direct naar inhoud van Artikel 22 Wonen
Plan: Kern Belfeld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0983.BPL2009014-VA01

Artikel 22 Wonen

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, in de vorm van grondgebonden woningen, boven- en benedenwoningen en waaronder tevens begrepen kamerbewoning (maximaal 4 personen);
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' gestapelde woningen;
  • c. aan huis gebonden beroepen;
  • d. tuinen, erven en onbebouwde erven;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': een kantoor;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garageboxen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf': een bouwbedrijf;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast': een bed and breakfast;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': het behoud van cultuurhistorische waarden;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'gezondheidszorg': gezondheidszorg;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur': tevens behoud en verbetering van de Ecologische Hoofdstructuur;

met de daarbij behorende:

  • n. hoofd- en bijgebouwen, aan- en uitbouwen;
  • o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; buiten het bouwvlak mogen bijgebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' worden gebouwd.
22.2.2 Hoofdgebouwen, met uitzondering van het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'garage'

Voor het bouwen van hoofdgebouwen, met uitzondering van het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'garage', gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw';
  • b. toegestaan zijn grondgebonden woningen en gestapelde bebouwing (complex en boven- benedenwoningen), overeenkomstig de aanduiding;
  • c. de hoofdgebouwen dienen in en evenwijdig aan de voorgevelrooilijn te worden geplaatst;
  • d. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • e. de minimale en maximale dakhelling mogen niet minder respectievelijk meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'minimale dakhelling' respectievelijk 'maximale dakhelling' is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nokrichting haaks' dient de nokrichting van het hoofdgebouw haaks te zijn ten opzichte van de voorste perceelsgrens;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nokrichting parallel' dient de nokrichting van het hoofdgebouw parallel te zijn ten opzichte van de voorste perceelsgrens;
  • h. de bebouwingsdiepte, respectievelijk breedte van het hoofdgebouw mag bij:
    • 1. aaneengesloten bebouwing, met uitzondering van gestapelde bebouwing (complex) wat betreft beide maatvoeringen maximaal 10 m bedragen;
    • 2. halfvrijstaande bebouwing maximaal 12 m, respectievelijk maximaal 15 m bedragen;
    • 3. vrijstaande bebouwing maximaal 15 m, respectievelijk maximaal 20 m bedragen;
  • i. het bebouwingspercentage van het bouwperceel voor hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke hoger zijn dan 1 m gemeten vanaf het aansluitend terrein mag niet meer dan 65 bedragen, tenzij ter plaatse anders is aangeduid;
  • j. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag bij gestapelde bebouwing (complex) 100 bedragen, tenzij ter plaatse anders is aangeduid;
  • k. ingeval van halfvrijstaande en vrijstaande bebouwing dient de afstand van de vrijstaande gevel tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 3 m te bedragen.
22.2.3 Garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garage'

Voor het bouwen van garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garage' geldt de volgende regel:

  • a. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
22.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen tenminste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw – of het verlengde daarvan – te worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a dienen in hoeksituaties aan- en uitbouwen en bijgebouwen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw – of het verlengde daarvan – te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag, voor zover gelegen buiten het maximale bouwvlak van het hoofdgebouw zoals bepaald in lid 22.2.2 sub h, niet meer bedragen dan:
    1. 70 m2 bij een bouwperceel van maximaal 500 m2;
    2. 100 m2 bij een bouwperceel groter dan 500 m2;
    met dien verstande dat het maximale bouwpercentage als hiervoor bedoeld onder lid 22.2.2 sub i en j niet mag worden overschreden;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3,30 m bedragen en de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde in sub a t/m d van dit lid, mogen aan- en uitbouwen worden aangebouwd vóór de voorgevelrooilijn, met een diepte van maximaal 1,5 m, een oppervlakte van maximaal 6 m2 en een bouwhoogte van maximaal 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping.
22.2.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 m, doch maximaal 2 m, alsmede overkappingen dienen tenminste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw – of in het verlengde daarvan – te worden gebouwd;
  • b. in hoeksituaties dienen erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 m, doch maximaal 2 m, alsmede overkappingen, gelegen aan de naar de weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens, op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw – of het verlengde daarvan – te worden gebouwd;
  • c. de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen, met uitzondering van:
    • 1. vlaggenmasten, waarvan de hoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
    • 2. speeltoestellen, waarvan de hoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
    • 3. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer dan 2 m mag bedragen;
  • d. het onder lid 22.2.2 sub i en j aangegeven bebouwingspercentage mag ten gevolge van het oprichten van andere bouwwerken welke hoger zijn dan 1 m, gemeten vanaf het aansluitende terrein, niet worden overschreden.
22.3 Nadere eisen
22.3.1 Bereik

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en/of afmetingen van bouwwerken;
  • b. de kapvorm van gebouwen;
  • c. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
22.3.2 Doel

De toepassing van nadere eisen als bedoeld onder lid 22.3.1 door burgemeester en wethouders zal gericht zijn op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie (wooncomfort kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
  • c. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
  • d. de milieusituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de parkeerruimte op eigen terrein;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de zelfredzaamheid van personen die in de nabijheid van risicobronnen verblijven;
  • i. de brandveiligheid en rampenbestrijding.
22.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.2.4 voor het herbouwen van één of meer bijgebouwen tot een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m2, mits:

  • a. het gebouwen betreft behorende bij een voormalig agrarisch bedrijf;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande bijgebouwen meer bedraagt dan 100 m2;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de nieuwe bijgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m2, vermeerderd met 50% van de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande oppervlakte boven de 100 m2, met een maximum van 150 m2.
22.5 Specifieke gebruiksregels
22.5.1 Algemeen

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval verstaan, het gebruik van:

  • a. vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • b. woningen voor kamerbewoning voor meer dan 4 personen;
  • c. opstallen als kamerverhuurbedrijf;
  • d. opstallen voor bed and breakfast;

en tevens:

  • e. gronden voor de voorgevel bij aaneengesloten woonbebouwing om te parkeren.
22.5.2 Beroepen aan huis regeling en kleinschalige bedrijvigheid

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt niet gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor het in combinatie met het wonen uitoefenen van een aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mits de bedrijfsactiviteit is opgenomen in de bijlage bij deze regels “bedrijvenlijst woongebied”, en:

  • a. de woonfunctie overwegend behouden blijft;
  • b. de beroeps- en/of bedrijfsoppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de aan-, uit- en/of bijgebouwen, met een maximum van 50 m2;
  • c. de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
  • d. door beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten geen parkeeroverlast voor de directe (woon)omgeving veroorzaken of dat hierdoor geen extra parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn;
  • f. geen detailhandel wordt uitgeoefend, met uitzondering van detailhandel die ondergeschikt is aan en verband houdt met de ter plekke uitgeoefende kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • g. geen (overig) gevaar, schade, hinder of overlast voor de (woon)omgeving ontstaat;
  • h. geen horeca-activiteiten worden uitgeoefend;
  • i. geen prostitutiebedrijf, seksinrichting of aanverwante activiteiten op erotisch en/of pornografisch gebied wordt / worden uitgeoefend.
22.6 Afwijken van de gebruiksregels
22.6.1 Bed and Breakfast

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.1 juncto lid 22.5.1 sub d ten behoeve van een bed and breakfast, mits:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • c. bedoeld gebruik geen belemmering voor de omliggende bedrijven mag opleveren;
  • d. het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming is;
  • e. het gebruik de woonfunctie ondersteund, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • f. er geen duurzame ontwrichting van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur ontstaat;
  • g. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer;
  • h. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • i. de Bed and Breakfast-voorziening in bestaande bebouwing wordt gerealiseerd;
  • j. maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van een Bed and Breakfast in gebruik is, zulks met een absoluut maximum van 60 m2.
22.6.2 Kamerverhuurbedrijf

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.1, juncto lid 22.5.1 sub c voor de vestiging van een kamerverhuurbedrijf, mits:

  • a. het gebruik geen overlast voor het woonmilieu oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • b. het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming is;
  • c. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien.
22.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.7.1 Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. bodemverlagen of afgraven, ophogen, egaliseren dan wel anderszins aanbrengen van wijzigingen in het maaiveld;
  • b. aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden;
  • d. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
  • e. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen;
  • f. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • g. het vellen en rooien van houtgewas.
22.7.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 22.7.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
22.7.3 Toelaatbaarheid

De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 22.7.1 zijn slechts toelaatbaar, mits door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden van de gronden ontstaan of kunnen ontstaan.

22.8 Wijzigingsbevoegdheid
22.8.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4' te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' ten behoeve van een gezondheidscentrum, met dien verstande dat de bouwhoogte van het gezondheidscentrum niet meer mag bedragen dan 8 m.

22.8.2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen als bedoeld in lid 22.1 sub f, g en i te verwijderen, indien de activiteit ter plaatse gedurende een jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.