direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerreinzone Roerstreek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000215-VG01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorie:'
    • 1. 1 tot en met 3.1, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1';
    • 2. 1 tot en met 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 2';
    • 3. 2 tot en met 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 3';
    • 4. 2 tot en met 4.2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 4';
    • 5. 2 tot en met 5, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 5',

van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels of daaraan gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;

  • b. grote lawaaimakers uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - grote lawaaimakers';
  • c. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), danwel propaantanks met een inhoud kleiner dan 13m³, waarvan de veiligheidsafstanden zoals aangewezen in artikel 3.28 van het Activiteitenbesluit buiten de bouwperceelgrens liggen, uitsluitend voorzover aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met uitzondering van lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • e. een helihaven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - helihaven';
  • f. een gezondheidscentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gezondheidszorg';
  • g. kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • h. detailhandel in de branche wonen, in hengelsport en in ter plaatse be- en verwerkte producten met uitzondering van voeding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • i. detailhandel in de branche auto's uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • j. overige detailhandel uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse bewerkte of verwerkte producten tot een maximale oppervlakte van 200m2;
  • k. horeca categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • l. een reclamemast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - reclamemast';
  • m. buitenopslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en uitsluitend vanaf 5 meter achter de voorgevelrooilijn;
  • n. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijventerrein – hogere milieucategorie” is tevens bedrijvigheid in een hogere milieucategorie toegestaan, tot ten hoogste categorie 4.2 van Staat van bedrijfsactiviteiten. Dit geldt tot het tijdstip waarop de afwijkende functie is vervangen door een functie die past binnen het genoemde in 4.1 onder a, dan wel gronden en/of opstallen gedurende twee jaar niet meer voor de afwijkende functie zijn gebruikt;
  • o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

met daaraan ondergeschikt:

  • p. verkeersvoorzieningen;
  • q. groenvoorzieningen;
  • r. parkeervoorzieningen;
  • s. openbare nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Op de als 'Bedrijventerrein' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 4.1 genoemde functies worden gebouwd.

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelsgrenzen bedraagt ten minste 3 meter;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' op de verbeelding is weergegeven;
  • d. het bebouwingspercentage bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage' op de verbeelding weergegeven percentage.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden uitsluitend gebouwd binnen de aanduiding 'bouwvlak' met uitzondering van erfafscheidingen;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 10 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter bedraagt;
  • c. de hoogte van de reclamemast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - reclamemast' bedraagt ten hoogste 35 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2.2 voor het realiseren van een bouwwerk, geen gebouw zijnde tot een maximum hoogte van 35 m, mits:

  • a. dat uit bedrijfstechnisch of bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk is;
  • b. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden geschaad;
  • c. aangetoond is dat het woon- en leefklimaat van omliggende woningen niet onevenredig wordt geschaad.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Infiltreren hemelwater

Hemelwater dient op eigen terrein te worden geïnfiltreerd.

4.4.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. buitenopslag, anders dan bedoeld onder 4.1;
  • b. het plaatsen van containers voor de voorgevelrooilijn c.q. de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens;
  • c. het gebruik van gebouwen als kantoor, met uitzondering van kantoorruimte ten dienste van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
  • d. horeca en detailhandel anders dan genoemd onder 4.1;
  • e. wonen.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Andere milieucategorie

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.1 onder a voor het een toestaan van een bedrijf uit een andere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijventerrein 1' en 'specifieke vorm van bedrijventerrein 2' tot en met categorie 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten af daaraan gelijk te bedrijfsactiviteiten, mits:

  • 1. het woon- en leefklimaat niet worden aangetast;
  • 2. geen sprake is van een verstoring van natuurgebieden vallend onder de Ecologische Hoofdstructuur, Provinciale Ontwikkelingszone Groen en Natura 2000;
  • 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet worden aangetast.
4.5.2 Bevi-inrichtingen
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.1 onder a ten behoeve van het toestaan van een Bevi-inrichting waarvan de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico is gelegen binnen de grens van de Bevi-inrichting, of een propaantank met een inhoud kleiner dan 13m3, waarvan de veiligheidsafstanden zoals aangewezen in artikel 3.28 van het Activiteitenbesluit buiten de bouwperceelsgrens liggen, mits er een verantwoording van het groepsrisico (in het invloedsgebied van de risicovolle inrichting) wordt overlegd. In de verantwoording wordt in elk geval ingegaan op:
    • 1. de uitkomsten inzake een uitgevoerde kwantitatieve beschouwing van het aantal personen binnen het invloedsgebied van de betreffende Bevi-inrichting;
    • 2. de uitkomsten van een kwantitatieve beschouwing van het groepsrisico;
    • 3. de mogelijkheden tot risicovermindering en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst;
    • 4. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval bij voornoemde Bevi-inrichting;
    • 5. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van Bevi-inrichting, om zich in veiligheid te brengen indien zich bij de Bevi-inrichting een ramp of zwaar ongeval voordoet;
    • 6. mogelijke alternatieve locaties.
  • b. Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid a nadere voorwaarden stellen.