direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Schafterdijk 9
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPschafterdijk9-VA01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie Noord Brabant

De Structuurvisie Noord-Brabant is op 1 oktober 2010 vastgesteld en op 1 januari 2011 in werking getreden. De structuurvisie bevat een overzicht van de ruimtelijke belangen, doelen en hoofdlijnen van het Brabantse ruimtelijk beleid. In de uitvoeringsagenda staat welke (juridische, financiële en/of communicatieve) instrumenten de provincie Noord-Brabant inzet om haar beleid uit de structuurvisie te realiseren.

In de structuurvisie is het landelijk gebied gezoneerd. De zonering is bepalend en (wanneer vertaald naar de Verordening ruimte) bindend voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de diverse functies in het buitengebied zoals landbouw, natuur en recreatie, De belangrijkste keuzes zijn geordend in vier ruimtelijke structuren. Dit zijn de:

  • 1. groen-blauwe structuur;
  • 2. agrarische structuur;
  • 3. stedelijke structuur;
  • 4. infrastructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPschafterdijk9-VA01_0002.png"

Het buitengebied van Valkenswaard ligt grotendeels in de groenblauwe structuur (groen weergegeven in de kaartuitsnede). De groenblauwe structuur omvat de samenhangende gebieden in Noord-Brabant waar natuur- en waterfuncties behouden en ontwikkeld worden.

De mantel bestaat overwegend uit gemengd agrarisch gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Het zijn gebieden grenzend aan het kerngebied natuur en water die bijdragen aan de bescherming van de waarden in het kerngebied. Het behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, water (-beheer) en landschap is in de groenblauwe mantel een belangrijke opgave.

Binnen de groenblauwe mantel is de agrarische sector een grote en belangrijke grondgebruiker. Het behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, water (-beheer) en landschap is een belangrijke opgave. Nieuwe ontwikkelingen binnen de mantel zijn mogelijk, mits ze een positief effect hebben op de bestaande en te ontwikkelen natuur- en landschapswaarden en/of op het bodem- en watersysteem in het gebied. Het beleid is er op gericht dat de belevingswaarde en de recreatieve waarde van het landschap toeneemt. Ontwikkelingen passen qua aard en schaal bij het ontwikkelingsperspectief voor de groen-blauwe mantel en houden rekening met omliggende waarden (omgevingstoets). Bestaande bezoekersintensieve recreatieve voorzieningen kunnen zich in beginsel verder ontwikkelen.

De beleidsmatige uitgangspunten van de structuurvisie zijn, voor de aspecten waarop het provinciaal belang in het geding is, uitgewerkt in de Verordening Ruimte; een pakket van regels waaraan ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen.

3.2.2 Verordening Ruimte

In de Wro is vastgelegd hoe de bevoegdheden voor ruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen de gemeenten, de provincies en het rijk. Zo kan de provincie (instructie)regels opstellen waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen: de planologische verordening. Door deze regels weten de gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn.

De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie Noord-Brabant wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De Verordening ruimte 2012 is vastgesteld op 11 mei 2012 en op 1 juni 2012 in werking getreden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPschafterdijk9-VA01_0003.png"

Op grond van de Verordening ruimte is het plangebied gelegen in een gebied met de aanduiding 'Groenblauwe Mantel' (zie kaartuitsnede). Voor de groenblauwe mantel geldt op grond van artikel 6.3 dat een bestemmingsplan dient te strekken tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van het gebied. De ontwikkeling van kapitaalintensieve functies, zoals verstedelijking, (bezoekers)intensieve recreatie en concentratiegebieden voor intensieve landbouwfuncties wordt met instructieregels in de verordening uitgesloten.

In artikel 11.6 van de verordening, eerste lid, onder a, is echter bepaald dat in de groenblauwe mantel kan worden voorzien in de vestiging of uitbreiding van en niet agrarische ontwikkeling als dit niet leidt tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m². In artikel 11.9 van de verordening is gesteld dat in afwijking van artikel 11.6 eerste lid onder a, een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel kan voorzien in een uitbreiding van een verblijfsrecreatief terrein of van een dagrecreatie terrein. De beoogde ontwikkeling binnen de groenblauwe mantel mag echter niet leiden tot de bouw van gebouwen met een totale omvang van meer dan 1,5 ha.

De bestaande bebouwing op het recreatieterrein beslaat een oppervlakte van circa 1.200 m². Met de uitbreiding is nieuwbouw gepland in de vorm van 21 chalets en een sanitairgebouw die een gezamenlijke oppervlakte beslaan van eveneens circa 1.200 m². De totale oppervlakte aan bebouwing komt hiermee uit op circa 2.400 m² (= 0,24 ha) en blijft hiermee ruim binnen de op grond van de verordening gestelde grens van 1,5 ha.

Doordat de gronden volledig worden ingericht voor standplaatsen en collectieve campingsvoorzieningen, en er tevens wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, wordt voldaan aan een gunstige verhouding tussen het bruto en netto-ruimtebeslag.

Een bebouwingspercentage dat past in de omgeving wordt bereikt door de bebouwing te beperken tot enkele aanduidingsvlakken. Daarnaast zijn in de regels ook maximale oppervlaktematen opgenomen voor bebouwing en dient er tevens voldaan te worden aan de in de regels opgenomen bebouwingspercentages voor de aanduidingsvlakken. Voor het overige zijn de gronden binnen het bestemmingsvlak grotendeels onbebouwd en worden ze ingericht voor standplaatsen. Voor de bouwhoogte van bouwwerken is aansluiting gezocht bij de reguliere bouwhoogtes in het buitengebied.

Ten slotte is de beoogde ontwikkeling niet aan te merken als een grootschalige voorziening waarbij het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 bedraagt. Voor de camping wordt uitgegaan van een verdubbeling van het aantal overnachtingen van 12.500 naar 25.000, dus ruimschoots onder de grens van een 'grootschalige voorziening'.

Resumerend kan worden geconstateerd dat het bestemmingsplan past binnen de provinciale Structuurvisie en voldoet aan de Verordening ruimte.

3.2.3 Adviescommissie Recreatie & Toerisme

Medio 2005 hebben GS de Adviescommissie Recreatie & Toerisme ingesteld. De onafhankelijke Adviescommissie Recreatie & Toerisme is ingesteld om aan gemeenten en provincie een zwaarwegend advies te geven over dergelijke plannen, met het oog op een soepele doorloop van de planologische procedures.

In verband met de uitbreiding van de Camping heeft de commissie geadviseerd (rapport 2007033, gedateerd 21 februari 2008).

De Adviescommissie Toerisme en Recreatie adviseert positief over het voorgelegde plan tot herstructurering en uitbreiding van camping Dommelvallei. Gesteld wordt dat het plan voorziet in een kwaliteitsverbetering van formaat en bijdraagt aan de verrijking van het toeristische product in de streek.