zin van aan huis verbonden werkactiviteiten;
  • c. het gebruik van de gronden voor paardenbakken.
25.5. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
25.5.1. Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', is het verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken.
25.5.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 25.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
25.5.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, ruimtelijke en natuurlijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand niet kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • d. het delen betreft van een pand of bijgebouwen die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
25.6. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' bouwvlakken en aanduidingen worden toegevoegd, mits:

  • a. het bouwplan voldoet aan de stedenbouwkundige uitgangspunten voor het gebied, in het bijzonder waar het betreft het heersende rooilijnenpatroon en de hoofdvorm van de bebouwing;
  • b. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de geomorfologische, cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht, de archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.