Plan: | N340/N48 Zwolle - Ommen, herziening 2017 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9923.PIPN340herz2017-VG01 |
Op 12 juli 2012 hebben Provinciale Staten van Overijssel het 'Provinciaal Inpassingsplan N340/N48 Zwolle - Ommen' (hierna PIP 2012 genoemd) vastgesteld. Het PIP 2012 had tot doel de opwaardering van de N 340/N48 tussen Zwolle en Arriërveld planologisch mogelijk te maken.
In april 2014 hebben Provinciale Staten besloten tot nieuwe kaders voor het project, waarbij een bijstelling van het beschikbaar budget van € 260 naar € 160 miljoen het meest ingrijpend was. Bij dit besluit is de wens geuit om zoveel mogelijk maatregelen te realiseren door te kiezen voor een marktbenadering met plafondprijs, met zowel een vast pakket (het verbeterpakket) als een variabel pakket maatregelen (het optimalisatiepakket).
Hierbij geldt als uitgangspunt dat het verbeterpakket in ieder geval gerealiseerd moet worden binnen het beschikbare budget. Dit pakket beoogt het aanpakken van de grootste knelpunten en voldoet daarmee voor een belangrijk deel aan de oorspronkelijk opzet (en doelstellingen) van het ontwerp van de N 340/N48. Middels het optimalisatiepakket wordt de aannemer uitgedaagd om extra scope te realiseren binnen het beschikbare budget. Het eventuele aanbestedingsvoordeel wordt dus ingezet om extra maatregelen te nemen. Dit optimalisatiepakket bevat vooral extra wenselijke maatregelen op de (buiten dit plan gelegen) N377 en enkele extra of anders uitgevoerde maatregelen op de N340/N48. Paragraaf 3.2 gaat gedetailleerd in op de inhoud van deze pakketten.
Om alle maatregelen binnen beide pakketten planologisch-juridisch mogelijk te maken is het noodzakelijk PIP 2012 op enkele onderdelen te herzien. Het gaat hierbij in hoofdzaak om de daarin opgenomen regels inzake de toepassing van geluidsreducerend asfalt en de as van de weg alsmede de in acht te nemen gedetailleerde dwarsprofielen. Deze regels vormen een juridische belemmering voor bepaalde, noodzakelijke ontwerpaanpassingen. Het grootste deel van de bestemming Verkeer in PIP 2012 blijft overigens ongewijzigd van kracht.
Daarnaast wordt de herziening van PIP 2012 aangegrepen om een aantal (delen van) woonpercelen, agrarische bouwpercelen, landbouwgronden, natuur- en bosgebieden, die in PIP 2012 waren bestemd voor Verkeer, 'terug' te bestemmen naar hun oorspronkelijke bestemming, aangezien deze percelen en perceelsgedeelten niet langer nodig zijn voor de uitvoering van de maatregelen uit het verbeter- en het optimalisatiepakket.
Het voorliggende document betreft (de toelichting van) de hiervoor beschreven gedeeltelijke herziening van PIP 2012. De naam van deze herziening luidt formeel: Provinciaal Inpassingsplan N340/N48 Zwolle - Ommen, herziening 2017 (hierna PIP 2017). Omdat PIP 2012 - behalve uiteraard de herziene onderdelen daarvan - van kracht blijft moet PIP 2017 altijd in samenhang met PIP 2012 worden gelezen en als toetsingskader worden gehanteerd.
Alle openbare documenten over het project N340/N48, waaronder alle relevante bestuurlijke besluiten, zijn raadpleegbaar op de website van de Provincie Overijssel.
Het plangebied van PIP 2012 ligt in de regio Noord-Overijssel tussen Zwolle en Ommen (zie afbeelding 1.1). Het tracé loopt vanaf knooppunt A28/N340 via knooppunt Varsen (N348/N48/N340) bij Ommen tot de aansluiting Arriërveld (N48/N36).
Afbeelding 1.1: globale ligging plangebied (het betreft de gronden ter plaatse van en nabij het in rood aangegeven tracé)
Het plangebied van PIP 2017 is grotendeels hetzelfde als dat van PIP 2012. Met het oog op een logische planbegrenzing is de begrenzing van PIP 2012 ter plaatse van enkele (terug te bestemmen) woningen aangepast, zodat deze helemaal binnen PIP 2017 komen te liggen. Ook is tussen het ontwerp PIP 2017 en PIP 2017 de plangrens op drie locaties vanuit verkeerskundige overwegingen licht aangepast (bij kruispunt Driesen, Oudleusen West en knooppunt Varsen). Op deze locaties is door de wijzigingen het wegontwerp buiten de planbegrenzing komen te liggen. Met het PIP 2017 zijn deze locaties alsnog binnen de planbegrenzing gebracht en voorzien van de verkeersbestemming.
Binnen het plangebied van PIP 2017 gelden momenteel de volgende inpassings- en bestemmingsplannen, hierbij is steeds een link opgenomen naar het digitale plan op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl.
Provincie Overijssel
PIP 2012 en een groot aantal hierbij c.q. bij het project behorende openbare stukken zijn eveneens digitaal raadpleegbaar via de website van de Provincie Overijssel.
Gemeente Dalfsen
Nota Bene: dit plan is sindsdien meerdere keren op onderdelen herzien, zie hiervoor de separate (verzamel-)herzieningen op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl.
Gemeente Ommen
Hoofdstuk 1 beschrijft de aanleiding van PIP 2017 en geeft aan over welk gebied dit plan gaat en welke plannen er nu gelden. Hoofdstuk 2 bevat een uiteenzetting van het relevante beleid van de verschillende overheden voor de inhoud van dit plan, indien en voor zover dit beleid is veranderd ten opzichte van PIP 2012. Hoofdstuk 3 geeft een inhoudelijke beschrijving c.q. verantwoording van hetgeen met het plan mogelijk wordt gemaakt. De beschrijving bestaat uit drie thema's: de verkeerskundige maatregelen, het (ten opzichte van PIP 2012) terugbestemmen van bebouwde en overige percelen. Hoofdstuk 4 vormt een aanvullende verantwoording van het plan, waarbij wordt ingezoomd op de relevante planologische deelaspecten, zoals landschappelijke inpassing, geluidhinder en luchtkwaliteit. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op het juridisch bindende gedeelte van het plan (de regels en de verbeelding). Behalve de juridische opzet worden ook de individuele artikelen toegelicht. Hoofdstuk 6 vormt een verantwoording van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van PIP 2017.
Dit hoofdstuk bevat een uiteenzetting van het relevante beleid van de verschillende overheden voor de inhoud van PIP 2017, indien en voor zover dit beleid is veranderd ten opzichte van PIP 2012.
Vanuit Rijksbeleid heeft voor wat betreft de in PIP 2012 genoemde Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit een wijziging plaatsgevonden. Beide zijn in 2012 namelijk vervangen door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De SVIR bevat een concrete, bondige actualisatie van het mobiliteits- en ruimtelijke ordeningsbeleid.
De SVIR heeft betrekking op:
Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Daarmee wordt bijvoorbeeld het aantal regimes in het landschaps- en natuurdomein fors ingeperkt.
Daarnaast wordt (boven-)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. Alleen in de stedelijke regio's met concentraties van topsectoren (waaronder Amsterdam c.a. en Rotterdam c.a.) zal het Rijk afspraken maken met decentrale overheden over de programmering van verstedelijking. Overige sturing op verstedelijking zoals afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering laat het Rijk los.
De SVIR wordt uiteengezet in drie hoofddoelstellingen voor de middellange termijn (2028), namelijk “concurrerend, bereikbaar en leefbaar & veilig”. Voor deze drie hoofddoelen zijn 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd waarmee het Rijk aangeeft waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.
De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Voor alle nationale opgaven worden rijksinstrumenten ingezet, waarbij financiering slechts één van de instrumenten is. Ook decentrale overheden en marktpartijen dragen bij aan de realisatie van nationale opgaven.
Dit plan heeft een raakvlak met het volgende nationale belang:
Nationaal belang 5:
Een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio’s inclusief de achterlandverbindingen.
Het Rijk wil investeringen in wegen meer in samenhang met spoorwegen en vaarwegen doen. Door de investeringen in de diverse modaliteiten (evenals de maatregelen van decentrale overheden voor het openbaar vervoer en de fiets) als een integraal pakket te beschouwen, ontstaan kansen voor verbeteringen in het mobiliteitssysteem als geheel en versterking van multimodale knooppunten (voor personen en goederen) daarbinnen.
Met het project N340/N48/N377 wordt ingezet op verbetering van de regionale infrastructuur tussen stedelijke regio's en achterlandverbindingen, en daarmee ingespeeld op kansen voor het totale regionale mobiliteitssysteem.
Conclusie Rijksbeleid
Het rijksbeleid heeft 13 nationale belangen. Het voorliggende plan geeft mede invulling aan het nationale belang, zoals omschreven onder nummer 5 in het SVIR. Hiermee past dit plan binnen de uitgangspunten van het rijksbeleid.
Het provinciale beleidskader voor de maatregelen aan de N340 en N48 wordt gevormd door de Omgevingsvisie Overijssel, de Structuurvisie N340 Zwolle-Ommen / N48 Varsen-Arriërveld, het programma Ruimte voor de Vecht en het Wijkersbeleid. Dit beleidskader is sinds de vaststelling van PIP 2012 niet (significant) gewijzigd, althans voor wat betreft de thema's die betrekking hebben op (c.q. beïnvloed worden door) het onderhavige project.
Omgevingsvisie Overijssel 2017. Beken Kleur
De Omgevingsvisie van de provincie Overijssel is vastgesteld in april 2017. Het project is in overeenstemming met dit beleid. In de visie is vastgelegd dat wordt ingezet op een goede (auto)bereikbaarheid van de stedelijke netwerken. En meer concreet: “om de bereikbaarheid te optimaliseren staan er de komende jaren enkele verbeteringen aan het regionaal hoofdwegennet op de agenda (N340, N35, A1)”. Ook wordt ingezet op het vergroten van de rol, positie en het gebruik van de fiets, door samen met gemeenten, Rijk, betrokken stakeholders (onder andere de ANWB, Veilig Verkeer Nederland (VVN) en de Fietsersbond) én (potentiële) gebruikers – regionale meerjarige uitvoeringsprogramma's op te stellen.
Een opmerking moet worden gemaakt ten aanzien van de woningen en agrarische bedrijven die in dit plan worden terugbestemd. Het betreft hier bestaande woningen waarvan de bewoning niet (duurzaam) is beëindigd en waarvan het gebruik en de bebouwing planologisch is toegestaan op grond van de overgangsbepalingen van PIP 2012. De bestemming van deze percelen wordt met dit PIP 2017 weer in overeenstemming gebracht met dat bestaande gebruik. Beleidsmatig moeten deze woningen worden aangemerkt als bestaande woningen.
Structuurvisie N340 Zwolle-Ommen / N48 Varsen-Arriërveld
De Structuurvisie N340 Zwolle-Ommen / N48 Varsen-Arriërveld is door Provinciale Staten vastgesteld op 14 oktober 2009. Hiervoor is een Planstudie PlanMER opgesteld waarin meerdere (tracé)alternatieven zijn onderzocht voor de verbinding N340/N48. In het PlanMER is geen voorkeur voor een tracéalternatief opgenomen, maar bij het vaststellen van de structuurvisie hebben Provinciale Staten gekozen voor het
combinatiealternatief. Dit alternatief is vervolgens uitgewerkt in een ontwerp (2011) en vastgelegd in PIP 2012.
PIP 2017 gaat uit van een versoberd ontwerp, waarin de maatregelen minder vergaand zijn dan waar de structuurvisie c.q. het combinatiealternatief vanuit is gegaan. Maar het beleid van opwaardering van de N 340/N48 blijft overeind, waardoor de structuurvisie nog steeds deel uitmaakt van het beleidskader voor PIP 2017.
Programma Ruimte voor de Vecht
Overijssel verbindt zich door middel van dit programma aan een perspectief voor het Vechtdal. Naast het creëren van ruimte voor water, staat de ruimtelijke kwaliteit in het Vechtdal centraal. Bij 'Ruimte voor de Vecht' gaat het om een strategisch integraal gebiedsontwikkelingsprogramma waarin relevante actuele plannen en activiteiten worden meegenomen. De opwaardering van de N340/N48 is een zelfstandig project. Keuzes voor de N340/N48 en 'Ruimte voor de Vecht' zijn en worden op elkaar afgestemd, met als uiteindelijk doel elkaar onderling te versterken. Dit verandert niet met het nieuwe ontwerp c.q. PIP 2017.
Wijkersbeleid
Het wijkersbeleid zoals verwoord in de Nota Wijkersbeleid is gezamenlijk door Gedeputeerde Staten, gemeente Dalfsen en gemeente Ommen opgesteld (Nota Wijkersbeleid). De gemeenteraden van de gemeenten Dalfsen en Ommen hebben deze Nota Wijkersbeleid op respectievelijk 22 en 25
november 2010 vastgesteld. Bij het wijkersbeleid gaat het over woningen in het buitengebied die voor de op te waarderen N340/N48 moesten wijken. Na vaststelling van PIP 2012 stond juridisch vast welke huizen voor het project N340/N48 moesten wijken. De provincie is vervolgens overgegaan tot aankoop/schadeloosstelling via minnelijke weg en vervolgens - indien noodzakelijk - via onteigening.
Het wijkersbeleid is nog steeds van toepassing op de te wijken woningen die in PIP 2017 niet worden terugbestemd. Voor woningen die in dit plan wel worden terugbestemd is het wijkersbeleid niet langer relevant, aangezien de betreffende woningen niet langer hoeven te wijken voor de maatregelen aan de N 340/N48.
Duurzaamheidsbeleid
In het coalitieakkoord 'Overijssel werkt' 2015-2019 heeft provincie Overijssel een aantal hoofdopgaven benoemd. Deze hoofdopgaven bestaan onder ander uit ambities voor energie, duurzaamheid en circulaire economie, maar ook voor mobiliteit en sociale en culturele ambities. Deze ambities moeten een doorvertaling krijgen naar het projectniveau voor de N 340/N48 en N 377. De uiteindelijke aard en omvang van deze doorvertaling dient door het 'projectteam N 340' te worden bepaald waarbij projectdoelstellingen en algemene (provinciale) duurzaamheidsdoelstellingen met elkaar verenigd moeten worden.
De ambitie voor duurzaamheid is een paraplu waaronder andere ambities hangen voor veiligheid, doorstroming, leefbaarheid en milieu. Belangrijke randvoorwaarden bij het realiseren van de ambities zijn imago en kosten. Ten aanzien van energie (milieu en kosten) zijn specifieke doelen genoemd in percentages energiebesparing en hernieuwbare energie. Voor geen enkel ander aspect is dat verder concreet gemaakt.
De duurzame koers is verder zichtbaar in de Beleidsnota WK, de Omgevingsvisie, het Energieakkoord en de Green Deal Duurzaam GWW. Deze koers is een stevige en noodzakelijke basis voor de verduurzaming van projecten, waaronder het onderhavige project.
Het ingezette verduurzamingstraject voor de N 340, N 377 en N48 geeft concreet en zichtbaar uitvoering aan de ambities en het beleid dat de provincie heeft. Zo zijn de 5 duurzaamheidsambities uit het Programma Duurzaamheid allemaal in dit project te herleiden. Daarnaast wordt het Ambitieweb gebruikt (onderdeel van de Green Deal Duurzaam GWW). Tot slot geven verschillende maatregelen invulling aan de doelstellingen van het Energieakkoord (energiebesparing en verminderen CO2-emissie).
Terug te bestemmen agrarische percelen
De keuze om enkele agrarische percelen terug te bestemmen is in overeenstemming met het provinciale beleid. Bedrijfsontwikkeling en nieuwvestiging van agrarische bedrijven kan namelijk op grond van het provinciale beleid mede worden toegestaan op voormalige agrarische bouwpercelen. Hiermee is het terugbestemmen van agrarische percelen ook beleidsmatig voldoende ingebed.
Conclusie provinciaal beleid
Het provinciaal beleidskader is - in relatie tot het project N 340/N48 niet wezenlijk veranderd ten opzichte van het beleidskader zoals dat gold ten tijde van de vaststelling van PIP 2012. Ook PIP 2017 past binnen de (oorspronkelijke en actuele) uitgangspunten van het provinciaal beleid.
Ten aanzien van het gemeentelijk beleid wordt - ten opzichte van de overwegingen in PIP 2012 - voor PIP 2017 gefocust op actueel beleid van de gemeenten Dalfsen en Ommen. Voor wat betreft het gedeelte van PIP 2012 dat is gelegen binnen de gemeente Zwolle wordt opgemerkt dat daar geen wezenlijke planonderdelen met PIP 2017 worden aangepast.
Gemeente Dalfsen
Kort na de vaststelling van PIP 2012 heeft de gemeente Dalfsen een nieuwe structuurvisie en een bestemmingsplan vastgesteld voor het buitengebied. In dat beleid wordt uitgegaan van de uitvoering van PIP 2012. Voor PIP 2017 wordt nog steeds uitgegaan van opwaardering van de N 340, maar de maatregelen zijn minder vergaand en vergen minder ruimtebeslag. De (als Verkeer bestemde) gronden uit PIP 2012 die niet langer benodigd zijn voor de uitvoering van maatregelen kunnen beleidsmatig zonder problemen worden (terug-)bestemd conform (dan wel zo goed mogelijk aansluitend op) de bestemmingen uit het aangrenzende bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen.
Gemeente Ommen
De visie Ommer Motief 2020, vastgesteld 18 december 2008, vormt nog steeds een actueel beleidskader. De voorgenomen opwaardering van de N340/N48 is in lijn met het in Ommer Motief beschreven gewenste ontwikkelingsperspectief. Deze overweging uit PIP 2012 is ook op PIP 2017 van toepassing.
Voor wat betreft het ruimtelijk beleid in het kader van het terugbestemmen van percelen wordt aangesloten op het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Ommen.
De in voorbereiding zijnde Toekomstvisie Ommen 2030 is nog niet openbaar gemaakt. Naar verwachting vormt de beoogde opwaardering van de N340/N48 voor dat beleid zowel uitgangspunt als ambitie.
Conclusie gemeentelijk beleid
Het actuele beleid, dat wil zeggen: van na de vaststelling van PIP 2012, van zowel de gemeente Dalfsen als de gemeente Ommen, is in lijn met de maatregelen zoals mogelijk te maken met PIP 2017.
Dit hoofdstuk geeft een inhoudelijke beschrijving c.q. verantwoording van hetgeen met het plan mogelijk wordt gemaakt. De beschrijving bestaat uit drie thema's: de verkeerskundige maatregelen, het (ten opzichte van PIP 2012) terugbestemmen van bebouwde percelen en het terugbestemmen van overige percelen.
PIP 2017 omvat in essentie de volgende onderdelen:
PIP 2017 kent vrijwel dezelfde planbegrenzing als die van PIP 2012, omdat:
De vaststelling van PIP 2017 laat dus onverlet dat het PIP 2012 grotendeels van kracht blijft. PIP 2017 moet dan ook als aanvulling op PIP 2012 worden aangemerkt. Voor sommige gronden omvat het PIP 2017 een nieuwe bestemming, voor andere gronden blijft de vigerende bestemming uit 2012 gehandhaafd, maar worden enkele regels gewijzigd.
Nota Bene: voor de maatregelen die betrekking hebben op de N377 blijven de specifieke bestemmingsplannen van kracht die daarvoor recentelijk zijn vastgesteld. PIP 2012 heeft daarop geen betrekking en ook PIP 2017 heeft daarop geen betrekking.
Kort samengevat ziet na vaststelling van PIP 2017 het planologisch kader voor N340/N48/N377 er als volgt uit:
Afbeelding 3.1: planologisch-juridisch kader N340/N48/N377
(*) nog niet vastgesteld.
De maatregelen ter opwaardering van de N340/N48 (en ook van de N377, die echter buiten het kader van dit plan valt) zijn opgedeeld in een verbeterpakket en een optimalisatiepakket. Het uitgangspunt wordt gehanteerd dat het verbeterpakket in ieder geval gerealiseerd moet worden binnen het beschikbare budget. Dit verbeterpakket beoogt het aanpakken van de grootste knelpunten en voldoet daarmee voor een belangrijk deel aan de oorspronkelijk opzet (en doelstellingen) van het ontwerp van de N340/N48.
Het optimalisatiepakket bevat vooral extra wenselijke maatregelen op de N377 en enkele extra of anders uitgevoerde maatregelen op de N340/N48. Hierna wordt de inhoud van beide pakketten nader toegelicht.
Verbeterpakket
Het verbeterpakket pakt de voornaamste knelpunten op de N340 en N48 aan en blijft daarbij in de hoofdopzet zo dicht mogelijk bij het oorspronkelijke plan. Dit betekent dat het meest westelijke gelegen vrijliggende tracé van de N340 (deel A28 tot Ankummerdijk) uit het oorspronkelijke plan gehandhaafd blijft met 2x2 rijstroken. Het verschil is dat hier de maximum snelheid omlaag gaat naar 80 km/h.
Voor het tracédeel van de N340 dat niet ingericht wordt conform het ontwerp PIP 2012 (deel Ankummerdijk-N48) en de N48 is een maatregelenpakket samengesteld met locatie specifieke maatregelen op het bestaande tracé ter verbetering van de veiligheid, leefbaarheid en doorstroming.
Zo blijft op de N48 de huidige maximumsnelheid van 80 km/h gehandhaafd, maar wordt wel een middenberm en een extra rijstrook (weefstrook) per rijrichting aangebracht.
Kort samengevat:
Tracé | Pakket PIP 2012 | Verbeterpakket PIP 2017 |
N340 tussen A28 en Ankummerdijk | vrijliggend tracé 2 x 2 rijstroken, 100 km/h |
vrijliggend tracé 2 x 2 rijstroken, 80 km/h |
N340 tussen Ankummerdijk en N48 | 2 x 1 rijstroken, 100 km/h | bestaand tracé 1 x 2 rijstroken, 80 km/h |
N48 tussen N340 en N36 | 2 x 2 rijstroken, 100 km/h | 1 x 2 rijstroken + weefstrook, 80 km/h |
In de volgende afbeelding zijn de verkeersstructuur en maximumsnelheden voor de toekomstige situatie weergegeven.
Afbeelding 3.2: overzicht van maatregelen N340/N48/N377
Kenmerken N340 tussen A28 en Ankummerdijk
Op dit deel blijft het oorspronkelijke ontwerp hoofdzakelijk gehandhaafd. De N340 bestaat uit 2x2 rijstroken met een knooppunt als aansluiting op de A28 en een ongelijkvloerse aansluiting met de Kranenburgerweg. De spoorlijn Meppel-Zwolle en De Bese kruisen de N340 ongelijkvloers.
Op dit tracédeel zijn ten opzichte van PIP 2012 enkele kleinschalige versoberingen doorgevoerd om kosten te besparen, welke ten goede komen aan maatregelen elders. Zo is de afrit van de A28 vanuit Meppel naar de Kranenburgerweg samengevoegd met de afrit vanuit de richting Zwolle naar de Kranenburgerweg binnen de knoop A28. Hierdoor ontstaat een eenvoudigere uitvoering van de knoop A28 en hoeft één viaduct minder gebouwd te worden.
Kenmerken N340 tussen Ankummerdijk en N48
Op het deel tussen de Ankummerdijk en de N48 blijft de bestaande weg gehandhaafd, maar worden wel maatregelen genomen voor verbetering van de veiligheid, de leefbaarheid en de bereikbaarheid:
Kenmerken N48 tussen N340 en N36
De huidige ligging van de N48 blijft gehandhaafd. Om meer capaciteit te bieden aan het toekomstige verkeersaanbod worden extra weefstroken aangelegd. Ook worden de verkeerslichten bij knooppunt Varsen opgeheven en wordt de doorgaande route tussen de N340 en de N48 benadrukt door knooppunt Varsen anders vorm te geven. Op de N48 worden de volgende maatregelen genomen:
Optimalisatiepakket
Het optimalisatiepakket bestaat uit 15 verschillende maatregelen welke geprioriteerd zijn op basis van de mate waarin een bijdrage wordt geleverd aan de verbetering van de veiligheid, leefbaarheid en doorstroming. De mate waarin de maatregelen bijdragen aan deze thema's is daarbij uitgezet tegen de kosten van de maatregelen, waarmee een zogenaamde 'doelmatigheidsscore' is ontstaan. Op basis van deze waarde zijn de maatregelen geprioriteerd. Hierdoor zijn de maatregelen die het meeste effect hebben tegen de laagste kosten als hoogste geprioriteerd. De aannemer wordt, indien en voor zover deze overgaat tot het uitvoeren van maatregelen uit het optimalisatiepakket, verplicht om de maatregelen in de volgorde van deze prioritering uit te voeren.
Enkele maatregelen uit het optimalisatiepakket ter plaatse van de N340/N48 zijn:
Het volledige optimalisatiepakket is beschreven in bijlage 2 van deze toelichting (Bijlagenbundel, onderdeel 1, Verkeerskundige ontwerponderbouwing). In deze bijlage zijn gedetailleerde beschrijvingen opgenomen van de ontwerpwijzigingen per locatie. Het gaat hier om wijzigingen ten opzichte van het verkeerskundig ontwerp uit 2010 dat mede ten grondslag lag aan PIP 2012.
PIP 2017 houdt in eerste instantie een aanpassing van de grenzen van de bestemming 'Verkeer' in. Hieruit volgt dat eerder 'wegbestemde' bebouwde percelen met deze herziening weer terug kunnen worden bestemd naar de voorheen geldende bestemming. De provincie Overijssel heeft per bestemmingsvlak beoordeeld in hoeverre terugbestemmen* van bebouwde percelen wenselijk of mogelijk is. Het nieuwe verkeerskundige ontwerp, zowel het verbeterpakket als het optimalisatiepakket, is hierbij als uitgangspunt genomen.
(*) Opmerking: de juridisch gebruikelijke term is 'herbestemmen'. Mogelijk wekt deze term de suggestie dat deze gronden een geheel nieuwe bestemming krijgen, terwijl beoogd wordt de voorheen geldende bestemming terug te brengen. Daarom wordt in dit plan gesproken van 'terugbestemmen'. Dit sluit tevens aan op de provinciale besluiten die ten grondslag liggen aan dit PIP 2017.
Voordat verder wordt ingegaan op het terugbestemmen van percelen wordt een vergelijking gemaakt tussen de herbouwde/terug te bouwen woningen (wijkers) en de gesloopte/te slopen woningen. In onderstaande tabel is hiervan een overzicht opgenomen. Uit het overzicht volgt dat er in de gemeente Dalfsen 14 woningen zijn/worden gesloopt en 13 woningen zijn/worden teruggebracht. Dit betekent per saldo dat er niet meer woningen terugkomen in het buitengebied, waarmee wordt voldaan aan de uitgangspunten van de gemeente Dalfsen.
Adres | Herbouwde/terug te bouwen woningen | Gesloopte/te slopen woningen | |||
1 | Mennistensteeg | 3 | Dalfsen | 1 | |
2 | Dedemsweg | 2 | Dalfsen | ||
3 | Ommerkanaal West | 5 | Ommen | ||
4 | Varsenerdijk | 8 | Ommen | ||
5 | Dennenkamp | 1 | Dalfsen | ||
6 | Hessenweg | 101 | Dalfsen | ||
7 | Hessenweg | 35 | Dalfsen | 1 | |
8 | Dedemsweg | 1 | Dalfsen | 1 | |
9 | Tussenweg | 8 | Ommen | ||
10 | Akkersteeg | 1 | Ommen | ||
Hessenweg | 9-1 | Zwolle | |||
11 | Hessenweg | 97 | Dalfsen | 1 | |
12 | Hessenweg | 20 | Dalfsen | 1 | 1 |
13 | De Stokte | 19 | Dalfsen | 1 | 1 |
14 | Hessenweg | 54 | Dalfsen | 1 | |
15 | Hessenweg | 77 | Dalfsen | 1 | 1 |
16 | Hessenweg | 26 | Dalfsen | 1 | |
17 | Hessenweg | 79 | Dalfsen | 1 | 1 |
18 | Hessenweg | 74 | Dalfsen | ||
19 | Hessenweg | 52 | Dalfsen | 1 | 1 |
20 | Hessenweg | 66 | Dalfsen | 1 | 1 |
21 | Hessenweg | 58A | Dalfsen | 1 | 1 |
22 | Hessenweg | 58 | Dalfsen | 1 | 1 |
23 | Hessenweg | 22 | Dalfsen | 1 | |
24 | Hessenweg | 93-95 | Dalfsen | 2 | 2 |
25 | Hessenweg | 64 | Dalfsen | ||
26 | Hessenweg | 107 | Dalfsen | ||
27 | Hessenweg | 105 | Dalfsen | ||
28 | Hessenweg | 115 | Dalfsen | ||
29 | Nieuwleuserdijk | 2 | Zwolle | ||
30 | Hoek Hessenweg- Cubbinghesteeg | Dalfsen | |||
Totaal | 13 | 14 |
Het terugbestemmen vindt plaats op basis van de geldende bestemmingen uit het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen respectievelijk bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Ommen. Onderstaande tabel omschrijft en motiveert per bebouwd perceel naar welke bestemming wordt terugbestemd.
Vooruitlopend op de motivering per perceel in de onderstaande tabel én de thematische motivering in hoofdstuk 4, is het goed om vooraf reeds kort in te gaan op de (logische) vraag of het terugbestemmen van woningen en bedrijfswoningen langs de N340 uit oogpunt van geluidhinder planologisch wel aanvaardbaar is. Het antwoord hierop is; ja, dit is aanvaardbaar aangezien:
De provincie overweegt op grond van het voorgaande dat het terugbestemmen van de betreffende woningen uit oogpunt van verkeerslawaai zich verhoudt met de beginselen van een goede ruimtelijke ordening.
Nota Bene: langs de N48 worden geen woningen terugbestemd, alleen enkele kleine perceelsgedeelten.
Het terugbestemmen betreft alle volgende bebouwde percelen. Hierbij staat naast het adres de nieuwe bestemming in dit PIP 2017 met een verwijzing naar het betreffende artikelnummer in de regels. Voor ieder adres wordt een korte motivering omtrent het terugbestemmen gegeven.
Hessenweg 22 | Wonen - Dalfsen | artikel 13 | |
Het woonperceel grenst aan een perceel dat mede bestemd is voor een glastuinbouwbedrijf. Op grond van de brochure "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, 2009) bedraagt de grootste aan te houden richtafstand tot glastuinbouw 30 m (cat. 2). Deze afstand wordt hier niet gehaald. Daarom is een nadere overweging noodzakelijk. Het betreft een bestaande woning, de bewoning is tot op heden op grond van het overgangsrecht in PIP 2012 legaal voortgezet. De afstand van het woonperceel tot het bedrijfsperceel is nul, maar de afstand tussen de woning (bouwvlak) tot aan de feitelijke kas (bouwvlak) bedraagt circa 49 m, dus ruim meer dan de richtafstand. Het laden en lossen bij de kas vindt plaats op minimaal 30 m afstand van de woning en wordt grotendeels 'afgeschermd' door de bestaande bebouwing. De huidige situatie heeft bij de gemeente in het verleden niet tot klachten geleid noch wordt het bedrijf door het terugbestemmen in de bedrijfsvoering beperkt. De conclusie is dat ter plaatse sprake is van een aanvaardbare woon- en leefsituatie. Terubestemmen is planologisch aanvaardbaar. |
|||
Dedemsweg 1 | Wonen - Dalfsen | artikel 13 | |
Het in dit plan opgenomen bestemmingsvlak Wonen komt overeen met het bestemmingsvlak Wonen uit het voorheen geldende plan. Voor wat betreft een aanvaardbare planologische inpassing hoeven voor dit perceel geen bijzondere overwegingen te worden vermeld; terugbestemmen is planologisch aanvaardbaar. |
|||
Dedemsweg 2 | Wonen - Dalfsen | artikel 13 | |
In dit plan is gekozen voor een bestemming Wonen, aangezien het perceel inmiddels als woonperceel gebruikt wordt en terugbestemmen naar de voormalige agrarische bestemming daarom niet logisch is. De PIP-plangrens loopt hier dwars door de woning. Het perceelsgedeelte buiten PIP 2012 is inmiddels wegbestemd in het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen. Om praktische en juridische redenen is het gewenst het gehele bouwperceel in PIP 2017 op te nemen. Daartoe is hier de plangrens ten opzichte van PIP 2012 verruimd, zodanig dat de woning met een deel van het erf en de erfbebouwing binnen één bestemming (en binnen één planologisch-juridisch plan) komt te liggen. Het achterste, onbebouwde gedeelte van het perceel, blijft als onbebouwde agrarische grond bestemd in het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen. Voor wat betreft een aanvaardbare planologische inpassing hoeven voor dit perceel geen bijzondere overwegingen te worden vermeld; terugbestemmen is planologisch aanvaardbaar. |
|||
Hessenweg 97 | Wonen - Dalfsen | artikel 13 | |
De PIP-plangrens loopt hier over de perceelsgrens, hetgeen betekent dat de bestemming Wonen hier in PIP 2012 geheel is wegbestemd. Het in PIP 2017 opgenomen bestemmingsvlak komt overeen met de voorheen bestemde situatie. Dat betekent dat de bestemming Wonen wordt terugbestemd. Er is hier geen noodzaak de plangrens aan te passen.
Voor wat betreft een aanvaardbare planologische inpassing hoeven voor dit perceel geen bijzondere overwegingen te worden vermeld; terugbestemmen is planologisch aanvaardbaar. |
|||
Hessenweg 101 | Wonen - Dalfsen | artikel 13 | |
De PIP-plangrens loopt hier direct achter de woning. Het perceelsgedeelte buiten PIP 2012 is inmiddels wegbestemd in het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen. Terugbestemmen van de woning heeft alleen zin indien ook het aansluitende perceelsgedeelte weer voor wonen wordt bestemd. Daartoe is hier de plangrens aangepast, zodanig dat de woning met een deel van het erf en de erfbebouwing binnen één bestemming komt te liggen. Het achterste, onbebouwde gedeelte van het perceel, blijft agrarisch bestemd op grond van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen. Voor wat betreft een aanvaardbare planologische inpassing hoeven voor dit perceel geen bijzondere overwegingen te worden vermeld, terugbestemmen is planologisch aanvaardbaar. |
|||
Hessenweg 105 | Wonen - Dalfsen | artikel 13 | |
De PIP-plangrens loopt hier direct achter de woning. Het buiten de PIP-grens gelegen deel heeft de bestemming Wonen behouden. De bestemming Wonen binnen PIP 2017 sluit aan op het perceelsgedeelte Wonen buiten het plan. Samen met het in dit plan opgenomen bestemmingsvlak komt de nieuwe situatie overeen met de voorheen bestemde situatie. Er is hier geen noodzaak de plangrens ten opzichte van PIP 2012 aan te passen. Voor wat betreft een aanvaardbare planologische inpassing hoeven voor dit perceel geen bijzondere overwegingen te worden vermeld, terugbestemmen is planologisch aanvaardbaar. |
|||
Dennenkamp 1 | Wonen - Dalfsen | artikel 13 | |
Het woonperceel ligt nabij een bedrijventerrein in de kern Oudleusen, op een afstand van circa 20 m. De aan te houden richtafstand, op basis van de brochure "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, 2009) bedraagt - gelet op de bestemming van het bedrijventerrein - 30 m. Een nadere overweging is daarom noodzakelijk. Het betreft een bestaande woning. De bewoning is tot op heden op grond van het overgangsrecht in PIP 2012 legaal voortgezet. De omgeving van de woning is als gemengd gebied aan te merken. De afstand van de woning (bouwvlak) tot aan bedrijfsbebouwing (bouwvlak) bedraagt tenminste 65 m, dus ruim twee keer de richtafstand. De huidige situatie heeft bij de gemeente in het verleden niet tot klachten geleid noch worden bedrijven door het terugbestemmen in de bedrijfsvoering beperkt. De conclusie is dat ter plaatse sprake is (en kan zijn) van een aanvaardbare woon- en leefsituatie. Terugbestemmen is daarom planologisch aanvaardbaar. |
|||
Hessenweg 58/58A | Agrarisch met Waarden- Dalfsen | artikel 6 | |
Op het betreffende perceel bevindt zich een agrarisch bedrijf. Met het oog op de voorgenomen sloop van de twee oude bedrijfswoningen zijn/worden elders op het perceel nieuwe bedrijfswoningen opgericht. De oude bedrijfswoningen nabij de N340 worden in PIP 2017 daarom niet terugbestemd. Een onderzoek naar eventuele andere geschikte functies c.q. bestemmingen maakt geen deel uit van PIP 2017. Gelet daarnaast op de situering van de oude bedrijfswoningen nabij de N340 en van de bedrijfsbebouwing is ervoor gekozen wel de agrarische bestemming terug te brengen, maar geen agrarisch bouwvlak op te nemen. Qua milieuzonering is het aanvaardbaar de gronden op deze manier terug te bestemmen. | |||
Hessenweg 107 | Agrarisch - Dalfsen | artikel 3 | |
Op het betreffende perceel is een agrarisch bedrijf gevestigd. De plangrens van PIP 2012 loopt dwars door dit bouwperceel. Het van de weg af gelegen gedeelte van het agrarisch bedrijf is op grond van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen agrarisch bestemd. Voor het terugbestemmen van het aan de weg gelegen gedeelte kan op die bestemming worden aangesloten. Omdat het om praktische en juridische redenen wenselijk is het bouwperceel in één plan c.q. bestemming op te nemen, is ook hier gekozen voor verruiming van het plangebied. De afstand tussen het terugbestemde deel van het agrarische bouwperceel ligt op voldoende afstand tot de woonbebouwing in de omgeving. Qua milieuzonering is terugbestemmen daarom planologisch aanvaardbaar. |
|||
Hessenweg 64 | Agrarisch met Waarden - Dalfsen | artikel 6 | |
Op het betreffende perceel is een agrarisch bedrijf gevestigd. De plangrens van PIP 2012 loopt dwars door de bijbehorende bedrijfswoning. Het van de weg af gelegen gedeelte van het agrarisch bedrijf is op grond van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen agrarisch bestemd. Bij het terugbestemmen van het aan de weg gelegen gedeelte is inhoudelijk aangesloten op de bestemming uit het bestemmingsplan. Omdat het om praktische en juridische redenen wenselijk is het bouwperceel in één plan c.q. één bestemming op te nemen, is gekozen het gehele bouwperceel in PIP 2017 op te nemen. De afstand tussen het terugbestemde deel van het agrarisch bouwperceel ligt op voldoende afstand tot de woonbebouwing in de omgeving. Qua milieuzonering is terugbestemmen daarom planologisch aanvaardbaar |
|||
Hessenweg 74 | Agrarisch met Waarden - Dalfsen | artikel 6 | |
Het van de weg af gelegen perceelsgedeelte is in het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen agrarisch bestemd. De grens van dat plan (en van PIP 2012) loopt dwars door het bouwperceel. Bij het terugbestemmen van het in PIP 2012 gelegen gedeelte kan inhoudelijk op de aangrenzende agrarische bestemming worden aangesloten. Omdat het om praktische en juridische redenen wenselijk is het bouwperceel in één plan c.q. één bestemming op te nemen, is ervoor gekozen het gehele bouwperceel in PIP 2017 op te nemen. Overigens is op dit moment ter plaatse geen volwaardig agrarisch bedrijfsvoering aanwezig. Het uitgangspunt van PIP 2017 is dat terugbestemming alleen plaatsvindt indien en voor zover mogelijk naar de voorheen geldende bestemming. Een onderzoek naar eventuele andere geschikte functies c.q. bestemmingen maakt geen deel uit van PIP 2017. Om die reden is aan het aan de weg grenzend perceelsgedeelte een agrarische bestemming toegekend. Voor de goede orde wordt hierbij opgemerkt dat deze keuze in overeenstemming is met het provinciale beleid. Bedrijfsontwikkeling en nieuwvestiging van agrarische bedrijven kan op grond van dit beleid mede worden toegestaan op voormalige agrarische bouwpercelen. De afstand tussen het terugbestemde deel van het bouwperceel ligt op voldoende afstand tot woningen van derden. Qua milieuzonering is terugbestemmen daarom planologisch aanvaardbaar. |
|||
Hessenweg 115 | Wonen - Dalfsen | artikel 13 | |
De bestemming Wonen ter plaatse van dit woonperceel is in PIP 2012 wegbestemd, maar wordt in PIP 2017 terugbestemd. Het nu opgenomen bestemmingsvlak komt overeen met de voorheen bestemde situatie. De plangrens ten opzichte van PIP 2012 wijzigt hier niet. Het woonperceel ligt nabij een agrarisch (kippen)bedrijf aan de Oosterkampen 2. De afstand van het woonhuis tot de schuren bedraagt ruim 100 m. De grootste aan te houden richtafstand, op basis van de brochure "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, 2009) bedraagt - gelet op de bestemming van het agrarisch bedrijf (cat. 4.1) – 200 m op het aspect geur. Deze afstand wordt in de praktijk niet gehaald. Een nadere overweging is daarom noodzakelijk. Op dit moment liggen er twee andere woonbestemmingen op kortere afstand van dit bedrijf (circa 65 m en 90 m) dan de onderhavige woning. Er is op dit moment geen sprake van een onaanvaardbare milieubelaste situatie. Mede gelet op de beperkte omvang van het pluimveebedrijf en de ligging nabij de N340, is het aanvaardbaar een afstandsstap te corrigeren. De woning Hessenweg 115 ligt op minder dan 100 m van de pluimveeschuren, zijnde de richtafstand na correctie. Met betrekking tot de andere milieuaspecten (stof, geluid, gevaar) bedraagt de grootste afstand maximaal 50 m en wordt de richtafstand sowieso gehaald. Qua milieuzonering is terugbestemmen daarom planologisch aanvaardbaar. |
In dit hoofdstuk wordt het terugbestemmen van de overige (onbebouwde) percelen uit PIP 2012 tegen het licht gehouden. Het terugbestemmen vindt plaats op basis van de voorheen geldende bestemming uit het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen, dan wel bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Ommen. De bestemmingen zijn overgenomen uit de betreffende bestemmingsplannen, waarbij niet relevante onderdelen achterwege zijn gelaten.
Het leidende uitgangspunt voor het terugbestemmen van gronden is de (maximale) ontwerpgrens van de weg (verbeterpakket en optimalisatiepakket). Gronden die buiten die ontwerpgrens vallen zijn niet langer benodigd voor de uitvoering van maatregelen en kunnen overeenkomstig de voorheen geldende bestemming terugbestemd worden. Alleen bij de kruising Hessenweg-West wordt van dit uitgangspunt afgeweken. Op die locatie behouden de gronden rondom de kruising de verkeersbestemming, zodat een eventuele toekomstige ongelijkvloerse oplossing niet onmogelijk wordt gemaakt. De plangrens van het PIP 2017 is ter plaatse van de onbebouwde percelen gebaseerd op de plangrens van PIP 2012. Alleen bij het kruispunt Driesen, Oudleusen West en knooppunt Varsen is de grens licht aangepast.
Agrarisch gronden
Deze gronden zijn bestemd conform de aangrenzende bestemming in één van de gemeentelijke bestemmingsplannen. Dit levert drie (aanvullende) agrarische bestemmingen op (naast de bestemming Agrarisch in PIP 2012). Namelijk: Agrarisch - Dalfsen, Agrarisch - Ommen en Agrarisch met waarden - Dalfsen. In de laatstgenoemde bestemming is tevens de bestaande telecommunicatiemast ter plaatse van de aansluiting Hessenweg - Maneweg opgenomen. Deze mast is eerder via een separate (buitenplanse) afwijkingsprocedure planologisch mogelijk gemaakt.
Bossen en natuur
Aan de te herbestemmen niet agrarische gronden zijn in hoofdzaak de natuurlijke bestemmingen toegekend, te weten: Bos - Dalfsen, Landschapselement - Ommen, Natuur - Dalfsen en Natuur - Ommen.
Overige gronden
Dit betreft een perceelsgedeelte bij de horecagelegenheid Hessenweg 60 in Oudleusen. De gelegenheid zelf maakt geen onderdeel uit van PIP 2017 maar wel een gedeelte van de buitenruimte bij deze gelegenheid. Om die reden is de bestemming Horeca - Dalfsen in dit plan opgenomen, maar zijn niet de volledige bouwregels overgenomen, ten einde hier geen gebouwen mogelijk te maken.
Dubbelbestemmingen
Behalve de enkelbestemmingen uit de bestemmingsplannen van Dalfsen en Ommen zijn ook de relevante dubbelbestemmingen overgenomen. Dit betreft vooral dubbelbestemmingen ter bescherming van archeologische waarden, waterkeringen en leidingen. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat de gebiedsbestemmingen uit het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Ommen - voor zover relevant - zijn geïntegreerd in de nieuwe enkelbestemmingen met specificatie Ommen.
In dit hoofdstuk worden, aan de hand van diverse thema's, de effecten van het plan op de omgeving beschreven. Een deel van deze effecten is reeds in het vorige hoofdstuk beschreven en gemotiveerd, met name op het gebied van het terugbestemmen van de bouwpercelen.
Inleiding
Voor dit plan is een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd in de vorm van een actualisatie van de planstudie BesluitMER N340/N48 die voor PIP 2012 is uitgevoerd. Deze m.e.r.-beoordeling is beschreven in de rapportage "Actualisatie planstudie BesluitMER N340/N48". Deze rapportage is als bijlage 1 opgenomen bij deze toelichting. De bij deze actualisatie behorende bijlagen zijn opgenomen als bijlagenbundel in bijlage 2 bij de toelichting op PIP 2017.
De wijzigingen in het verkeerskundig ontwerp van 2017 ten opzichte van het ontwerp van 2011 (zie hiervoor paragraaf 3.2) zijn gehanteerd om de verandering van milieueffecten ten opzichte van die uit het MER van 2010 te in beeld te brengen en te onderbouwen. Daarbij is uitgegaan van de effecten van de maatregelen uit zowel het verbeterpakket als het optimalisatiepakket. Al deze maatregelen zijn in PIP 2012 reeds planologisch mogelijk gemaakt. PIP 2017 vormt - ten aanzien van de verkeerskundige maatregelen - een inperking van de planologische mogelijkheden ten opzichte van PIP 2012 (c.q. ontwerp 2011).
De beoordeling van milieueffecten vindt plaats op basis van dezelfde aspecten en criteria als in de MER 2010. Op deze wijze kan eenvoudig inzicht worden verkregen in de effecten van het oude ontwerp dat aan de basis ligt van PIP 2012 en het nieuwe ontwerp dat aan de basis ligt van PIP 2017. Voor een nadere uiteenzetting van de criteria per milieuaspect wordt verwezen naar de MER (2010).
Om de milieueffecten van het ontwerp dat ten grondslag ligt aan PIP 2017 te beoordelen zijn actualisaties en/of houdbaarheidstoetsen uitgevoerd. De volgende tabel geeft een overzicht van de beoordeling van de milieueffecten van het wegontwerp zoals als uitgangspunt gehanteerd bij het opstellen van PIP 2017 afgezet tegen de effecten uit de MER 2010. Op deze wijze wordt in één oogopslag inzichtelijk waar de beide ontwerpen van elkaar verschillen in effecten.
Analyse
Door de veranderingen van het ontwerp dat ten grondslag ligt aan dit PIP 2017, ten opzichte van het ontwerp dat ten grondslag lag aan PIP 2012, hebben slechts kleine verschuivingen plaatsgevonden in de beoordeling van milieueffecten.
Uit de beoordeling voor het aspect 'verkeersveiligheid' valt af te leiden dat het ontwerp 2017 op het aspect verkeersveiligheid op onderdelen minder sterk positief scoort. De minder positieve score heeft vooral te maken met het feit dat in het ontwerp een aantal ongelijkvloerse kruisingen is komen te vervallen en de verbreding van de parallelwegen niet zeker is. Wel is nog steeds sprake van een verbetering van de verkeersveiligheid ten opzichte van de bestaande (referentie-)situatie, omdat aansluitingen of komen te vervallen of gebundeld worden met bestaande kruispunten.
Op de overige in deze MER actualisatie beoordeelde aspecten is hoofdzakelijk een minder grote milieu-impact te zien op twee deeltrajecten. De reden hiervoor is dat juist op deze twee deeltrajecten het bestaande tracé van de N340 binnen het nieuwe ontwerp in stand blijft. Dat leidt per saldo tot een neutrale beoordeling voor het ontwerp 2017 ten opzichte van het ontwerp 2011. Voor vele aspecten verandert er, ondanks het nieuwe ontwerp, in de beoordeling van milieueffecten daardoor weinig tot niets ten opzichte van het ontwerp 2011.
Veel van de onderwerpen uit de MER actualisatie zijn ook hierna beschreven, omdat het planologische aspecten zijn. Voor een volledig overzicht van alle beoordeelde thema's en scores, alsmede de conclusies per deelthema, wordt verwezen naar de hiervoor aangehaalde planstudie.
Conclusie
Uit de actualisatie van de planstudie Besluit-m.e.r. N340/N48 blijkt dat er voor geen enkel milieuaspect sprake is van een significante verslechtering van het te verwachten milieueffect als gevolg van de realisatie van het aangepaste ontwerp voor de N340/N48. Dat betekent dat de m.e.r.-beoordeling niet leidt tot een noodzaak voor het doorlopen van een volledige MER (milieueffectrapportage).
In PIP 2012 is ondermeer het volgende gesteld:
"De realisatie van de N340/N48, beide aangewezen als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, ondervindt geen beperkingen door regelgeving op het gebied van externe veiligheid. De nieuwe weg zorgt niet voor een toename van het plaatsgebonden risico, dat ruim onder de grenswaarde blijft. Het groepsrisico blijft langs het gehele tracé ruim onder de oriëntatiewaarde, al stijgt het groepsrisico licht ter hoogte van bedrijventerrein Hessenpoort. In overleg met de Veiligheidsregio IJsselland en hulpdiensten heeft de provincie Overijssel hiervoor een verantwoording opgesteld. De verlegging van de gasleidingen bij het knooppunt A28/N340 blijven binnen de Bevb gestelde waarden voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico en is daarmee mogelijk. Tevens is rekening gehouden met de Structuurvisie buisleidingen."
De houdbaarheid van het onderzoek dat in het kader van PIP 2012 is opgesteld, is getoetst aan de huidige wet- en regelgeving, gehanteerde rekenmethodiek en -model en de invoerparameters van het rekenmodel. Deze toetsing is opgenomen in bijlage 2 van deze toelichting (Bijlagenbundel, onderdeel 2, Toets externe veiligheid).
In grote lijnen zijn de effecten ten aanzien van externe veiligheid op alle deeltrajecten vergelijkbaar met de effecten op basis van PIP 2012. De uitgangspunten voor plaatsgebonden risico en het groepsrisico uit de toen uitgevoerde studie voldoen grotendeels ook aan huidige inzichten en regelgeving op het gebied van externe veiligheid.
De invoerparameters in het rekenmodel zijn in beginsel niet meer houdbaar voor besluitvorming in of na 2017. Het gaat dan om de gehanteerde transportaantallen gevaarlijke stoffen over de N340 en de gehanteerde populatie in de directe omgeving van de N340. Voor de transportaantallen moet worden uitgegaan van de meest recente tellingen van de provincie en Rijkswaterstaat. De populatie dient daarbij nauwkeuriger beschouwd te worden en met de nieuwste inzichten en kennis te worden geïnventariseerd tot aan de rand van het invloedsgebied.
Maar: in het onderzoek voor PIP 2012 werd slechts een beperkt risico berekend en werd vanuit het oogpunt van externe veiligheid geconcludeerd dat er geen knelpunten bestaan. Op basis van de vernieuwde uitgangspunten, waaronder lagere verkeersaantallen, mag worden geconcludeerd dat ook volgens de huidige rekenvoorschriften en volgens de huidige inzichten de conclusies uit de voornoemde rapport ongewijzigd zullen blijven. Dat betekent dat PIP 2017 uit het oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar is.
De provincie Overijssel houdt bij de inpassing van N340/N48 rekening met landschappelijke, archeologische en cultuurhistorische waarden. De provincie wil de N340/N48 zodanig vormgeven en inpassen dat uiteindelijk sprake is van een kwalitatief goede inpassing van het tracé in de omgeving. In deze paragraaf wordt hierop ingegaan en wordt tevens beschreven op welke wijze wordt omgegaan met landschappelijke, archeologische en cultuurhistorische aspecten. De motivering van het plan op genoemde aspecten stoelt in belangrijke mate op het onderzoek en de overwegingen ten behoeve van PIP 2012.
Landschap
Landschapsvisie, landschapsplan en beeldkwaliteitsplan
Met het oog op de totstandkoming van een nieuw verkeerskundig ontwerp is een landschapsvisie opgesteld. Deze visie vormt de basis voor het landschapsplan en het beeldkwaliteitsplan voor het gehele traject van de N340/N48 (en ook voor de N377). Het betreft een herziening van de visie die in het kader van PIP 2012 is opgesteld. De visie en uitwerkingen daarvan leveren niet alleen input voor de planvorming, maar ook voor het aanbestedingscontract. De visie is opgenomen in bijlage 2, onderdeel 8.
De landschapsvisie formuleert de kaders voor het ontwerp. Op basis van een analyse wordt gekomen tot ontwerpuitgangspunten voor de ingrepen aan de weg. De kaders gaan in op de inpassing van de weg in haar omgeving, versterken van herkenbaarheid van de weg en het versterken van het landschap. De uitwerking hiervan in het landschapsplan tezamen met de beeldkwaliteitseisen geeft inzicht in de gewenste inpassing van de weg in de omgeving.
De visie bestaat uit een drietal hoofdontwerpprincipes die ook al in de oorspronkelijke visies als principes waren opgenomen:
1. Landschappelijke benadering
De kwaliteiten van het landschap vormen een belangrijke inspiratiebron voor de inpassing van de wegen. De wegen zijn ondergeschikt aan en reageren dus op het omringende landschap. Het belangrijkste middel hiervoor is het versterken van de kenmerken van het landschap rond de weg en de variatie in de bermen langs de weg. Hierdoor hebben de wegen beperkte invloed op de visuele kenmerken van het gebied.
2. Beleving route
Langs de wegen zijn er diverse aanleidingen om de identiteit van de plek te versterken. In de visie is zowel vanaf de weg naar de omgeving gekeken als vanaf de omgeving naar de weg. Door het versterken van de identiteit van de verschillende landschapstypes neemt de diversiteit rond de wegen toe. Daarmee wordt de belevingswaarde van de route vergroot.
3. Versterken kwaliteit omgeving
De ingrepen aan de wegen vormen de aanleiding om de kwaliteit van het landschap te versterken. Er is sprake van een groot aantal landschapstypes. Het versterken van elk landschapstype versterkt het onderscheid tussen de verschillende landschapstypes. Het versterken van het landschap kan bijvoorbeeld door aanleg van laanstructuren, bossen, houtwallen en singels binnen of buiten de scope van de opgave, op vrijkomende percelen of door omleggingen van overbodig geworden wegtracés.
De landschapsvisie is, samen met het landschapsplan en het beeldkwaliteitsplan, opgenomen in bijlage 2 van deze toelichting (Bijlagenbundel, onderdeel 8, Landschapsvisie, landschapsplan en beeldkwaliteitsplan).
Conclusie landschap
Voordat met het ontwerp is begonnen is een landschapsvisie opgesteld, die mede de kaders stelt voor de verkeerskundige maatregelen. Dat betekent dat de landschappelijke waarden van meet af aan kaderstellend zijn geweest in de planvorming. De conclusie is daarom gerechtvaardigd dat het aspect landschap in voldoende mate bij de planvorming is betrokken en dat de realisering van de verkeerskundige maatregelen in de landschappelijke context niet alleen aanvaardbaar is, maar ook kansen biedt voor het versterken van kwaliteiten. Voor de goede orde wordt eveneens opgemerkt dat PIP 2017, in combinatie met PIP 2012 en de aangrenzende bestemmingsplannen, de uitvoering van de landschappelijke maatregelen planologisch-juridisch voldoende faciliteert.
Archeologie
Over de gevolgen van PIP 2017 voor eventueel aanwezige archeologische waarden heeft Het Oversticht op 8 februari 2017 advies uitgebracht aan de provincie Overijssel. Het advies, dat is opgenomen in bijlage 2 van deze toelichting (Bijlagenbundel, onderdeel 9, Archeologisch onderzoek) luidt als volgt:
Afronding archeologisch onderzoek N340/N48 en N377
De afgelopen jaren hebben diverse archeologische onderzoeken plaatsgevonden in het kader van de maatregelen van het optimaliseringspakket N340/N48 en N377. De laatste onderzoeken zijn uitgevoerd nabij Zwolle en het knooppunt Varsen.
Het onderzoek nabij Zwolle heeft geen noemenswaardige archeologische sporen opgeleverd en is daarmee afgerond. Extra archeologisch onderzoek is niet meer nodig.
De opgraving op het terrein van de heer Haverkort bij het knooppunt Varsen is eveneens afgerond. Ook hier is verder archeologisch onderzoek niet meer nodig. De opgraving wordt op het ogenblik uitgewerkt en samen met het eerder uitgevoerde proefsleuvenonderzoek bij het knooppunt Varsen in één rapportage verwerkt. Hiervoor hoeft men echter niet meer het veld in.
Conclusie
Het totale archeologische onderzoek in het kader van de N340/N48 en N377 is afgerond. Ten behoeve van het contract en uitvoering hoeven geen voorwaarden voor archeologie opgenomen te worden.
Wel geldt de algemene meldingsplicht (Erfgoedwet art. 5.10 ), dat degene die anders dan bij het verrichten van opgravingen een vondst doet waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een archeologische vondst betreft, dit zo spoedig mogelijk meldt bij Onze Minister.
Conclusie archeologie
Ter plaatse van de voorgenomen maatregelen is voldoende archeologisch onderzoek uitgevoerd. De terug te bestemmen perceelsgedeelten worden - met het oog op een goede aansluiting op de aangrenzende bestemmingen - indien nodig voorzien van een dubbelbestemming ter bescherming van archeologische waarden.
Cultuurhistorie
In de hiervoor beschreven landschapsvisie, landschapsplan en beeldkwaliteitsplan zijn - in de daarvoor uitgevoerde analyse - ook de cultuurhistorische waarden in het gebied geanalyseerd en betrokken in het ontwerp. Versterkingsmogelijkheden van de bovengronds aanwezige cultuurhistorische waarden, zoals esgronden, erven en lijnstructuren zijn in het genoemde document beschreven en verbeeld. De kansen hiervoor worden in het westelijk deel vergroot doordat de N340/N48 daar een nieuw tracé gaat volgen.
Conclusie cultuurhistorie
Het aspect cultuurhistorie is impliciet - en daardoor voldoende - betrokken bij de landschappelijke visievorming en kaderstelling voor de inpassing van de weg.
Conclusie
PIP 2017 is uit het oogpunt van landschappelijke inpassing, bescherming van archeologische waarden en cultuurhistorische inpassing aanvaardbaar.
Inleiding
De aanleg van de nieuwe N340 en de wijzigingen aan de wegvakken zijn getoetst aan de regelgeving en de grenswaarden van de Wet geluidhinder (Wgh). Daar waar sprake is van overschrijding van de grenswaarde is onderzocht welke geluidbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen. Indien maatregelen niet mogelijk zijn of stuiten op bezwaren is aangegeven voor welke geluidgevoelige objecten een hogere waarde dient te worden vastgesteld.
Het onderzoeksgebied vanwege geluid voor de herziening van het PIP betreft de N340 en N48 en wordt begrensd door de aansluiting met de A28 bij het toekomstige viaduct over de Nieuwleusenerdijk. De aansluiting van de N340 en de A28 valt daarom buiten de scope van dit onderzoek. Nader akoestisch onderzoek voor dit gebied wordt door Rijkswaterstaat uitgevoerd. Dit gebeurt via een procedure voor het wijzigen van het Geluidsregister die los staat van de PIP-procedure. Het geluidonderzoek voor de N340 en N48 is opgenomen in bijlage 2, onderdeel 3, van deze toelichting.
Uitgangspunten
Gehanteerd ontwerp
Voor de geluidberekeningen is uitgegaan van het wegontwerp ‘verbeterpakket’ van d.d. 21-12-2017 en het optimalisatiepakket (zie paragraaf 3.2). In het optimalisatiepakket is de mogelijkheid opgenomen dat voor de kruising N340/Dennenkamp/Om de Landskroon wordt gekozen voor de aanleg van een rotonde. Deze akoestisch relevante wijziging is voor geluid separaat getoetst.
Onderdeel van het ontwerp is dat op de N340 een geluidreducerende wegdekverharding (dunne
deklaag B, DDL-B) wordt toegepast.
Onderzochte situaties
De geluidberekeningen zijn uitgevoerd voor het toekomstige maatgevende jaar (2032). Ten behoeve van
de reconstructie-toets is ook de huidige situatie (2018) beschouwd. De in de Wgh gestelde grenswaarden zijn van toepassing op de geluidbelasting vanwege de afzonderlijke geluidbronnen. In het onderzoek is de geluidbelasting daarom per weg berekend en getoetst.
Rekenmodel
De berekeningen voor de wegen zijn overeenkomstig art. 3.2 Rmg2012 uitgevoerd. Hierin zijn de factoren voorgeschreven waarmee rekening dient te worden gehouden, zoals de samenstelling van het verkeer, afstandsreducties, reflecties, afschermingen, bodem- en luchtdemping en hoogteligging. Er is gebruik gemaakt van het rekenprogramma GeoMilieu, versie 4. Dit programma voldoet aan
Standaardrekenmethode 2 (SRM2) van het Rmg2012.
De adressen van de bestaande gebouwen zijn ontleend aan de Basisregistratie Adressen en Gebouwen
(BAG) en Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN). Het aantal bouwlagen is bepaald aan de hand van Google Maps. In het akoestisch model zijn alle gebouwen ingevoerd voor zover deze door reflectie of afscherming invloed hebben op de geluidbelasting op de geluidgevoelige objecten.
Gehanteerde verkeerscijfers
De verkeersgegevens zijn aangeleverd door GoudappelCoffeng en in het kader van het PIP verrijkt voor
de relevante toetsjaren. Met betrekking tot de wegen worden de verkeersintensiteiten uitgedrukt in het gemiddeld aantal motorvoertuigen dat in de betreffende dag-, avond- en nachtperiode per uur over de weg rijdt (weekdagjaargemiddelden).
Resultaten
De PIP-herziening betreft de aanleg van een nieuwe N340 vanaf Cubbingesteeg/Ankummerdijk tot de A28 en het wijzigen van de N340, inclusief een aantal parallelwegen, tot aan de N48. Ook wordt de N48 gewijzigd tussen de N340 en de Balkerweg. Daarnaast vinden wijzigingen plaats aan een aantal kruisende wegen.
Nieuwe aanleg N340
Op vijf woning is sprake van een overschrijding van de voorkeurswaarde. Op de nieuwe N340 wordt al een geluidreducerende wegdekverharding (dunne deklaag B) toegepast. Het aantal reductiepunten per woning is veel te laag om een effectief doelmatig geluidscherm te kunnen projecteren.
Wijziging N340
Er is geen sprake van reconstructie (toename van 1,50 dB of meer ten opzichte van de toetswaarde). Dit geldt voor het verbeterpakket en het optimalisatiepakket. De Wgh stelt geen aanvullende eisen aan de wijzigingen van deze weg zoals voorgesteld in beide pakketten.
Wijziging N48
Er is geen sprake van reconstructie (toename van 1,50 dB of meer ten opzichte van de toetswaarde). De Wgh stelt geen aanvullende eisen aan de wijzigingen van deze weg.
Wijziging Balkerweg
Er is geen sprake van reconstructie (toename van 1,50 dB of meer ten opzichte van de toetswaarde). De Wgh stelt geen aanvullende eisen aan de wijzigingen van deze weg.
Wijziging overige kruisende wegvakken
Binnen de geluidzone van de overige te wijzigen wegvakken van de aansluitende wegen bevinden zich geen geluidgevoelige objecten of is op basis van de verkeergegevens uitgesloten dat sprake zal zijn van een toename van de geluidbelasting van 1,50 dB of meer. De Wgh stelt geen aanvullende eisen aan de wijzigingen van deze kruisende wegvakken.
Conclusie
In het hogere waardenbesluit van 2012 is voor een aantal woningen reeds een hogere waarde vastgesteld. De in het kader van het PIP 2017 berekende geluidbelastingen op deze woningen zijn niet hoger dan de eerder vastgestelde hogere waarden. Het vaststellen van nieuwe hogere waarden is hiermee niet aan de orde. Dit betekent dat het plan, uit het oogpunt van geluidhinder, aanvaardbaar is voor bestaande woningen binnen de invloedssfeer van het plan.
Inleiding
In deze paragraaf wordt ingegaan op de effecten van het plan op de luchtkwaliteit. De beschrijving is gebaseerd op een luchtkwaliteitsonderzoek, waarvan de rapportage is opgenomen in bijlage 2 van deze toelichting (Bijlagenbundel, onderdeel 5, Luchtkwaliteitsonderzoek).
De luchtkwaliteit is berekend met de NSL-Rekentool voor de volgende situaties:
Daarnaast is een doorkijk gegeven naar de ontwikkeling van de luchtkwaliteit 10 jaar na het beoogde jaar van openstelling (zichtjaar 2033). De resultaten uit het onderzoek zijn getoetst aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer (Wm).
Onderzoeksresultaten
Voor de huidige situatie (2015), de autonome situatie (2023) en plansituatie (2023) zijn jaargemiddelde concentraties berekend met de NSL-Rekentool. Uit de resultaten blijkt dat de grenswaarden uit de Wm in geen van de zichtjaren wordt overschreden. Een berekening van de plansituatie in het zichtjaar 2033 laat zien dat ook in de verdere toekomst geen overschrijdingen van de grenswaarden worden verwacht. Dit geldt ook voor de tussenliggende jaren.
Het plan voldoet hiermee op grond van art. 5.16 lid 1 sub a aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wm. Op het gebied van luchtkwaliteit zijn er daarom geen belemmeringen om de aanpassing van de provinciale weg N340 te realiseren.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het plan uit het oogpunt van luchtkwaliteit aanvaardbaar is.
Inleiding
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in de toelichting op een inpassingsplan inzicht verkregen moet worden over de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat er onder andere inzicht verkregen moet worden in de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Een aangetroffen bodemverontreiniging kan de gebruiksmogelijkheden van gronden beperken. Daarnaast worden strengere voorwaarden gesteld aan de afvoer van grond. En in het geval van een ernstige bodemverontreiniging moet de bodem mogelijk eerst gesaneerd worden. Bodemverontreiniging kan daarom van (grote) invloed zijn op zowel de gebruiksmogelijkheden van gronden, de financiële uitvoerbaarheid van het plan en/of op de planning van de planrealisatie.
De bodemrisico's voor het uitvoeren van grondwerkzaamheden en grondverzet zijn geïnventariseerd. Dit is beschreven in de rapportage "Milieuhygiënische bodemkwaliteit maatregelen N340/N48". Deze rapportage is opgenomen in bijlage 2 van deze toelichting (Bijlagenbundel, onderdeel 7, Bodemonderzoek). Hierna is een samenvatting daarvan opgenomen.
Resultaten
Binnen het onderzoeksgebied N340/N48 tracé Knoop A28 - aansluiting N36 zijn de bodemrisico's voor het uitvoeren van grondwerkzaamheden en grondverzet op basis van bekende gegevens inzichtelijk gemaakt. Hieruit zijn de volgende conclusies te trekken.
Aanvullende overweging ten aanzien van terug te bestemmen percelen
De betreffende gronden zijn jarenlang gebruikt voor woon-, bedrijfs- en/of agrarische functies. Na het wegbestemmen van deze functies in PIP 2012 is dat gebruik tot op heden voortgezet. Er zijn evenwel geen activiteiten ontplooid waardoor de bodem niet (meer) geschikt zou zijn voor voortzetting van het bestaande gebruik. Dat betekent dat ook om deze reden de conclusie gerechtvaardigd is dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor het terugbestemmen. Daarbij moet worden opgemerkt dat bij het terugbestemmen geen verplaatsing of uitbreiding van woningen/bedrijven mogelijk gemaakt.
Conclusie
Binnen het plangebied bevinden zich enkele verdachte locaties, welke mogelijk gesaneerd moeten worden. De provincie Overijssel voert hier verkennend onderzoek naar uit. Indien noodzakelijk zal de provincie de bodem saneren, of de bodemkwaliteit anderszins aanpakken. De provincie heeft hiertoe middelen beschikbaar of zal deze beschikbaar stellen. De aanwezigheid van deze verdachte locaties is niet van wezenlijke invloed op de uitvoerbaarheid van de verkeersmaatregelen en/of van het terugbestemmen van (bebouwde) percelen.
Geconcludeerd kan worden dat het plan ten aanzien van de milieuhygiënische bodemkwaliteit aanvaardbaar en uitvoerbaar is.
Om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden is het nodig om bij ruimtelijke planvorming voldoende rekening te houden met de waterhuishouding. Daarom is in het Nationaal Bestuursakkoord Water afgesproken om het proces van de watertoets te doorlopen bij alle ruimtelijke plannen en besluiten van rijk, provincies en gemeenten. De watertoets betekent dat vroegtijdig afstemming plaatsvindt tussen het waterschap en het initiatiefnemer, in dit geval de provincie Overijssel.
In deze watertoets c.q. 'waterparagraaf' zijn de volgende aspecten van belang:
Op deze aspecten wordt hieronder nader ingegaan.
De N340/N48 moet voldoende drooglegging hebben, zodat het weglichaam zich niet 'volzuigt' met water en stabiel blijft. Daarom realiseert de provincie langs de gehele nieuwe weg een ontwateringsdiepte van minimaal één meter beneden wegpeil.
Om verdroging van het omringende landschap te voorkomen is het uitgangspunt dat nergens langs het tracé van de N340/N48 drainage of een verlaging van de grondwaterstand wordt toegepast. Tussen de aansluiting met de A28 en de kruising met de Ankummerdijk is de grondwaterstand hoger. Om ook hier voldoende drooglegging te bereiken, wordt het wegcunet (de aardebaan waarop de weg ligt) ongeveer één meter hoger aangelegd dan het omliggende maaiveld. Langs de bestaande N340 tussen de Ankummerdijk en knooppunt Varsen en de N48 tussen knooppunt Varsen en aansluiting Arriërveld is de ontwateringsdiepte reeds voldoende, en is ophoging van de weg niet aan de orde.
De N340/N48 doorsnijdt twee grondwaterbeschermingsgebieden (het tracé loopt langs de randen van deze gebieden). Het betreft de gebieden 'Vechterweerd', nabij de gemeentegrens Zwolle Dalfsen, en 'Witharen', nabij aansluiting Arriërveld (zie afbeelding hierna). In grondwaterbeschermingsgebieden vindt drinkwaterwinning plaats. Daarom heeft de bescherming van de grondwaterkwaliteit in deze gebieden een hoge prioriteit. De N340/N48 wordt binnen deze grondwaterbeschermingsgebieden daarom zodanig aangelegd dat het van de weg en de berm afstromende water niet in de bodem terecht komt. Het afstromende water van de weg en berm binnen de grondwaterbeschermingsgebieden wordt opgevangen en afgevoerd naar een oppervlaktewater buiten deze gebieden.
Afbeelding 4.1: het tracé van de N340/N48 raakt twee grondwaterbeschermingsgebieden
De nieuwe N340/N48 kruist een groot aantal waterlopen. Om de afwatering van regenwater goed te laten verlopen is het noodzakelijk om deze kruisingen zo vorm te geven dat de nieuwe weg deze afwatering niet belemmert. De N340/N48 ligt in het stroomgebied Vecht - Zwarte Water. In dit stroomgebied komen diverse grotere watergangen voor, zoals de Vecht, De Stouwe, het Ommerkanaal en De Groote Grift. Daarnaast kruist de N340/N48 een aantal kleinere watergangen. Het Waterschap 'Drents Overijsselse Delta (WDOD)', waaronder het overgrote deel van het plan valt, hanteert bij alle ruimtelijke projecten het principe vasthouden-bergen-afvoeren. Dit betekent dat grote regenbuien niet mogen leiden tot wateroverlast. De N340/N48 loopt door een overwegend agrarisch landschap met een grote bergingscapaciteit. Daarom is WDOD van oordeel dat de bergingscapaciteit binnen het plan gewaarborgd is als langs de gehele N340/N48 parallelle watergangen met minimaal dezelfde capaciteit als de huidige parallelle watergangen komen te liggen. De provincie heeft deze principes overgenomen bij het ontwerp van de nieuwe N340/N48. Dit houdt concreet het volgende in:
Afbeelding 4.2: afwateringsprincipes langs de N340/N48
Door Ecogroen is onderzoek gedaan naar het voorkomen van de grote modderkruiper en de poelkikker in de omgeving van het plangebied. Hieruit blijkt dat biotopen van de grote modderkruiper voorkomen in het gebied tussen de spoorverbinding Zwolle-Meppel en de Ankummerdijk. De poelkikker, die in 2010 op vier locaties langs de N340 werd aangetroffen, is bij de inventarisatie van 2013/2016 niet meer in het gebied aangetroffen. Bij het uitwerken van het wegontwerp is niettemin rekening gehouden met deze diersoorten. Hiervoor zijn compensatiemaatregelen uitgewerkt.
Voor de totale natuurcompensatie - waarbij de genoemde modderkruiper en poelkikker de voornaamste zijn vanuit het watermilieu - worden de volgende maatregelen ter compensatie getroffen:
Verbeterpakket:
Optimalisatiepakket:
De Vechtdijken van Zwolle tot Ommen vormen een primaire waterkering met een beschermingsniveau van 1:1.250. Dit betekent dat de kering zodanig moet zijn ontworpen dat deze slechts 1 maal in 1.250 jaar overstroomt. Ter hoogte van de kruising met De Stouwe ligt de N340 over een afstand van enkele honderden meters op de Vechtdijk. De hoogte van de weg is hier voldoende voor de Vechtdijk voor zowel de bestaande situatie als voor de toekomst.
De provincie Overijssel verplicht, op grond van de Verordening Ruimte, alle projectinitiatieven om in een gebied waarbinnen sprake is van een risico op overstroming een 'overstromingsrisicoparagraaf' op te nemen in een ruimtelijk plan. Het traject N340/N48 ligt in een gebied waarbinnen sprake is van een risico op overstroming. Om die reden is deze paragraaf opgenomen. De overstromingsrisicoparagraaf moet inzicht geven in de risico's bij overstroming en de maatregelen en voorzieningen die worden getroffen om deze risico's te voorkomen dan wel te beperken. Hoogwater wordt in de benedenloop van de IJssel en de Vecht bepaald door twee factoren: hoge rivierafvoeren en hoge waterstanden in het IJsselmeer. Bij hoogwater in de Vecht bestaat het risico dat het gebied waarin de N340/N48 ligt, in oostelijke richting vanuit het Zwarte Water overstroomt (zie de provinciale risicokaart). De N340 ligt in deze risicozone binnen dijkring 9 'Vollenhove', een gebied dat bij overstroming "langzaam en ondiep onderloopt". Het plangebied van de N340/N48 kan vanuit het westen tot aan de Ankummerdijk onderlopen met een overstromingsdiepte van maximaal 0,8 tot 2,0 meter (zie afbeelding 4.3).
Afbeelding 4.3: overstromingsdiepte bij het falen van dijkring 9 (met globale ligging N340)
De aanleg van de N340/N48 heeft bij eventuele overstromingen van de Vecht en de hierop toegesneden rampenbeheersing voornamelijk positieve gevolgen. Zowel de bestaande N340 als de nieuwe N340 blijken droog te blijven bij een overstroming in het gebied tussen de aansluiting met de A28 en de kruising met de Ankummerdijk. Bij een overstroming komt de grond aan weerszijden van de weg onder water te staan. Het nieuwe, verhoogde tracé van de N340 tussen de A28 en de Ankummerdijk kan hierbij benut worden als evacuatieroute. De aanleg van een fietstunnel onder het spoor leidt er toe dat ook het plangebied ten oosten van de spoorlijn Zwolle - Meppel gedeeltelijk zal kunnen overstromen als geen aanvullende maatregelen worden getroffen. Bij de uitwerking van het kunstwerk en toegangspaden zal de provincie hiertoe specifieke maatregelen (zoals het aanbrengen van schotbalksponningen of lokale terreinverhogingen in toegangspad) verwerken.
In het kader van de nadere planuitwerking van het oorspronkelijk plan 2012 hebben afstemmingsmomenten plaats gevonden met waterschap 'Vechtstromen' en waterschap 'Drents Overijsselse Delta' (WDOD) over de eisen, wensen en raakvlakken. De planuitwerking raakt zeer zijdelings het watersysteem van waterschap 'Vechtstromen'. Het overgrote deel is, als hiervoor reeds opgemerkt, in beheer en onderhoud van WDOD.
De hoofduitgangspunten van WDOD zijn in essentie niet gewijzigd met die uit 2012. Meer in detail worden alle ontwerpwijzigingen opnieuw afgestemd met en gecontroleerd door het waterschap. Naast het watersysteem wordt ook volop afstemming gezocht met het beheer en onderhoud van de watergangen.
Binnen PIP 2012 was voldoende rekening gehouden met waterhuishouding. Het huidige ontwerp heeft een kleiner ruimtebeslag. De verkeersbestemming is met het PIP 2017 op het kleinere ruimtebeslag aangepast.
De reactie van WDOD heeft in hoofdzaak betrekking op een tweetal aspecten:
Het waterhuishoudingsplan is aangepast waar nodig op het doorgevoerde en gewijzigde wegontwerp bij onder meer knooppunt Varsen, aansluiting Arriërveld en overige aanpassingen in het wegontwerp (zie ook bijlage 2 (Bijlagenbundel, onderdeel 1, Verkeerskundige ontwerponderbouwing) aangaande de wijzigingen in het wegontwerp 2012 ' 2017).
Waterschap 'Drents Overijsselse Delta' heeft derhalve ingestemd met de op hoofdlijnen gemaakte keuzen ten aanzien van de waterhuishouding. Hiermee is de verplichte watertoets doorlopen.
In paragraaf 4.8 van de toelichting van PIP 2012 zijn de resultaten beschreven van de toetsing van de ruimtelijke ingrepen ter plaatse van de N340/N48 aan de toen geldende natuurwet- en regelgeving.
Dit betrof de toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998, Flora- en faunawet en Boswet. De Natuurbeschermingswet regelde de bescherming van Natura 2000-gebieden en de typen en soorten waarvoor het is aangewezen, de Flora- en faunawet bood bescherming aan inheemse soorten en de Boswet had als doel het behoud van voldoende bosareaal in Nederland. Daarnaast bood de Ecologische Hoofdstructuur planologische bescherming van natuurgebieden. Op basis van de effecten als gevolg van de maatregelen en het beoogde gebruik is destijds een opgave voor mitigatie- en compensatie bepaald.
PIP 2017 faciliteert de wijziging van bepaalde maatregelen of bepaald gebruik. Dit betekent dat de effecten op de beschermde natuurwaarden in meer of mindere mate bijgesteld moeten worden.
Ook aan de zijde van de natuurwetgeving en planologische bescherming hebben zich veranderingen voorgedaan die mogelijk van invloed zijn op de effectbeoordeling. Per 1 januari 2017 is de nieuwe Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) in werking getreden. In deze nieuwe wet zijn hiervoor genoemde wetten in één wet geïntegreerd waarmee de afzonderlijke wetten komen te vervallen. Belangrijke wijzigingen is het vervallen van de beschermde natuurmonumenten in de wet, wijzigingen in de lijst van beschermde soorten van de Flora- en faunawet en verschuiving van verantwoordelijkheden van het rijk naar de provincie. Met betrekking tot beschermde natuurmonumenten en bescherming van soorten heeft de provincie meer wettelijke bevoegdheden gekregen voor de nadere invulling hiervan.
De planologische bescherming van natuurgebieden vindt plaats via het Natuurnetwerk Nederland (hierna: NNN), dat de Ecologische Hoofdstructuur vervangt. Het NNN betreft een netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Het NNN moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied. De begrenzing en ambitie vertaald in beheertypen worden jaarlijks door de provincie geactualiseerd.
Gelet op het voorgaande is een actualisatie opgesteld van de gevolgen van PIP 2017 op de wettelijk en planologische beschermde natuurwaarden, rekening houdend met de van kracht geworden Wnb en het actuele NNN. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de effecten als gevolg van het verbeterpakket en het optimalisatiepakket (zie paragraaf 3.2). De resultaten van deze actualisatie zijn beschreven in de notitie "Actualisatie Natuur- en Compensatieplan t.b.v. PIP Vechtdalverbinding", opgenomen in bijlage 2, onderdeel 4 van deze toelichting. Het stikstofdepositieonderzoek, bijlage 2 onderdeel 6, geeft inzicht in de depositiebijdrage van het wegverkeer voor beide pakketten en het effect op omliggende Natura 2000-gebieden. In deze paragraaf is een samenvatting opgenomen van beide onderzoeken.
De natuurtoets gaat in op de vraag of er door het nieuwe ontwerp en de nieuwe verkeersgegevens significante veranderingen optreden inzake effecten op flora en fauna ten opzichte van PIP 2012. Bij de beantwoording van deze vraag is ten eerste rekening gehouden met de nieuwe Wet natuurbescherming. Ten opzichte van de Flora- en Faunawet zijn een aantal beschermde soorten komen te vervallen, maar is een aantal rode lijstsoorten van de dagvlinders en libellen juist toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten.
Ten tweede is het ecologisch onderzoek, dat binnen en rond het plangebied is uitgevoerd, bij de beoordeling betrokken. PIP 2012 is opgesteld op basis van veldinventarisatie in 2009 en 2010. Na de vaststelling van PIP 2012 is in 2013 opnieuw een uitgebreide veldinventarisatie uitgevoerd in het gehele plangebied. In verband met sloopwerkzaamheden bij woningen en gebouwen is in 2016 een aanvullend onderzoek naar vleermuizen, steenmarter en jaarrond beschermde soorten uitgevoerd. Voor de uitvoering van de sloopwerkzaamheden is een ontheffing verleend.
De resultaten van de beoordeling zijn uitgebreid beschreven in hoofdstuk 4 van de natuurtoets. Hieronder is de conclusie van deze beoordeling vermeld.
Ten opzichte van de situatie ten tijde van de vaststelling van PIP 2012 zijn er een aantal relevante wijzigingen te noemen. Ten eerste: er zijn geen compenserende maatregelen (poelen) meer nodig voor de poelkikker, aangezien deze soort niet meer in het plangebied voorkomt. Ten tweede: de plantensoorten en kleine modderkruiper die voorheen beschermd waren via de Flora- en faunawet, zijn onder de Wet natuurbescherming niet meer beschermd. Voor deze soorten geldt de zorgplicht.
Voor de overige beschermde soorten zijn er geen wijzigingen ten opzichte van PIP 2012. Dat betekent dat voor een aantal soorten een ontheffing en/of vrijstelling nodig is en dat mitigerende en compenserende maatregelen uitgevoerd moeten worden. De gunstige staat van instandhouding van de wettelijk beschermde soorten komt met het treffen van deze maatregelen niet in gevaar.
Conclusie flora en fauna
In het kader van de soortenbescherming op basis van het Wet natuurbeheer, en gelet op de aanwezigheid van beschermde soorten, kan het PIP 2017 uitgevoerd worden.
Natura2000
De twee Natura 2000-gebieden die binnen de invloedssfeer van dit plan liggen zijn Natura 2000 Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht en Natura 2000 Vecht- en Beneden Reggebied. Er is nagegaan of dit plan significant negatieve effecten veroorzaakt op de instandhoudingsdoelen van deze gebieden. Hierbij is uitgegaan van de beoordeling die voor PIP 2012 is uitgevoerd. De aanpak en de resultaten van de nieuwe beoordeling zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van de natuurtoets.
In PIP 2017 zijn de planologische uitgangspunten ten opzichte van het VKA in PIP 2012 op een aantal onderdelen gewijzigd. De verkeersintensiteiten zijn gebaseerd op geactualiseerde verkeersmodellen en op een versoberde uitvoering van de N340/N48 en aangepaste snelheden (zie paragraaf 3.2). Daarnaast zijn de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden gewijzigd.
De storingsfactoren die in het kader van PIP 2017 van belang zijn betreffen, evenals voor PIP 2012, stikstofdepositie, geluid en verlichting. Het aspect vernatting/verdroging is voor dit plan niet van belang.
Stikstofdepositie
Uit de beoordeling is gebleken dat PIP 2017 (inclusief de reeds bestemde maatregelen aan de N377) leidt tot wijziging in stikstofdepositie. De berekende stikstofdepositie past binnen de gereserveerde ruimte als prioritair project en deze leidt dus niet tot (significant) negatieve gevolgen voor de relevante Natura 2000-gebieden en bijbehorende instandhoudingsdoelen.
Geluid
Geluid heeft mogelijk een verstorende werking op geluidgevoelige soorten. Dit betreft de broedvogels. In dat kader is alleen Natura 2000 Uiterwaarden Zwarte water & Vecht, dat als Vogelrichtlijngebied is aangewezen, van belang.
Mede op basis van akoestisch onderzoek is komen vast te staan dat in de nieuwe plansituatie (PIP 2017) het geluidbelast oppervlak in het Natura 2000-gebied duidelijk afneemt ten aanzien van de 47 dB(A)-contour en 52 dB(A)dag contour ten opzichte van de huidige situatie en autonome ontwikkeling. Voor de 47 dB(A) is dit een afname van 15 en 17 ha ten opzichte van de huidige respectievelijk autonome situatie. Voor wat betreft de 52 dB(A)dag contour is de afname 10 tot 12,6 ha ten opzichte de huidige respectievelijk de autonome situatie.
De afname binnen beide geluidcontouren is te verklaren doordat het nieuwe tracé van de N340 op grotere afstand ten opzichte van Natura 2000 Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht komt te liggen. Ook wordt in de nieuwe plansituatie een geluidreducerende wegdekverharding toegepast. De bevindingen ten aanzien van de maatregelen in PIP 2017 komen, ten aanzien van afname van geluidbelasting in het Natura 2000-gebied (47 dB(A)-contour), overeen met de bevindingen ten aanzien van PIP 2012.
Optische verstoring
Het tracé van de N340/N48 komt niet dichter bij (en deels op grotere afstand van) Natura 2000 Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht te liggen. Dit betekent dat er ten aanzien van optische verstoring geen gevolgen zijn voor de instandhoudingsdoelen van het betreffende Natura 2000-gebied.
Conclusie Natura2000
PIP 2017 leidt, evenals PIP 2012, niet tot negatieve effecten op Natura 2000 Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht en Natura 2000 Vecht- en Beneden Reggebied en bijbehorende instandhoudingsdoelen. Ten aanzien van Natura 2000 Uiterwaarde Zwarte Water & Vecht leidt PIP 2017 tot een afname in geluidbelasting en daarmee een verbetering voor een aantal VR broedvogels in het gebied.
Andere natuurgebieden
Met betrekking tot overige effecten is geconcludeerd dat PIP 2017 niet leidt tot effecten op houtopstanden, weidevogelleefgebieden en/of ganzengebieden.
Conclusie Natura2000 en andere natuurgebieden
Uit oogpunt van effecten op Natura2000 en op andere natuurgebieden is PIP 2017 aanvaardbaar.
Het tracé van de N340/N48 doorkruist het Natuurnetwerk Nederland (NNN) ter hoogte van de Stouweweg. Als gevolg van de versobering van de maatregelen aan de N340 wordt de bestaande N340 tussen Ankummerdijk en Varsen niet meer verbreed en worden de aansluitingen anders gerealiseerd. Bij uitvoering van alleen het verbeterpakket vindt geen vernietiging plaats van bos- en natuur binnen het NNN met uitzondering van een beperkte strook droog bos met productie en is er een beperkte compensatietaakstelling. Binnen het optimalisatiepakket zijn twee maatregelen opgenomen met invloed op het NNN.
Bij een eventuele aanleg van de fietstunnel Wildbaan vindt verlies van NNN plaats. Bij realisatie van ecoduct De Vlierbelten is vanwege de steunhoofden ruimte binnen het NNN benodigd. De groene leeflaag over het kunstwerk heen biedt nieuw leefgebied voor diverse soorten en zorgt voor verbinding tussen natuurgebied. Netto vindt hier een kwaliteitsverbetering plaats van het NNN en geen verlies. De fauna- en dassentunnels zijn kunstwerken die eveneens aansluiten op natuur. Het is mogelijk dat hierdoor een deel van het werk binnen bos- en natuurgebied ligt. De maatregelen ten behoeve van ontsnippering van natuur leidt niet tot wijziging in bestemming. Dit is eveneens geen verlies aan natuurareaal en/of kwaliteit.
In PIP 2012 is vanwege de versnippering van het NNN door het nieuwe en bestaand tracé N340/N48, en ter voorkoming van faunaslachtoffers, een groot aantal faunavoorzieningen opgenomen. De maatregelen sluiten aan op het beleid opgenomen in de Omgevingsvisie Overijssel. In PIP 2017 wordt een aantal faunapassages geschrapt ten opzichte van PIP 2012. Voor de doorsnijding van de NNN en verbindingszones leidt dit niet tot een significante verslechtering ten opzichte van PIP 2012. PIP 2017 leidt er anderzijds wel toe dat de barrièrewerking minder wordt opgeheven dan met PIP 2012. In het kader van de versobering zijn elf locaties opgenomen waar faunavoorzieningen gerealiseerd kunnen worden ter hoogte van de belangrijkste knelpunten. Deze kleine faunavoorzieningen en ecoducten zijn onderdeel van het optimalisatiepakket. Via realisatie van deze maatregelen worden op termijn de belangrijke infrastructurele barrières opgeheven bij de N340/N48.
Tijdelijke verdrogingseffecten van NNN-gebied bij de aanleg van fietstunnels moet worden voorkomen door het treffen van mitigerende maatregelen. Het nieuwe ontwerp voor de N340/N48 leidt niet tot permanente verdrogingseffecten.
PIP 2012 leidde tot een afname in geluidbelasting op het NNN ten opzichte van de autonome ontwikkeling door toepassing van 2-laags ZOAB (berekend op basis van 43 dB(A)-contour). In PIP 2017 is niet langer sprake van een verplichte toepassing van twee-laags ZOAB dan wel een asfalttype met vergelijkbare geluidsreductie. Het effect van de plansituatie ten opzichte van de autonome situatie is daarom geactualiseerd. Om het effect op de bos- en open grasland van het NNN kwantitatief te bepalen zijn de 42 en 47 dB(A)-contouren voor beide situaties berekend en vergeleken.
Daarnaast was in PIP 2012 sprake van een zeer beperkte toename van de stikstofdepositie in het NNN-gebied Zand- en Vlierbelten. Deze toename is uiterst beperkt en leidt - bovenop de negatieve effecten van de huidige achtergronddepositie - niet tot significant negatieve effecten ten aanzien van de natuurlijke kenmerken van dit NNN-gebied.
Conclusie NNN
Uit de resultaten blijkt dat er geen sprake is van een verslechtering van het aspect NNN ten opzichte van PIP 2012, waarmee de conclusie van het MER (2010) ongewijzigd blijft.
Binnen PIP 2017 zijn mitigerende maatregelen gehandhaafd dan wel mogelijk gemaakt ter voorkoming en/of opheffing van versnippering. Een aantal maatregelen zijn direct gerelateerd aan de uitvoering ter voorkoming van verstoring van beschermde soorten. De mitigerende maatregelen die hiervoor nodig zijn worden uitgewerkt in een ecologisch werkprotocol.
Bosgebied binnen en buiten de EHS wordt vernietigd waarvoor een compensatietaakstelling geldt. Een overzicht van de taakstelling vanuit het verbeterpakket en het optimalisatiepakket is opgenomen in onderstaande tabel.
PIP 2017 | NNN compensatie | Buiten NNN compensatie | Natuurtype | |
Verbeterpakket | 0,13 ha | 6,1 ha | droog loofbos / struweel | |
Optimalisatiepakket | 0,1 ha | 0,25 ha | bos / struweel | |
Totaal opgave (bos) | 0,23 ha | 6,35 ha |
Vanwege de ingreep verdwijnt overwegend bos en struweel. De oorspronkelijke taakstelling voor hoogveenbos is vertaald naar droog bos met productie omdat op deze locatie geen hoogveenbos voorkomt.
Conclusie compensatie NNN
In hoofdstuk 8 van de hiervoor genoemde rapportage is globaal aangegeven op welke locaties de compensatie gerealiseerd zal worden en op welke wijze. De compensatielocaties zijn in bezit van de provincie dan wel bestaan er afspraken met grondeigenaren hierover, waardoor de verwezenlijking van de compensatie (en daarmee PIP 2017) voldoende is verzekerd.
Standaard
Dit PIP 2017 is opgesteld en ingericht conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Het inpassingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. De juridische verankering wordt in grote lijnen bepaald door de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het daarbij behorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Systematiek
PIP 2017 bestaat uit een verbeelding, planregels en een plantoelichting met bijlagen. De plantoelichting heeft geen juridisch bindende werking en dient als nadere uitleg over wat met de verbeelding en de planregels wordt beoogd. De verbeelding en de planregels vormen het juridisch bindende deel van het inpassingsplan. De verbeelding heeft een rol voor de toepassing van de planregels, alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De planregels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van functie en vorm in het plangebied.
Aangezien de mogelijkheden voor aanleg van de nieuwe N340/N48 die worden geboden door het huidige inpassingsplan N340/N48 niet volledig worden benut, is besloten dat de gronden die niet langer zullen worden gebruikt voor de aanleg van de N340/N48 worden terugbestemd naar hun oorspronkelijke bestemming dan wel een andere passende bestemming. Hierbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de aangrenzende bestemmingsplannen van de gemeenten Dalfsen en Ommen.
Deze paragraaf bevat een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven. Daarnaast wordt in deze paragraaf ingegaan op de overige regels uit het inpassingsplan. Conform SVBP2012 zijn de regels onderverdeeld in vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
In dit artikel zijn een aantal belangrijke begrippen die in de planregels voorkomen gedefinieerd. De begripsomschrijving is een hulpmiddel bij de interpretatie van de regels en voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Artikel 1 kent slechts enkele begrippen. Voor het grootste deel van het plangebied blijft PIP 2012 en blijven de daarin verklaarde begrippen van kracht. Die begrippen hoeven in dit plan niet opnieuw te worden opgenomen. Voor wat betreft de begrippen in de overige bestemmingen is ervoor gekozen de begrippenlijsten uit de betreffende bestemmingsplannen buitengebied van respectievelijk Dalfsen en Ommen in de bijlagen van de regels op te nemen, zodat deze juridisch gezien mede van toepassing zijn op de bestemmingen die uit genoemde bestemmingsplannen (gedeeltelijk) zijn overgenomen met het oog op het terugbestemmen van percelen.
In dit artikel is nader bepaald hoe de voorgeschreven maatvoering die in het plan zijn opgenomen dienen te worden berekend of gemeten. Evenals de begripsbepalingen voorkomen de bepalingen inzake de wijze van meten interpretatieverschillen bij de toepassing van de planregels. Voor dit artikel 2 geldt overigens hetzelfde als hiervoor vermeldt onder artikel 1.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hieronder worden de opgenomen bestemmingen afzonderlijk toegelicht.
Dit artikel omvat enkele aanpassingen van artikel 7 (Verkeer) van PIP 2012. Deze aanpassingen zijn noodzakelijk gebleken om alle maatregelen binnen zowel verbeter- als optimalisatiepakket planologisch-juridisch mogelijk te maken. Het gaat om de volgende aanpassingen:
PIP 2012 | PIP 2017 |
7.1, onder 1, sub a: Wegen, met niet meer dan 2 x 2 doorgaande rijstroken, met uitzondering van het gedeelte van het tracé gelegen tussen Koesteeg en de N48, waar niet meer dan 2 x 1 doorgaande rijstroken zijn toegestaan, waarbij het midden van de weg gelegen is ter plaatse van de aanduiding 'as van de weg'; |
7.1, onder 1, sub a vervangen door: Wegen, met niet meer dan 2 x 2 doorgaande rijstroken, met uitzondering van het gedeelte van het tracé gelegen tussen de kruising van de N340 met de Ankummerdijk/Cubbinghesteeg en de N48, waar niet meer dan 2 x 1 (of 1 x 2) doorgaande rijstroken (exclusief weefstroken) zijn toegestaan. De wegas van de hoofdrijbaan mag uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de aanduiding 'as van de weg - 2017'. |
7.6.1 Voorgeschreven geluidsreductie hoofdrijbaan: De weg mag alleen in gebruik worden genomen als op de hoofdrijbaan een geluidsreducerend wegdek wordt toegepast dat een geluidsreductie met zich meebrengt die minimaal overeenkomt met het toepassen van 2-laags ZOAB. |
7.6.1. vervangen door: a. De gronden met de bestemming 'Verkeer' bedoeld voor de rijstroken van de N340 en N48, mogen na aanleg van het nieuwe tracé dan wel aanpassing van het bestaande tracé niet eerder voor doorgaand gemotoriseerd verkeer in gebruik worden genomen, dan nadat op de hoofdrijbaan een geluidsreducerend wegdek is toegepast dat een geluidsreductie met zich meebrengt die minimaal overeenkomt met het toepassen van een Dunne Geluidreducerende Deklaag, type B. b. De voorwaardelijke verplichting zoals opgenomen onder a) is niet van toepassing bij aansluitingen, kruispunten, rotondes en in bochten met een boogstraal kleiner dan 500 m. |
7.6.2, sub e: Voor het inrichten van de gronden in afwijking van de aangegeven dwarsprofielen. |
7.6.2 sub e schrappen. |
Door middel van deze aanpassingen wordt de beoogde versoberde uitvoering van maatregelen ook planologisch-juridisch mogelijk gemaakt. Zo komt bijvoorbeeld het midden van de weg anders te liggen dan in het oorspronkelijke ontwerp. Het borgen van het midden van de weg (hoofdrijbaan) is van belang in verband met de rechtszekerheid van het plan inzake geluidhinder. Om die reden is er voor gekozen om de as die hoort bij het nieuwe wegontwerp vast te leggen. Via de algemene afwijkingsbepalingen (artikel 17, lid 1 onder b) van het PIP 2012 of afwijkingsbevoegdheid zoals opgenomen in artikel 12.3 van het PIP 2017 kan door Gedeputeerde Staten eventueel (gemotiveerd) van deze as worden afgeweken.
Met het PIP 2017 is voorts een type geluidsreducerend wegdek voorgeschreven. De voorwaardelijke verplichting tot toepassing van 2-laags ZOAB of vergelijkbaar uit artikel 7.6.1 van het PIP 2012 is gewijzigd in de voorwaardelijke verplichting tot toepassing van een Dunne Geluidreducerende Deklaag, type B, of vergelijkbaar.
Daarnaast zijn de dwarsprofielen die in PIP 2012 erg gedetailleerd waren vastgelegd niet langer meer van toepassing. Dit is in dit geval aanvaardbaar omdat de smallere verkeersbestemming (door het terugbestemmen) en het vastleggen van de as van de weg en het maximaal aantal rijstroken uit oogpunt van het waarborgen van een goed woon- en leefklimaat voldoende zekerheid biedt.
Met name in hoofdstuk 4 worden deze aanpassingen voor de verschillende thema's inhoudelijk nader gemotiveerd.
Artikel 12 begint overigens met een bepaling op grond waarvan de regels voor de bestemming "Verkeer" op grond van het PIP 2012 van toepassing blijven, behoudens de hiervoor omschreven aanpassingen. Deze bepaling is juridisch noodzakelijk omdat de plangrens van PIP 2012 in dit PIP 2017 grotendeels is overgenomen.
Artikel 3 t/m artikel 19 algemeen, m.u.v. artikel 12
De volgende artikelen zijn in hoofdzaak gebaseerd op artikelen uit het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen (uit 2013) en het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Ommen (uit 2010). Het is niet altijd nodig maar soms ook niet mogelijk gebleken om de toe te kennen bestemmingen volledig en ongewijzigd over te nemen in PIP 2017. Op diverse punten is maatwerk gewenst of noodzakelijk, en wel om (één of meer van) de volgende redenen:
Dit artikel omvat de voor dit plan relevante onderdelen van artikel 3 van bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen. Dat artikel is grotendeels overgenomen. Deze bestemming geldt voor een deel van de agrarische percelen ten noorden van de N340.
Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw - Dalfsen
Dit artikel omvat de voor dit plan relevante onderdelen van artikel 4 van bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen. Dat artikel is grotendeels overgenomen. Deze bestemming geldt voor een agrarisch perceel met glastuinbouw ten zuiden van de N340.
Dit artikel is gebaseerd op de bestemming 'Agrarische doeleinden' zoals vermeld in artikel 3 van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Ommen. Deze bestemming geldt voor alle (terug te bestemmen) agrarische perceelsgedeelten binnen PIP 2017 die zijn gelegen in de gemeente Ommen. De bestemming is vereenvoudigd ten opzichte van de volledige regeling zoals in genoemd bestemmingsplan is opgenomen, aangezien het hier geen agrarische bouwpercelen betreft, maar alleen landbouwgronden zonder bebouwing.
Artikel 6 Agrarisch met waarden - Dalfsen
Dit artikel omvat de voor dit plan relevante onderdelen van artikel 5 van bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen. Genoemd artikel is grotendeels overgenomen. Deze bestemming geldt voor een deel van de agrarische percelen ten zuiden van de N340.
Dit artikel betreft (in hoofdzaak) artikel 10 van bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen.
Dit artikel omvat de voor dit plan relevante onderdelen van artikel 13 van bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen.
Artikel 9 Landschapselement - Ommen
Dit artikel betreft artikel 18 van bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Ommen.
Hierin zijn tevens enkele relevante onderdelen van artikel 25 van dat plan verwerkt.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 18 van bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen. Die regeling is grotendeels overgenomen, behoudens enkele bepalingen over specifieke bebouwing buiten de grenzen van dit plan.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 14 van bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Ommen. Van de dubbelbestemmingen is artikel 28 van dat plan mede van toepassing, maar dat artikel is niet wezenlijk relevant voor de in deze bestemming aan de orde zijnde gronden. Wel is artikel 32 (tabel 6: aanlegvergunningen) in dit artikel 11 verwerkt.
Dit artikel betreft (in hoofdzaak) artikel 27 van bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen. De belangrijkste te maken opmerking betreft de bouwvlakken op de woonpercelen. Met het oog op de besluitvorming over én de motivering van de bestemmingen is het wenselijk om de bestaande situering van de woningen door middel van bouwvlakken te verankeren. Het bieden van flexibiliteit vraagt om nader motiverend onderzoek, is niet dringend noodzakelijk en is met het oog op de nog uit te voeren maatregelen aan de N340 ongewenst.
De regels van de bestemming Wonen van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen bieden een bestaande bepaling voor percelen waarop de situering van de woning via een bouwvlak wordt geregeld. Het is mogelijk gebleken om in PIP 2017 deze regeling te gebruiken voor de te herbestemmen woningen in de gemeente Dalfsen.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 8, artikel 34 en artikel 35 van bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Ommen. Er kan worden volstaan met het overnemen van een beperkt aantal regels, omdat deze bestemming slechts van toepassing is op enkele gedeelten van erven bij woningen (dus niet op de woningen zelf).
Artikel 17 Leiding - Water - Dalfsen
Er is een dubbelbestemming opgenomen voor een hoofdwaterleiding. Ter plaatse van deze dubbelbestemming mag niet worden gebouwd. Daarnaast is er een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden opgenomen om werkzaamheden tegen te gaan die de leiding kan beschadigen.
Artikel 19 Waarde - Archeologie 1 - Dalfsen
Artikel 20 Waarde - Archeologie 5 - Dalfsen
Artikel 21 Waarde - Archeologie 6 - Dalfsen
Op basis van de archeologische beleidskaart van de gemeente Dalfsen zijn drie dubbelbestemmingen voor archeologie onderscheiden ('Waarde - Archeologie 1, 5 en 6'). De regeling komt er op neer dat tot het plan behorende gronden tevens bestemd zijn voor de bescherming van archeologische waarden. Voor elke bestemming geldt een specifiek beschermingsregiem. Het regiem voorziet in een stelsel waarbij voor het bouwen en uitvoeren van werken en/of van werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig is.
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering - Ommen
Deze bestemming is gegeven aan de gronden welke zijn aangemerkt in het kader van de beleidslijn
Grote Rivieren (2006) en aan de waterkeringen. Op deze gronden mag niet worden gebouwd indien niet wordt voldaan aan de uitgangspunten van de beleidslijn en indien het bouwen de belangen van de waterkering schaadt. Hiertoe is in het artikel een afwijkingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om alle aan de orde zijnde belangen af te wegen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 23 Anti-dubbeltelregel
Dit artikel strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in het inpassingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksveranderingen van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruikt gemaakt. Opname van dit artikel (met deze inhoud) is wettelijk verplicht gesteld op grond van art. 3.2.4 Besluit ruimtelijke ordening.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
De kern van dit artikel is dat de vernieuwing of verandering er niet toe mag leiden dat het onder de oude bestemming toegestane gebruik van het bouwwerk verder daarvan gaat afwijken dan reeds het geval was. Anders gezegd: het gebruik mag geen wezenlijke verandering of verzwaring ondergaan. Opname van dit artikel (met deze inhoud) is wettelijk verplicht gesteld op grond van art. 3.2.1 en 3.2.2. Besluit ruimtelijke ordening.
Bouwwerken welke op het moment van tervisielegging bestaan (of waarvoor een bouwvergunning is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels.
Het gebruik van grond en opstallen, dat afwijkt van de planregels op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd worden. Indien de bouw of het gebruik plaats heeft gevonden in strijd met het voorheen geldende plan, is het overgangsrecht niet van toepassing.
Deze bepaling geeft aan op welke wijze de regels van PIP 2017 moeten worden aangehaald.
Exploitatieplan
Op grond van artikel 6.12, lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) dienen Provinciale Staten een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
aangewezen bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1. Bro worden de bouwplannen, waarvoor een
exploitatieplan moet worden opgesteld, genoemd. De aanleg van de N340/N48 valt niet onder één van de genoemde bouwplannen. Op grond hiervan bestaat dan ook geen verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan.
Voor wat betreft het terugbestemmen van woonpercelen en agrarische bouwpercelen: het betreft hier geen bouwplannen maar het positief bestemmen van de reeds aanwezige (gebouwde) situatie. Er is daardoor geen sprake van kostenverhaal c.q. voornoemd artikel 6.12, lid 1 Wro niet van toepassing is.
Financiering
Het totale budget van de N340/N48, zoals deze is opgenomen in het inpassingsplan (inclusief aanpassingen Varsen en Arriërveld), bedraagt afgerond € 201 miljoen, inclusief (de niet te compenseren) BTW en inclusief risicoreservering.
De financiering van de N340/N48 wordt gedekt uit middelen van de provincie Overijssel en bijdragen van de gemeenten Zwolle en Hardenberg.
Grondverwerving
Het merendeel van de gronden, benodigd voor de realisering van de maatregelen ter plaatse van de N 340/N48, zoals deze in dit plan zijn opgenomen, is reeds in bezit van Provincie Overijssel.
Indien en voor zover Provincie Overijssel voor de realisatie van PIP-2017 (nog) gronden moet verwerven, wordt getracht om deze gronden door middel van minnelijke verwerving in eigendom te krijgen. Mocht minnelijke verwerving niet haalbaar blijken dan beschikt de Provincie op grond van de Onteigeningswet over de mogelijkheid om de gronden te onteigenen.
Wettelijke procedure
Voor het vaststellen van dit plan moet de procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro, afdeling 3.2) worden doorlopen. Artikel 3.26 Wro verklaart deze procedure van overeenkomstige toepassing op inpassingsplannen.
Inspraak
Het ontwerp PIP 2017 heeft vanaf 6 juni 2017 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Over het ontwerpplan zijn binnen de gestelde termijn in totaal 23 zienswijzen binnengekomen. Van deze zienswijzen zijn er twee afkomstig van andere overheden (Dalfsen, Ommen), vier van belangenorganisaties en zeventien van particulieren en bedrijven. De zienswijzen zijn beantwoord in de zienswijzennota.
De provincie heeft de raden van de bij het project Vechtdal Verbinding betrokken gemeenten gevraagd om via de weg van artikel 3.26, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (het horen van de gemeenteraden) een reactie te geven over het ontwerp PIP 2017. De gemeenteraad van Dalfsen heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en het ontwerpplan in haar vergadering van september 2017 behandeld. Deze reactie is eveneens beantwoord in de Zienswijzennota.