direct naar inhoud van Artikel 13 Bedrijf - Rioolwaterzuivering
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1987.01BPBuiten2013-0401

Artikel 13 Bedrijf - Rioolwaterzuivering

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Rioolwaterzuivering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een rioolwaterzuiveringsinstallatie, niet zijnde een risicovolle inrichting en/of een vuurwerkbedrijf;

waarbij een goede inpassing in het omringende landschap wordt nagestreefd;

met de daarbijbehorende:

  • b. terreinen;
  • c. wegen en paden;
  • d. andere bouwwerken.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak zullen uitsluitend gebouwen en overkappingen, niet zijnde bedrijfswoningen, ten behoeve van de ter plaatse gevestigde rioolwaterzuivering worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping zal ten hoogste 6,00 m bedragen.
13.2.2 Overige andere bouwwerken

Voor het bouwen van de overige andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. er zullen geen reclamemasten en overige andere bouwwerken ten behoeve van de opwekking van windenergie worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in aanvulling op het gestelde in 47.1 in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
13.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het planten en/of rooien van afschermende beplanting en houtgewas.
13.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
13.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke inpassing in de omgeving.