Type plan: | bestemmingsplan |
---|---|
Naam van het plan: | Overboeicop 26, Schoonrewoerd |
Status: | vastgesteld |
Plan identificatie: | NL.IMRO.1961.BPSWoverboeicop26-VA01 |
gebouwen van openbaar nut, zoals trafo's, schakelstations, meet- en regelstations | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van recreatief medegebruik (o.a. zitbanken en wegwijzers), openbaar nut en verkeersgeleiding | |
goothoogte | max. 3 m | n.v.t. |
bouwhoogte | max. 3,5 m | - openbare verkeersverlichting max. 6 m; - overig: max. 2,5 m |
bebouwde oppervlakte | max. 15 m2 | max. 15 m2 |
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
het aanbrengen van ondergrondse transport, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies | 1. het aanbrengen van de leidingen mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de agrarische belangen; 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding; 3. er mag geen onherstelbare schade plaatsvinden aan ecologische waarden in de gebieden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - weidevogelgebied'. |
het aanbrengen van verhardingen en halfverhardingen met een grotere oppervlakte dan 200 m2 | 1. het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het extensief recreatief medegebruik; 2. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder; 3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden; 4. er mag geen onherstelbare schade plaatsvinden aan ecologische waarden in de gebieden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - weidevogelgebied'. |
het diepwoelen en diepploegen van de bodem (>40 cm) | 1. er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden; 2. het mag niet leiden tot inklinking. |
het graven en ophogen van de bodem | 1. er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden; 2. het mag niet leiden tot inklinking; 3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij het de waterbeheerder. |
het graven/ aanleggen, dempen, vergroten of herprofileren van sloten en kleine oppervlaktewateren | 1. het verkavelingspatroon mag niet onevenredig worden aangetast; 2. er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden; 3. het mag niet leiden tot inklinking; 4. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder; 5. het mag niet in strijd zijn met de waterstaatkundige doelstelling zoals verwoord in het stedelijk waterplan; 6. het dempen van lengtesloten kan uitsluitend worden toegestaan, mits sprake is van een groot maatschappelijk belang. |
fruitteelt | 1. de karakteristieke openheid mag niet onevenredige worden aangetast. |
het aanbrengen van laanbeplanting en bosschages | 1. de karakteristieke openheid mag niet onevenredige worden aangetast. |
het aanleggen van boomgaarden binnen een afstand van 50 meter van (bedrijfs)woningen van derden of de bestemmingen Wonen, Recreatie - Verblijfsrecreatie of Maatschappelijk | 1. aantonen dat het woon- en/of verblijfsklimaat binnen de genoemde functies niet onevenredig worden aangetast; 2. de landschaps- en natuurwaarden worden niet onevenredig aangetast. |
het verwijderen van houtgewas, houtwallen, bosschages | 1. de activiteiten mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige landschaps- en natuurwaarden. |
Woning (hoofdgebouw met aan- en uitbouwen) | Min. | Max. |
Goothoogte | N.v.t. | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' met deze aanduiding aangegeven goothoogte |
Bouwhoogte | N.v.t. | 10 m |
Dakhelling hoofdgebouw | 30° | 60° |
Dakhelling aan- en uitbouwen | 0° | 60° |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Max. |
Hoogte erfafscheidingen | Voor voorgevelrooilijn: 1 m; Overige: 2 m |
Hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Voor voorgevelrooilijn: 1 m; Hoogte toegangspoort (voor en achter voorgevelrooilijn): 2 m; Overige: 3 m |
Paardenbakken zijn niet toegestaan |
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
het dempen van sloten en kleine oppervlaktewateren | 1. het verkavelingspatroon mag niet onevenredig worden aangetast; 2. er mag geen verandering van de bodemstructuur optreden; 3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder. |
het verwijderen van houtgewas, houtwallen, bosschages | 1. de activiteiten mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige landschaps- en natuurwaarden. |