direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Kom Beschermd Dorpsgezicht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0376.B007BPKomBeschDorp-1141

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 

  • a. bedrijven tot en met categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': tevens een constructiewerkplaats, vallende onder categorie B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (SBI-code 284);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m;
  • f. ondergrondse ruimten zijn uitsluitend toegestaan onder bovengrondse bebouwing, met dien verstande dat toegangen uitsluitend zijn toegestaan vanuit de bovengrondse bebouwing.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en toegangspoorten bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. activiteiten uit kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • e. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  • f. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 400 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit één categorie hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 4.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 4.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
4.5.1 Bij bedrijfsbeëindiging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming na bedrijfsbeëindiging te wijzigen in de bestemmingen Wonen - 2 en Tuin, met dien verstande dat:

  • a. per bestemmingsvlak mag maximaal 1 woning worden opgericht;
  • b. de woning dient georiënteerd te zijn op de weg;
  • c. de voorgevelrooilijn dient aan te sluiten bij de voorgevelrooilijnen in de directe omgeving;
  • d. de goothoogte bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. de wijzigingsbevoegdheid mag pas worden toegepast als is aangetoond dat de kwaliteit van de bodem geschikt is voor de beoogde functie;
  • f. na wijziging is het bepaalde in artikel 10 (Wonen - 2) en artikel 7 (Tuin) van overeenkomstige toepassing;
  • g. in afwijking van het bepaalde in artikel 10 (Wonen - 2) mag een grotere oppervlakte aan bebouwing worden opgericht dan voorgeschreven indien er sprake is van sloop van alle voormalige bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat de helft van het oppervlak dat aan voormalige bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mag worden teruggebouwd tot een maximum van 150 m²;
  • h. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de vraag of de met het beschermde dorpsgezicht samenhangende waarden niet onevenredig worden aangetast, waarbij in het advies van de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit in elk geval de typologie, situering en de specifieke kenmerken van de bebouwing en de directe omgeving wordt betrokken.

4.5.2 Wro-zone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Tuin' en 'Wonen - 2', met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste 4 grondgebonden woningen zijn toegestaan;
  • b. tussen de Brinklaan en het Fransepad een nieuwe (loop)route mag worden gerealiseerd;
  • c. de bouwhoogte van woningen ten hoogste 10 m bedraagt;
  • d. de dakhelling van woningen bedraagt tussen de 30 en 50 graden;
  • e. aan het Fransepad wordt ten hoogste één vrijstaande woning gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de voorgevel bevindt zich tussen de denkbeeldig doorgetrokken voorgevelrooilijnen van de woningen op de twee belendende percelen (Fransepad 5 en 7);
    • 2. een erker mag de denkbeeldig doorgetrokken voorgevelrooilijnen van de woningen op de twee belendende percelen overschrijden met ten hoogste 1,5 m, waarbij de goot- en bouwhoogte van de erker ten hoogste 3, respectievelijk 5 m bedraagt;
    • 3. de woning wordt gebouwd onder zadeldak met nokrichting haaks op het Fransepad;
    • 4. de goothoogte van de woning ten hoogste 4 m bedraagt;
  • f. aan de Brinklaan worden drie aaneengebouwde woningen gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwmassa bestaat uit een hoger voorhuis (aan de zijde van Brinklaan 10) en een haaks daarop geplaatst lager achterhuis met 1 woning of 2 woningen (aan de zijde van Brinklaan 4);
    • 2. de bouwmassa bestaat uit een T-vormige plattegrond met een uit twee zadeldaken samengestelde kaplaag;
    • 3. de goothoogte van het voorhuis bedraagt ten hoogste 4 m;
    • 4. de goothoogte van het achterhuis bedraagt ten hoogste 3 m;
    • 5. het achterhuis staat op 1 tot 2,5 m uit de denkbeeldige verbindingslijn tussen de panden aan de Brinklaan 4 en 10;
    • 6. het achterhuis wordt ontsloten vanaf de Brinklaan;
    • 7. het voorhuis steekt aan de zijde van de Brinklaan maximaal 2,5 m uit ten opzichte van het achterhuis;
    • 8. het voorhuis wordt ontsloten vanaf de Brinklaan of vanaf de nieuwe looproute tussen Brinklaan en Fransepad;
  • g. parkeren vindt plaats op het eigen terrein;
  • h. van te voren is aangetoond dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • i. indien een gedeelte van de bedrijfsactiviteiten gehandhaafd blijft, dient te worden aangetoond dat de bedrijfsactiviteiten mogelijk zijn direct naast woningen;
  • j. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de vraag of de met het beschermde dorpsgezicht samenhangende waarden niet onevenredig worden aangetast, waarbij in het advies van de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit in elk geval de typologie, situering en de specifieke kenmerken van de bebouwing en de directe omgeving wordt betrokken.