direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Kom Beschermd Dorpsgezicht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0376.B007BPKomBeschDorp-1141

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van agrarische bedrijven, als bedoeld in lid 1.9 onder a en b;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens ter behoud van de cultuurhistorisch waardevolle openheid ten behoeve van agrarisch gebruik;
  • d. de in tabel 3.1 genoemde toegestane nevenfuncties, met dien verstande dat deze worden uitgevoerd door de hoofdbewoner(s);
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

Tabel 3.1 Niet-agrarische nevenfuncties die rechtstreeks toegestaan zijn

nevenfunctie   toegestaan aantal m² vloeroppervlakte  
kantoor- en praktijkruimte   100  
museum, galerie en/of atelier   100  
dienstverlening   100  
bed & breakfast   maximaal 2 kamers met maximaal 5 bedden  
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - hooiberg' is tevens een hooiberg toegestaan;
  • c. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • f. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • g. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • h. bij de oppervlakte zoals bedoeld onder f wordt de oppervlakte van de hooiberg ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - hooiberg' niet meegerekend;
  • i. ondergrondse ruimten zijn uitsluitend toegestaan onder bovengrondse bebouwing, met dien verstande dat toegangen uitsluitend zijn toegestaan vanuit de bovengrondse bebouwing.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en toegangspoorten bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van mestkelders bedraagt ten hoogste 0,5 m;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is het niet toegestaan de gronden en gebouwen te gebruiken voor meer woningen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • b. het gebruik van gronden voor zwembaden en jacuzzi's is niet toegestaan.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Dubbele bewoning

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 3.2.1 onder h om een bedrijfswoning geschikt te maken voor dubbele bewoning voor bewoning door meer dan één huishouden, één en ander met dien verstande dat:

  • a. dubbele bewoning uitsluitend is toegestaan in vrijstaande hoofdgebouwen met een minimum inhoud van 1.000 m³, waarbij de oppervlakte van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 30% van het bestemmingsvlak;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte aan hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij het hoofdgebouw met dubbele bewoning niet meer mag bedragen dan zou zijn toegestaan indien sprake was van een hoofdgebouw zonder dubbele bewoning;
  • c. het in de vormgeving tot uitdrukking komende karakter van het hoofdgebouw niet onevenredig mag worden aangetast;
  • d. (nieuwe) dubbele bewoning niet is toegestaan in gebouwen die in het verleden reeds voor dubbele bewoning geschikt zijn gemaakt;
  • e. voorzien moet zijn in voldoende parkeergelegenheid op het eigen terrein;
  • f. door dubbele bewoning geen extra afzonderlijke woning mag worden opgericht.

3.4.2 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van één of meer van de nevenfuncties die in tabel 3.2 zijn aangegeven, met inachtneming van de tabel en het volgende:

  • a. de activiteiten vinden plaats binnen het bouwvlak;
  • b. de activiteit wordt uitgevoerd door de hoofdbewoner(s);
  • c. de woonfunctie van de bedrijfswoning wordt niet aangetast;
  • d. de monumentale, cultuurhistorische en karakteristieke bebouwing blijft behouden;
  • e. buitenopslag is niet toegestaan;
  • f. de nevenfuncties dienen, zowel afzonderlijk als tezamen, een ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsvoering uit te maken en mogen in geen geval een grotere oppervlakte beslaan dan in tabel 3.2 is aangegeven;
  • g. bij een combinatie van nevenfuncties is ten hoogste 150 m² aan bebouwing ten behoeve van de activiteiten toegestaan;
  • h. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • i. ten behoeve van de nevenfuncties moet in voldoende parkeergelegenheid worden voorzien op eigen terrein;
  • j. ten behoeve van de nevenfuncties moet in voldoende parkeergelegenheid worden voorzien op eigen terrein;
  • k. de nevenfuncties mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken activiteiten.

Tabel 3.2 Niet-agrarische nevenfuncties waarvoor kan worden afgeweken

nevenfuncties   toegestaan aantal m² vloeroppervlakte  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten   150  
agrarisch handels- en exportbedrijf   150  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   150  
opslag en stalling van agrarische producten   150  
agrarisch loonbedrijf   150  
veehandelsbedrijf, paardenhandel   150  
veearts   150  
hoefsmederij   150  
ambachtelijke bewerking van agrarische producten   150  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   150  
hoveniersbedrijf   150  
tuincentrum   150  
opslag en stalling van niet-agrarische producten   150  
kinderboerderij   150  
paardenstalling en paardenpension   150  
manege   150  
fietsenverhuur   150  
kleinschalige horecagelegenheid   150  
bed&breakfast   150  
kleinschalig kamperen   150  
maatschappelijke voorzieningen, zijnde kinderopvang   150  
natuur- en milieueducatie   150  
zorgboerderij   -  
naar aard en omvang daarmee vergelijkbare activiteiten   150  
3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen - 2', met dien verstande dat:

  • a. de agrarische functie niet meer wordt uitgeoefend;
  • b. het aantal woningen niet mag toenemen;
  • c. de nieuwe functie uitsluitend mag worden gerealiseerd binnen het voormalig bouwvlak;
  • d. de wijzigingsbevoegdheid niet van toepassing is op de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • e. om tot een goed gewogen oordeel te komen inzake de wijziging van de bestemming, zullen burgemeester en wethouders in alle gevallen de Agrarische Stichting Blaricum consulteren over bestaande of nieuwe agrarische mogelijkheden voor het betreffende pand en perceel.