direct naar inhoud van Artikel 7 Natuur
Plan: Schinkelpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0358.BPSchinkelpolder-VA02

Artikel 7 Natuur

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur (N) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud en de versterking van natuurwetenschappelijke en/of ecologische waarden;
  • b. beperkt recreatief medegebruik, in de vorm van wandelen, fietsen, vissen, paardrijden, natuur- en landschapsbeleving of andere niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. voetpaden, fietspaden en ruiterpaden;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. waterpartijen, waterberging en water ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer.
7.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in 7.1 van dit artikel mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Daarvoor gelden de volgende regels:

  • a. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen met een maximale hoogte van 3 meter;
  • b. erfafscheidingen met een hoogte van maximaal 1 meter;
  • c. andere bouwwerken die geen gebouwen zijn, met een hoogte van maximaal 1 meter.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. agrarische doeleinden, met uitzondering van agrarische doeleinden in het kader van natuurbeheer;
  • b. staanplaats of ligplaats voor onderkomens, behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot Natuur bestemde gronden uit te voeren werken of werkzaamheden;
  • c. sport-, wedstrijd- of speelterreinen, kampeer- of caravanterreinen, dagcampings, parkeerterreinen, lig- of speelweiden en buitenmaneges;
  • d. het beproeven van voertuigen voor onder meer de motorsport en de modelvliegsport;
  • e. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming "Waarde - Natuur" zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden te verrichten:

  • a. bodemverlagen of afgraven, ophogen, egaliseren dan wel anderszins aanbrengen van wijzigingen in het maaiveld;
  • b. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het vellen en rooien van houtgewas;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • e. het permanent opslaan van goederen.
  • f. het aanbrengen van drainagesystemen, tenzij het de vervanging van een bestaande drainage betreft;
  • g. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • h. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houden constructies, installaties of apparatuur.
7.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Dit verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud;
  • b. van zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen aantasting van de aanwezige waarden plaatsvindt;
  • c. vallen binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik, met uitzondering van het blijvend verscheuren van grasland;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • e. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
7.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 7.4.1 van dit artikel zijn alleen toelaatbaar als door die werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de in 7.1 genoemde doeleinden dan wel waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

7.4.4 Advies over omgevingsvergunning

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheid als bedoeld in 7.4.1 van dit artikel wint het bevoegd gezag advies in van de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag als bedoeld in 7.4.3 van dit artikel. Indien de waterhuishouding en/of de waterafvoer in het geding is, dient het Hoogheemraadschap van Rijnland daaromtrent te worden gehoord.