direct naar inhoud van 7.2 Opzet van de voorschriften (regels) van her projectbesluit
Plan: Vlagtwedde Dorp - Wensenkampsweg 9
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.1950.PB1002-vs01

7.2 Opzet van de voorschriften (regels) van her projectbesluit

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting geldt sinds 1 januari 2010. Ook de Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) is vanaf die datum verplicht. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiƫntere overheid.

Het juridisch bindend gedeelte van het projectbesluit bestaat uit voorschriften en een bijbehorende verbeelding waarop de bestemming(en) is/zijn aangegeven (bij bestemmingsplan wordt gesproken over regels. Bij projectbesluiten spreekt de wet - i.c. artikel 3.10, lid 1 Wro- over voorschriften).

Het projectbesluit kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de voorschriften dienen in samenhang te worden bekeken.

De voorschriften zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende bepalingen (begripsbepalingen en wijze van meten);
  • 2. Bestemmingsvoorschriften;
  • 3. Algemene bepalingen (o.a. ontheffingen);
  • 4. Overgangs- en slotbepalingen.

7.2.1 Inleidende bepalingen

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende bepalingen. Deze bepalingen gelden voor het gehele projectgebied en bevatten:

  • Begrippen (artikel 1)
    In dit artikel zijn definities van de in de voorschriften gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd.
  • Wijze van meten (artikel 2)
    Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden. Op verbeelding zijn soms bebouwingspercentages aangegeven. Als er geen percentages zijn aangegeven, mag het hele bouwvlak worden bebouwd. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen.

7.2.2 Bestemmingsvoorschriften

Hoofdstuk 2 van de voorschriften bevat de juridische vertaling van de bestemming die voorkomt in het plangebied. De voorschriften zijn onderverdeeld in o.a.:

  • I. Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan;
  • II. Bouwvoorschriften: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage, etc.);
  • III. Ontheffing van de gebruiks- en bouwvoorschriften: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bestemmingen en bouwvoorschriften.
7.2.3 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 3 bevat de algemene bepalingen. Deze gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:

  • a. Anti-dubbeltelregel (artikel 4)
    Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend
  • b. Algemene gebruiksregels (artikel 5)
    In dit artikel worden de algemene gebruiksregels beschreven. Deze gebruiksregels gelden voor het hele plangebied
  • c. Algemene ontheffingsregels (artikel 6)
    In dit artikel worden de ontheffingsvoorwaarden beschreven. Deze ontheffingen gelden voor het hele plangebied.
  • d. Algemene procedureregels (artikel 7)
    In dit artikel zijn de procedurebepalingen opgenomen voor het verlenen van een ontheffing of, indien van toepassing, het stellen van een nadere eis.
7.2.4 Overgangs-en slotbepalingen

In hoofdstuk 4 van de voorschriften staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit projectbesluit.