direct naar inhoud van 5.8 Externe veiligheid
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1987.01BPBuiten2013-0401

5.8 Externe veiligheid

Toetsingskader en beleid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de GR-contour moet een bestuurlijke verantwoording plaatsvinden. De verantwoording bevat de volgende elementen:

  • 1. de personendichtheid;
  • 2. de hoogte van het groepsrisico;
  • 3. maatregelen ter beperking van het groepsrisico;
  • 4. de voor- en nadelen van alternatieve locaties;
  • 5. de mogelijkheden voor bestrijding van calamiteiten;
  • 6. de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied.

Ten aanzien van de bestrijdbaarheid van calamiteiten moet de veiligheidsregio om advies worden gevraagd.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

In verband met het aspect van externe veiligheid is inzicht nodig in de (geprojecteerde) risico-bronnen en (geprojecteerde) risico-ontvangers, zowel in als net buiten het plangebied. De gemeente Menterwolde heeft het Steunpunt Externe Veiligheid Groningen gevraagd de externe veiligheidsaspecten voor het bestemmingsplan Buitengebied te inventariseren en daar waar nodig risicoberekeningen uit te voeren. De inventarisatie heeft plaatsgevonden aan de hand van de risicokaart. Deze paragraaf is gebaseerd op de door het Steunpunt aangeleverde informatie. De notitie over der risicoberekeningen is opgenomen als bijlage 3. Het advies van de Brandweer is opgenomen als bijlage 4.

5.8.1 Risicovolle inrichtingen


Op basis van de risicokaart zijn de onderstaande risicovolle inrichtingen geïnventariseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1987.01BPBuiten2013-0401_0016.png"

tabel 'Overzicht van risicovolle inrichtingen in en nabij het plangebied' (bron: Steunpunt Externe Veiligheid Groningen)

Binnen het plangebied

Binnen het plangebied bevinden zich vier Bevi-inrichtingen en twaalf overig risicovolle inrichtingen.

Plaatsgebonden risico

Er wordt in alle gevallen waar een 10-6 contour binnen het plangebied ligt voldaan aan het plaatsgebonden risico.

Groepsrisico

Het groepsrisico van de vier Bevi-inrichtingen moet worden verantwoord. Voor de drie locaties zijn recent QRA's uitgevoerd. Gelet op het conservatieve karakter van het bestemmingsplan Buitengebied en de ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt binnen het invloedsgebied van de locaties, is de verwachting dat in de toekomstige situatie het groepsrisico beneden de oriëntatiewaarde blijft.

Buiten het plangebied

Buiten het plangebied bevindt zich één Bevi-inrichting welke invloed heeft op het plangebied. Het betreft Groningen Railport aan de Spoorhavenweg 17 in Veendam met een invloedsgebied van 655 meter. De berekening is uitgevoerd op 18 februari 2010 in verband met het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Veendam. De uitgangspunten voor de berekening zijn gebaseerd op de vergunde situatie. Het groepsrisico ligt in de huidige situatie ver beneden de oriëntatiewaarde. Gelet op de ontwikkelingen die het bestemmingsplan binnen het invloedsgebied van Groningen Railport toe laat, is de verwachting dat dit geen invloed heeft op de hoogte van het groepsrisico.

5.8.2 Wegen

Binnen het plangebied

Binnen het plangebied liggen de rijkswegen N33 en A7 waarover transport van gevaarlijke stoffen plaats vindt.

Plaatsgebonden risico

De A7 heeft geen PRmax en de N33 heeft een PRmax van 20 meter, gemeten vanaf het midden van de weg. Het plaatsgebonden risico levert geen belemmeringen op voor dit plan.

Voor de provinciale wegen is het provinciaal basisnet Groningen opgesteld. Tevens heeft het provinciaal basisnet Groningen - voor wat betreft de extra bescherming van minder zelfredzame personen - betrekking op een 30-meterzone rondom rijks- en spoorwegen. Concrete gevolgen van dit provinciaal basisnet zijn:

  • binnen PRmax rondom (provinciale) wegen van en naar de Eemshaven en het chemiepark Delfzijl (i.c. de N46 en de N362) geen kwetsbare objecten projecteren;
  • binnen 30 meter rondom alle rijks-, provinciale en spoorwegen (m.u.v. spoorlijn Groningen-Leeuwarden) geen nieuwe objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen projecten.

Groepsrisico

Voor andere bestemmingsplannen zoals bestemmingsplan Zuidbroek, bestemmingsplan Duurkenakker en bestemmingsplan Bedrijventerreinen Zuidbroek zijn al risicoberekeningen uitgevoerd. Voor de kernen waar de personendichtheid het grootst is, is geen overschrijding van de oriëntatiewaarde berekend. Gelet op het conservatieve karakter van het bestemmingsplan Buitengebied en de ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt binnen het invloedsgebied van de N33 en de A7, is de verwachting dat in de toekomstige situatie het groepsrisico beneden de oriëntatiewaarde blijft.

Buiten het plangebied

Het plangebied bevindt zich niet binnen het invloedsgebied van 200 meter van andere provinciale- of rijkswegen.

5.8.3 Spoorwegen

Binnen het plangebied

Binnen het plangebied liggen drie spoortrajecten waarover transport van gevaarlijke stoffen plaats vindt of plaats kan vinden, te weten:

- 250020 boog Haren - Zuidbroek

- 250030 Zuidbroek - Veendam

- 400010 Zuidbroek - Duitse grens

Plaatsgebonden risico

Uit de tabellen van Basisnet Spoor van september 2011 volgt dat de PRmax van het spoortraject 250020 10 meter is, en van spoortraject 400010 is de PRmax 9 meter. Spoortraject 250030 heeft geen PRmax. Het plaatsgebonden risico levert geen belemmeringen op voor dit plan.

Voor de provinciale wegen is het provinciaal basisnet Groningen opgesteld. Tevens heeft het provinciaal basisnet Groningen - voor wat betreft de extra bescherming van minder zelfredzame personen - betrekking op een 30-meterzone rondom rijks- en spoorwegen. Concrete gevolgen van dit provinciaal basisnet zijn:

  • binnen PRmax rondom (provinciale) wegen van en naar de Eemshaven en het chemiepark Delfzijl (i.c. de N46 en de N362) geen kwetsbare objecten projecteren;
  • binnen 30 meter rondom alle rijks-, provinciale en spoorwegen (m.u.v. spoorlijn Groningen-Leeuwarden) geen nieuwe objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen projecten.

Groepsrisico

Voor andere bestemmingsplannen zoals bestemmingsplan Zuidbroek, bestemmingsplan Duurkenakker en bestemmingsplan Bedrijventerreinen Zuidbroek zijn de afgelopen jaren risicoberekeningen uitgevoerd. Voor de kernen waar de personendichtheid het grootst is, is geen overschrijding van de oriëntatiewaarde berekend. Gelet op het conservatieve karakter van het bestemmingsplan Buitengebied en de ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt binnen het invloedsgebied van het spoor, is de verwachting dat in de toekomstige situatie het groepsrisico beneden de oriëntatiewaarde blijft.


Buiten het plangebied

Buiten het plangebied zijn geen spoortrajecten aanwezig die invloed hebben op het plangebied.

5.8.4 Vaarwegen

Binnen het plangebied

Binnen het plangebied liggen twee vaarwegen, het Winschoterdiep en het A.G. Wildervanckkanaal. In het definitief-ontwerp Basisnet Water (januari 2008) zijn beide kanalen aangewezen als een 'Binnenvaartcorridor zonder toetsafstand'. Dit is de categorie scheepvaart zonder frequent vervoer van gevaarlijke stoffen.

Dit betekent dat gelet op het geringe aantal transporten er geen 10-6 contour van het plaatsgebonden risico is en er geen groepsrisicoverantwoording nodig is vanwege nauwelijks merkbare effecten van een ongeval.

Buiten het plangebied

Buiten het plangebied zijn geen vaarwegen die invloed hebben op het plangebied.

5.8.5 Buisleidingen

Zowel binnen als buiten het plangebied bevinden zich buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is en die invloed hebben op dit plan. Het betreft hogedruk aardgastransportleidingen van de Gasunie en hogedruk aardgastransportleidingen en condensaatleidingen van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM).

Binnen het plangebied

Plaatsgebonden risico

Op een aantal locaties ligt de plaatsgebonden risicocontour buiten de leiding. Deze contouren moeten op de verbeelding worden aangegeven en nieuwe ontwikkelingen moet niet mogelijk worden gemaakt. Voorkomen moet bijvoorbeeld worden dat de locatie Tripscompagnie 3 een kwetsbaar object wordt. Bijvoorbeeld door een functiewijziging in een zorgboerderij (zie detailafbeelding in Bijlage III).

Het hotel van Van der Valk in Zuidbroek ligt binnen het plangebied van het bestemmingsplan buitengebied. Er is sprake van een saneringssituatie, omdat het hotel voor een groot deel ligt binnen de 10-6 contour van de NAM-leiding 500090. Deze saneringssituatie moet opgelost worden door de NAM.

Groepsrisico

Op grond van artikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen moet het groepsrisico worden verantwoord. De risicoberekeningen die onderdeel uit maken van de groepsrisicoverantwoording zijn voor een aantal bestemmingsplannen uitgevoerd. Voor de gebieden waar de personendichtheid het grootst is, is voor de hogedruk aardgastransportleidingen geen overschrijding van de oriëntatiewaarde berekend. Gelet op het conservatieve karakter van het bestemmingsplan Buitengebied en de ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt binnen het invloedsgebied van hogedruk aardgastransportleidingen, is de verwachting dat in de toekomstige situatie het groepsrisico beneden de oriëntatiewaarde blijft. Voor de meest bepalende aardgascondensaatleiding wordt momenteel een risicoberekening uitgevoerd en moeten de resultaten worden afgewacht.


Buiten het plangebied

De hogedruk aardgastransportleidingen die buiten het plangebied liggen en waarvan het invloedsgebied binnen het plangebied ligt zijn in de risicoberekening meegenomen. Er wordt geen groepsrisico berekend of deze ligt ver beneden de grens van 0,1 maal de oriënterende waarde.

5.8.6 Structuurvisie buisleidingen

Om gevaarlijke stoffen veilig te kunnen blijven vervoeren via buisleidingen, wil de overheid ruimte vrijhouden voor nieuwe buisleidingen. In de Structuurvisie Buisleidingen staat hoe en waar de overheid tot 2035 ruimte wil vrijhouden voor nieuwe buisleidingen. Het gaat hier om buisleidingen die gevaarlijke stoffen over lange afstanden moeten vervoeren en buisleidingen voor grensoverschrijdend transport. Binnen de gemeente is een leidingentracé aanwezig die op de visiekaart is aangegeven als basisstructuur (ruimte voor meer dan 6 extra leidingen).

afbeelding "i_NL.IMRO.1987.01BPBuiten2013-0401_0017.png"
bron: Structuurvisie Buisleidingen

In de bestemmingsplannen moet een ruimtelijke reservering voor de aanleg van nieuwe buisleidingen worden opgenomen (buisleidingenstrook van 70 meter breed). De ruimtelijke reservering is aangeduid als Vrijwaringszone - (energie-)infrastructuur. Tevens is er Algemene wijzigingsregels een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de dubbelbestemming Leiding - Gas aan te brengen onder meer op de gronden die aangeduid zijn als Vrijwaringszone - (energie-)infrastructuur.

5.8.7 Advies Brandweer

Ten behoeve van de verantwoording van het groepsrisico van de risicobronnen is de Brandweer om advies gevraagd met betrekking tot de aspecten rampenbestrijding en zelfredzaamheid. De aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid maken deel uit van deze verantwoording. Uit de beoordeling van de bestrijdbaarheid blijkt, dat de bluswatervoorzieningen beperkt zijn. Dit betreft een bestaande situatie. Het aspect bestrijdbaarheid geeft daarom geen aanleiding tot het treffen van maatregelen. Ten aanzien van het aspect zelfredzaamheid adviseert de Brandweer om de bevolking bij een ramp ook op een andere wijze te alarmeren (radio, NL-Alert, televisie, geluidswagen enz.).