direct naar inhoud van 4.2 Externe veiligheid
Plan: Bedrijventerreinzone Roerstreek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000215-VG01

4.2 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen.

Beleidskader

Op bovenstaande categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige landelijke beleid voor transport over weg, water en spoor staat beschreven in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (cRvgs), die op termijn vervangen zal worden door het 'Besluit transportroutes externe veiligheid' (Btev). Het rijksbeleid met betrekking tot het gebruik en opslag van gevaarlijke stoffen bij bedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is het externe veiligheidsbeleid met betrekking tot het transporteren van gevaarlijke stoffen door buisleidingen weergegeven.

Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.

Plaatsgebonden Risico (PR)

Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd onbeschermd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6/jaar contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6/jaar contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde.

Groepsrisico (GR)

Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1% letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR kan niet ‘op de kaart worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de fN-curve.

Verantwoordingsplicht

Voor elke significante verandering van het groepsrisico in het invloedsgebied dient verantwoording afgelegd te worden, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van de verandering in de besluitvorming betrokken is. Naast de omvang van het groepsrisico dienen andere kwalitatieve aspecten meegewogen te worden in de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen onder andere zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Een verplicht onderdeel bij de invulling van de verantwoordingsplicht is advies vragen aan het bestuur van de veiligheidsregio (regionale brandweer).

Visie externe veiligheid Roermond

De Visie externe veiligheid Roermond (kortweg Visie) is op 10 juni 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. In de Visie zijn de ambities en de visie van de gemeente Roermond geformuleerd die gebruikt worden bij de uitvoering van het externe veiligheidsbeleid binnen de gemeente. Bovendien zijn in de Visie planologische kaders opgesteld voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Risicobronnen

Ten behoeve van het bestemmingsplan heeft er een inventarisatie plaatsgevonden van de risicobronnen, zoals Bevi-inrichtingen, andere risicovolle inrichtingen niet vallend onder het Bevi, transportroutes voor gevaarlijke stoffen en buisleidingen, in of nabij het plangebied. Bij de inventarisatie is gebruik gemaakt van de Visie externe veiligheid Roermond.

Voor het opstellen van de Visie externe veiligheid Roermond zijn destijds alle Bevi-inrichtingen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen en buisleidingen in de gemeente geïnventariseerd.

Bevi-inrichtingen en andere risicovolle inrichtingen

Binnen de grenzen van het plangebied zijn de volgende risicovolle inrichtingen aanwezig:

  • Rockwool Lapinus, Industrieweg 15: opslag zuurstof, propaan en LPG;
  • Euramax Coated products B.V.: Industrieweg 6, opslag grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen [grote PGS 15 opslag] (Bevi-inrichting);
  • Bergia Frites Roermond, Industrieweg 2: ammoniakkoelinstallatie (Bevi-inrichting);
  • Eurofrigo Roermond BV, Ringweg 5: ammoniakkoelinstallatie (Bevi-inrichting);
  • UPS SCS BV, Marie Curieweg 20: opslag grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen [grote PGS 15 opslag] (potentiële Bevi-inrichting);

Binnen het plangebied zijn verder nog diverse inrichtingen aanwezig waar kleinere hoeveelheden gevaarlijke stoffen conform het gestelde in PGS 15 worden opgeslagen.

De bestaande plaatsgebonden risicocontouren (PR 10-6-contouren) van alle bovengenoemde risicovolle inrichtingen strekken zich niet uit tot over kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten binnen het plangebied. De invloedsgebieden van voornoemde inrichtingen strekken zich uit tot over (delen van) het plangebied.

Naast voornoemde risicovolle inrichtingen zijn binnen het plangebied aan de Keulsebaan, Energieweg, Randweg, Delfstoffenweg, Industrieweg, Konstruktieweg, Metaalweg, Montageweg, Produktieweg, Ringweg, Paul van Schaiklaan, Ada Byronweg, Louis Pasteurweg en Marie Curieweg nog diverse gasdrukmeet- en –regelstations aanwezig. Met betrekking tot de opstelplaats van een gasdrukmeet- en –regelstation ten opzichte van buiten de inrichting gelegen kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten, worden de in onderstaande tabel opgenomen afstanden in acht genomen:

Tabel veiligheidsafstanden gasdrukmeet- en - regelstations

Categorie-indeling   Opstellingswijze   Kwetsbare objecten   Beperkt kwetsbare objecten  
B   Kast
(semi-)Ondergronds station
Kasstation
Open opstelling/vrijstaand gebouw  
4 meter
4 meter
6 meter
10 meter  
2 meter
2 meter
4 meter
4 meter  
C   Alle stations t/m 40.000 normaal kubieke meter per uur aardgas
Alle stations boven 40.000 normaal kubieke meter per uur aardgas  
15 meter

25 meter  
4 meter

4 meter  

Bron: Activiteitenbesluit artikel 3:12

De veiligheidsafstanden uit bovenstaande tabel zijn niet van toepassing op een gasdrukmeet- en –regelstation dat voor de inwerkingtreding van artikel 3.12 van het Activiteitenbesluit is opgericht en waarvoor onmiddellijk voorafgaand aan die datum een vergunning in werking en onherroepelijk was.

Ten aanzien van een gasdrukmeet- en –regelstation als in bovenstaande alinea bedoeld zijn de afstanden opgenomen in de milieuvergunning van toepassing.

In de (directe) nabijheid van het plangebied zijn verder nog de volgende risicovolle inrichtingen aanwezig:

  • Gasunie, Heidebaan 123, gasdrukreduceerstation;
  • Akzo Nobel Functional Chemicals BV, Lispinweg 6, Herkenbosch (gemeente Roerdalen), vervaardiging van chemische producten;
  • Transportbedrijf Jan Dohmen, Stationsweg 78, Herkenbosch (gemeente Roerdalen), vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • Nedoil Tankstation Herkenbosch, Keulsebaan 2 Herkenbosch (gemeente Roerdalen) opslag en verkoop van LPG.

De plaatsgebonden risicocontouren (PR 10-6-contouren) van de nabijgelegen risicovolle inrichtingen strekken zich niet uit tot over het plangebied.

In de Visie externe veiligheid Roermond is bepaald dat risicovolle inrichtingen gesitueerd kunnen worden op bedrijventerreinzone Roerstreek. Derhalve worden de reeds aanwezige risicovolle inrichtingen in dit plan positief bestemd.

Om grip te houden op het aspect externe veiligheid worden nieuwe Bevi-inrichtingen, alsmede propaantanks met een inhoud kleiner dan 13 m3, waarvan de veiligheidsafstanden zoals aangewezen in artikel 3.28 van het Activiteitenbesluit buiten de bouwperceelgrens liggen, uitgesloten. Daarbij is wel een afwijkingsprocedure (bevoegdheid college) opgenomen om de vestiging van een nieuwe Bevi-inrichting of de plaatsing van voornoemde propaantanks mogelijk te maken. Hierdoor kan per geval een afweging worden gemaakt.

Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is in het laatste geval een omgevingsvergunning nodig (artikel 2.1, eerste lid, onder c en artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 dan wel 3 van de Wabo). De omgevingsvergunning is niet alleen een ruimtelijk besluit. In de omgevingsvergunning is ook de “oude” milieuvergunning geïntegreerd. De externe veiligheidsaspecten kunnen nu dus gelijktijdig aan de bron- en omgevingskant beoordeeld worden.

Buisleidingen

Binnen de grenzen van het plangebied is een aantal buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen gelegen.

Het betreft de volgende buisleidingen:

  • twee hoge druk aardgastransportleidingen van de Gasunie [Z-509-01 (8 inch, 40 bar) en Z-509-05 (8 inch, 40 bar)];
  • een dpo-leiding (P25) (10 inch, 80 bar);
  • een pekelleiding van Solvay.

In het Besluit externe veiligheid buisleidingen is bepaald dat het bestemmingsplan de ligging weergeeft van de in het plangebied aanwezige buisleidingen alsmede de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding. Daartoe zijn voor de leidingen die planologische bescherming behoeven zones opgenomen. In het midden van deze zone ligt de leiding, de hele zone geniet bescherming. De belemmeringenstrook bedraagt ten minste 5 meter aan weerszijden van een buisleiding, gemeten vanuit het hart van de buisleiding. In de Regeling externe veiligheid buisleidingen is bepaald dat voor buisleidingen voor aardgas met een druk tussen 1600 en 4000 kPA in afwijking van het gestelde in het Bevb de belemmeringenstrook ten minste 4 meter aan weerszijde van de betreffende aardgasleiding, gemeten vanuit het hart van de leiding bedraagt. In het Bevb is bepaald dat er in principe geen bebouwing is toegestaan binnen deze belemmeringenstrook. Voor zover in het bestemmingsplan de bevoegdheid wordt opgenomen om in afwijking van het verbod toch bouwwerken op te richten binnen de belemmeringenstrook dient hiervoor een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend voor zover de veiligheid met betrekking tot de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad en er geen kwetsbaar object wordt toegelaten. Uit een oogpunt van zorgvuldige besluitvorming moeten burgemeester en wethouders bij het verlenen van de omgevingsvergunning de mening van de exploitant over de veiligheid van de buisleiding betrekken.

In de dpo-leiding is momenteel gas (stikstof) aanwezig ter conservering van de leiding. De leiding zal niet meer door DPO (Defensie Pijpleiding Organisatie) worden gebruikt. De leiding blijft aanwezig en dient derhalve in het bestemmingsplan opgenomen te worden. In de regels is de eis opgenomen dat de plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6 -contour) niet buiten de belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding gelegen mag zijn. Met betrekking tot het groepsrisico is aansluiting gezocht bij de publicatie ‘Risicoafstanden voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1K2K3’ d.d. augustus 2008. In deze publicatie is aangegeven dat het aantal van 10 slachtoffers niet gehaald wordt voor dichtheden tot 255 personen per hectare buiten de PR 10-6-contour. Er is in deze gevallen geen sprake van groepsrisico.

Tot slot ligt er nog een pekelleiding van Solvay binnen het plangebied. De leiding levert geen gevaar op in het kader van externe veiligheid omdat er geen gevaarlijke stoffen door worden vervoerd. Voor deze leiding geldt wel een zakelijk rechtstrook om onderhoud te kunnen uitvoeren aan de betreffende leiding. Dit zakelijk recht is privaatrechtelijk geregeld. Aangezien er geen veiligheidszone aan deze leiding verbonden is, is deze leiding niet opgenomen op de verbeelding en regels.

Transport gevaarlijke stoffen

Binnen het plangebied zijn de wegen N293 en N570 (Keulsebaan) gelegen. Deze wegen zijn aangewezen als transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen de plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6-contour) van voornoemde wegen zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten gelegen.

Uit de signaleringskaart die is opgenomen in de Visie Externe Veiligheid Roermond blijkt dat het plangebied gelegen is binnen de invloedsgebieden van de A73, N293 en N570.

In 2009-2010 heeft de Provincie Limburg onderzoek laten doen met betrekking tot externe veiligheid bij provinciale wegen. Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in het huidige en het toekomstige PR en GR van transporten van gevaarlijke stoffen over provinciale wegen. In dit onderzoek is ook de N293 meegenomen. De onderzoeksresultaten zijn verwoord in het rapport "Externe veiligheid Provinciale wegen, Provincie Limburg", d.d. 21 september 2010, kenmerk 074935205:B - D01011.000093, opgesteld door Arcadis. Uit de onderzoeksresultaten kan worden afgeleid dat de omvang van het groepsrisico van de N293 en N570 als gevolg van deze wegen lager is dan 10% van de oriëntatiewaarde.

Op enige afstand van het plangebied is de autosnelweg A73, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, gelegen.

In 2009-2010 heeft de gemeente Roermond risicoberekeningen (Oranjewoud, Onderzoek externe veiligheid Ruimtelijke ontwikkelingen langs de A73 te Roermond, projectnummer 189755, 2009-2010) laten uitvoeren om de omvang van het groepsrisico langs de A73 te bepalen. Hieruit blijkt dat het groepsrisico, langs de gehele A73 in de gemeente Roermond, onder de oriëntatiewaarde blijft. Uit de onderzoeksrapportage kan worden afgeleid dat het groepsrisico ter hoogte van het plangebied onder de oriëntatiewaarde (< 0,1 maal) blijft.

Over de overige wegen binnen het plangebied en in de omgeving van het plangebied, met uitzondering van de Stationsweg in Herkenbosch, vindt slechts (zeer) incidenteel vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.

De vervoersintensiteiten van gevaarlijke stoffen over de overige wegen, inclusief de Stationsweg, blijven ruim onder de “vuistregels externe risico's transport gevaarlijke stoffen” die zijn opgenomen in de concept Handleiding Risicoanalyse Transport een uitgave van Rijkswaterstaat (Ministerie Infrastructuur en Milieu, d.d. 1 november 2011). In voornoemde handleiding is aangegeven dat wegen binnen de bebouwde kom (maximale snelheid 50 km/uur) geen PR 10-6–contour hebben.

Uit de vuistregels kan worden afgeleid dat het groepsrisico ten gevolge van de overige wegen, inclusief de Stationsweg, lager is dan 10% van de oriëntatiewaarde.

In de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen wordt gesteld dat als de oriëntatiewaarde voor het GR niet wordt overschreden en er ook geen sprake is van een significante toename in het GR en dat dan geen risicoreducerende maatregelen hoeven te worden genomen en dat dan de verantwoordingsplicht niet van toepassing is. Bovendien wordt in het concept Besluit transportroutes externe veiligheid gesteld dat het groepsrisico niet verantwoord hoeft te worden als kan worden aangetoond dat het toekomstige groepsrisico niet hoger is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Daarnaast kan de verantwoording van het groepsrisico achterwege blijven als het groepsrisico met niet meer dan 10% toeneemt ten opzichte van de situatie vóór vaststelling van het ruimtelijk besluit en het groepsrisico na vaststelling van het besluit onder de oriëntatiewaarde blijft.

In het plangebied is een gedeelte van het historisch tracé van de spoorlijn “IJzeren Rijn” gelegen. Momenteel is deze spoorlijn buiten gebruik. Er bestaan plannen om de IJzeren Rijn te heractiveren. Bij de heringebruikname worden er mogelijk gevaarlijke stoffen over de spoorlijn vervoerd.

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de IJzeren Rijn. Het is op dit moment nog onduidelijk of en wanneer en op welke wijze de IJzeren Rijn in gebruik zal worden genomen. Aangezien de IJzeren Rijn momenteel niet in gebruik is, gelden er ook geen afstandsnormen die hieromtrent gehanteerd moeten worden.

In de nabijheid van het plangebied zijn geen waterwegen aanwezig waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

Met betrekking tot voorliggend bestemmingsplan, waarin geen nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen, is momenteel geen sprake van belemmeringen met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Het groepsrisico

Aangezien er binnen de invloedsgebieden van de genoemde risicobronnen geen nieuwe ontwikkelingen zijn gepland treden er geen significante wijzigingen op in de omvang van het groepsrisico. Indien medewerking wordt verleend aan voorgenomen functiewijzigingen zal aan de geldende voorwaarden op het gebied van de regelgeving met betrekking tot externe veiligheid moeten worden voldaan.

Conclusie

Gezien het feit dat er met vaststelling van dit bestemmingsplan geen ontwikkelingen van enige betekenis mogelijk worden gemaakt is nadere analyse van de mogelijkheden voor beheersing van de risico's en / of beperking van de gevolgen van een calamiteit vanuit de aanwezige risicobronnen niet aan de orde.