direct naar inhoud van 5.1 Programmering bedrijventerreinen en kantorenterreinen; regionale afstemming
Plan: Verordening Romte Fryslân
Status: Vastgesteld
Plantype: provinciale verordening
IMRO-idn: NL.IMRO.9921.PVR2011Fryslan-VA01

5.1 Programmering bedrijventerreinen en kantorenterreinen; regionale afstemming

Over de programmering van bedrijventerreinen maken wij in het samenwerkingsspoor afspraken met gemeenten. Dit gebeurt op regionaal niveau en vloeit mede voort uit het Convenant Bedrijventerreinen 2010-2020 dat tussen het rijk, IPO en VNG is afgesloten over de herstructurering en regionale afstemming van bedrijventerreinen. In een situatie van afnemende behoeften aan nieuwe bedrijventerreinen en hogere eisen die bedrijven en de samenleving stellen aan de kwaliteit en de ruimtelijke inpassing van bedrijventerreinen, wordt regionale afstemming steeds belangrijker. Op deze wijze wordt onnodig ruimtegebruik voorkomen en kunnen bestaande bedrijventerreinen beter benut en eerder gerevitaliseerd/ geherstructureerd worden.

De afspraken worden onder andere gebaseerd op het provinciale onderzoek 'Herstructureringsopgave Fryslân in beeld' en de provinciale Behoefteraming Bedrijventerreinen. Op grond van het herstructureringsonderzoek is een provinciaal herstructureringsprogramma opgesteld.

De regionale afspraken zullen betrekking hebben op:

  • de regionale vervangings- en uitbreidingsvraag naar bedrijventerreinen;
  • de mogelijkheden om deze vraag op bestaande bedrijventerreinen op te vangen, waarbij de herstructurering en revitalisering van bestaande terreinen worden betrokken;
  • de kwantitatieve en kwalitatieve behoefte aan nieuwe terreinen die per saldo overblijft en de fasering daarvan, met inbegrip van de ruimtevraag van bedrijven met speciale locatie-eisen (vanwege watergebondenheid, onveiligheid/ hinder, goederenstromen of verkeersaantrekkende werking, het aantrekken van grote aantallen werknemers/ bezoekers);
  • zeehaventerreinen als bedoeld in de AMvB Ruimte (feitelijk speelt dit alleen bij Harlingen).

Voor de vertaling van het streekplanbeleid en van de afspraken over regionale afstemming naar de gemeentelijke planvorming, is het 'bedrijventerreinenplan' een geschikt instrument. In een (inter)-gemeentelijk bedrijventerreinenplan worden de behoefte aan en invulling van nieuwe bedrijventerreinen in een gemeente afgezet tegen de regionale vervangings- en uitbreidingsvraag en de herstructurering en revitalisering van bestaande terreinen. Artikel 5.1.1, lid 1 regelt de afstemming tussen het bedrijventerreinenplan en het ruimtelijk plan voor een bedrijventerrein. Daarnaast gelden de overige bepalingen voor bedrijventerreinen, waaronder de SER-ladder die bij voorkeur al in het bedrijventerreinenplan wordt toegepast.

Incidentele bedrijfsontwikkelingen bij de vele (overige) kernen staan in principe niet in een bedrijventerreinplan, omdat bedrijventerreinenplannen meestal geen betrekking hebben op bedrijventerreinen kleiner dan 1 hectare. Daarom staat hiervoor in lid 2 van artikel 5.1.1 een aparte bepaling. Voordat aan de rand van een (kleine) kern de concrete vraag van een of enkele bedrijven wordt opgevangen, zal eerst de SER-ladder uit artikel 2.1.1 en 2.1.2 moeten worden toegepast. De schaal, omvang en uitstraling van de bedrijfsontwikkeling, moeten goed aansluiten bij aard en schaal van de kern. De omvang van een aaneengesloten terrein bedraagt in ieder geval niet meer dan 1 hectare.

De stedelijke centra, regionale centra en de recreatiekernen zijn volgens het Streekplan de primaire vestigingslocaties voor watersportgebonden bedrijven. Omdat wij specifiek over dit bedrijvensegment ook afspraken willen maken - als onderdeel van de algemene afspraken over bedrijventerreinen -, is in de verordening hiervoor geen aparte bepaling opgenomen.

Een vergelijkbare systematiek als voor bedrijventerreinen, hanteren wij voor de programmering van kantorenterreinen (artikel 5.1.2). Met name over de ontwikkeling van kantoorruimte bij de stedelijke en regionale centra willen wij op grond van actuele inzichten afspraken maken in het kader van een gemeentelijk kantorenplan. Het doel hiervan is dat kantoorontwikkelingen de gewenste kernenstructuur ondersteunen en dat ongewenste concurrentie en leegstand van kantoorruimte worden voorkomen. Een kantorenplan kan goed een onderdeel vormen van een (inter)gemeentelijk bedrijventerreinenplan.

Artikel 5.1.3 biedt een algemene afwijkingsmogelijkheid voor een bedrijventerrein of een kantorenterrein dat niet past in een bedrijventerreinen- of kantorenplan (dit is ook het geval indien een (actueel) bedrijventerreinen- of kantorenplan ontbreekt). Uitgangspunt is dat geen inbreuk wordt gemaakt op de kernenstructuur op grond van artikel 11.6.1. Dit betekent onder meer dat een overige kern niet de regionale behoefte van een regionaal centrum en niet de (boven)regionale behoefte van een stedelijk centrum kan opvangen. Tevens zal de gemeente moeten beoordelen of aanleg van een nieuw terrein in de regio noodzakelijk is; hierbij is ook de toets van zorgvuldig ruimtegebruik volgens artikel 2.1.1 en 2.1.2 van belang. Bij een voorgenomen afwijking zal de gemeente voorafgaand aan het wettelijk overleg ex artikel 3.1.1 van het Bro, met ons moeten overleggen over de noodzaak om het terrein aan het regionaal aanbod toe te voegen. Wij gaan er vanuit dat hierover in regionaal verband zo nodig ook afspraken tussen de betrokken gemeenten worden gemaakt.

Een bedrijventerreinenplan c.q. kantorenplan zal o.a. de volgende onderdelen kunnen bevatten:

  • een actueel overzicht van de omvang van bestaande bedrijventerreinen c.q. kantorenterreinen, met aandacht voor de verschillende werkmilieus, de voorraad nog terstond en op termijn uitgeefbare grond, en het tempo van uitgifte;
  • inzicht in de benodigde herstructurering/ revitalisering van bestaande terreinen;
  • de ontwikkeling van de behoefte op basis van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, de beschikbare (provinciale) prognoses, demografische ontwikkelingen en de vestigingseisen van bedrijven en kantoren;
  • de inpassing van de gemeentelijke behoefte aan terreinen in de regionale afspraken over bedrijven- en kantorenterreinen;
  • in relatie tot de voorgaande onderdelen, een overzicht van de lopende en voorgenomen herstructurerings- en revitaliseringsplannen en plannen voor nieuwe terreinen, inclusief de fasering daarvan.