direct naar inhoud van Artikel 11 Kantoor
Plan: Boxtel-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.BP06noord2010-ONH1

Artikel 11 Kantoor

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Kantoor” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van kantoren;
  • b. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” op de verbeelding;
  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;


met de daarbij behorende:

  • d. tuinen erven en terreinen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;


en:

  • g. volumineuze detailhandel in kantoormeubelen ter plaatse van de aanduiding “detailhandel volumineus” op de verbeelding.

11.2 Bouwregels

11.2.1 Voor het bouwen van de in lid 11.1 onder a genoemde gebouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend in een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de verbeelding in het bouwvlak aangegeven goothoogte bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de verbeelding in het bouwvlak aangegeven bouwhoogte bedragen.


11.2.2 Voor het bouwen van de in lid 11.1 onder b genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” op de verbeelding;
  • b. de op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan bestaande bedrijfswoning mag worden gehandhaafd, hersteld of vervangen mits de inhoud ervan niet wordt vergroot. De voorgaande volzin is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.


11.2.3 Voor het bouwen van de in lid 11.1 onder c genoemde aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. in afwijking van het bepaalde in lid 11.2.1, sub a mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd mits de aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten minste 3 meter achter de voorgevel(rooilijn) van de bedrijfsbebouwing of van de bedrijfswoning worden gesitueerd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer dan 50 % van het achtererfgebied bedragen tot een maximum van 100 m2 per bedrijfswoning;
  • c. de goothoogte van een aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van de bedrijfswoning vermeerderd met 0,30 meter;
  • d. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw mag niet meerbedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 3 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte ten minste 3 meter bedraagt;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,50 meter;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan 5 meter.


11.2.4 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.

11.3 Nadere eisen

11.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. sociale veiligheid;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.


11.3.2 Bij toepassing van het bepaalde in lid 11.3.1 is het bepaalde in artikel 30, lid 2 van toepassing.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 31, lid 1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. woondoeleinden, behoudens de op de verbeelding aangeduide bedrijfswoningen;
  • b. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening anders dan volgens het bepaalde in artikel 11.1 is toegestaan;
  • c. de uitoefening van een seksinrichting.