direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Franeker - Harlingerweg 54a en 58
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1949.BPFraHarlingerweg-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Harlingerweg 54a en 58 in Franeker zijn twee panden aanwezig waar tot voor kort GGZ Friesland in was gevestigd. De dienstverlening is hier beëindigd, waardoor de locatie niet meer als zodanig in gebruik is. De bebouwing is inmiddels verkocht. Het voornemen is om de panden als reguliere woningen in gebruik te nemen.

Deze ontwikkeling is niet mogelijk op basis van de geldende planologische regeling uit het bestemmingsplan Franeker - West. Daarom is een functiewijziging noodzakelijk. Om de ontwikkeling juridisch-planologisch te kunnen regelen is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Daarbij hoort een onderbouwing van een goede ruimtelijke ordening. Het voorliggende plan voorziet hierin.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied ligt in het westen van de bebouwde kom van Franeker. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.BPFraHarlingerweg-VA01_0001.jpg"

Figuur 1.1 Globale ligging van het plangebied

1.3 Planologische regeling

Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan Franeker - West , vastgesteld op 5 april 2018 door de gemeente Waadhoeke. Een uitsnede van het bestemmingsplan ter plaatse van het plangebied is weergegeven in figuur 1.2. Daarin is te zien dat het om twee locaties gaat. De ene locatie bevindt zich aan de Harlingerweg 54a, de andere locatie betreft nummer 58 van de Harlingerweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.BPFraHarlingerweg-VA01_0002.jpg"

Figuur 1.2 Uitsnede geldende bestemmingsplan Franeker- West

In het geldende bestemmingsplan heeft het plangebied voor beide locaties de bestemming Maatschappelijk - 2. Binnen deze bestemming zijn de gronden bestemd voor gebouwen en overkappingen ten behoeve van geestelijke gezondheidszorg. Hieronder vallen sociaal-/medische, sociaal-culturele, sport-recreatieve, educatieve en levensbeschouwende doeleinden, ambachtelijke bedrijvigheid, productiegebonden detailhandel en zorgwoningen, voorzover ten dienste van de geestelijke gezondheidszorg. Ondergeschikt zijn wegen, straten en paden, parkeer-, groen en nutsvoorzieningen, erven en terreinen, water en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.

Hoofdgebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Hier geldt voor nummer 54a een maximale bouwhoogte van acht meter en voor nummer 58 een maximale bouwhoogte van twaalf meter. Daarnaast geldt voor nummer 58 de bouwaanduiding 'karakteristiek', waarbij het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvorm van het pand, alsmede de karakteristieke waarden, wordt nagestreefd.

In het plangebied geldt eveneens de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie', waardoor het gebruik van niet-geluidgevoelige objecten als geluidgevoelig object strijdig is met het bestemmingsplan. De voorgenomen reguliere woonfunctie past echter niet binnen de geldende bestemmingen. Daarom is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het bestemmingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Het mogelijk maken van de beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De ontwikkeling moet op een goede manier passen binnen de huidige situatie. Een beschrijving van de huidige situatie is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen.

2.1 De bestaande situatie

Het plangebied bevindt zich aan de Harlingerweg te Franeker. Het gaat hierbij om de huisnummers 54a en 58. In de huidige situatie is op beide locaties een pand van GGZ Friesland aanwezig. De bebouwing aan de Harlingerweg 54a bestaat uit een oude boerderij met een oppervlakte van circa 200 m2. De bebouwing aan de Harlingerweg 58 bestaat uit een oude boerderij met een oppervlakte van circa 750 m2 aan- en uitbouwen.

In de huidige situatie maakt het plangebied deel uit van het gebied Groot Lankum, in het westen van Franeker. Dit is een karakteristiek groen gebied dat is ingericht ten behoeve van de geestelijke gezondheidszorg. Van oudsher wordt dit gebied gebruikt voor het behandelen van psychiatrische patiënten. Het gebied ten noorden van het plangebied is nog steeds in gebruik door de GGZ.

Ten zuiden hiervan loopt de Harlingerweg, met aan de overkant een bedrijventerrein waar onder meer perifere detailhandel gevestigd is. De Harlingerweg loopt in westelijke richting via Herbaijum naar Harlingen. In oostelijke richting sluit de Harlingerweg aan op de rondweg van Franeker, de Burgemeester J. Dijkstraweg.

De huidige inrichting van het plangebied is weergegeven in figuur 2.1. Figuur 2.2 toont het zicht vanaf de weg op nummer 58 en figuur 2.3 op nummer 54a.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.BPFraHarlingerweg-VA01_0003.jpg"

Figuur 2.1 Luchtfoto van de bestaande situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.BPFraHarlingerweg-VA01_0004.png"

Figuur 2.2 Zijaanzicht van de bestaande situatie op nummer 58, vanaf het Filosofenpad

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.BPFraHarlingerweg-VA01_0005.png"

Figuur 2.3 Vooraanzicht van de bestaande situatie op nummer 54a, vanaf de Harlingerweg

2.2 Voorgenomen situatie

Reguliere bewoning

De panden zijn niet meer in gebruik door GGZ Friesland en om die reden zijn ze verkocht. De nieuwe eigenaren hebben het voornemen om de panden in gebruik te nemen als reguliere woningen. Het gaat hierbij uitsluitend om een functiewijziging van het perceel. Er zullen geen sloopwerkzaamheden en externe nieuw- en verbouwwerkzaamheden plaatsvinden. Daarmee blijft de inrichting van beide percelen gelijk aan de huidige situatie en wijzigt alleen de functie van de percelen.

Verkeer en parkeren

In de huidige situatie mogen beide gebouwen al worden bewoond als zorgwoningen. De voorgenomen functiewijziging leidt daarom niet tot een toename in parkeerbehoefte en verkeersbewegingen.

Het perceel Harlingerweg 58 beschikt over vier parkeerplaatsen op het achtererf. Bij het perceel Harlingerweg 54a dient de oprit aan het achtererf als parkeerplaats. Vanaf het huis loopt een voetpad naar de Harlingerweg waarmee de bushalte aan de overkant bereikt kan worden. Auto's moeten eerst parallel aan de Harlingerweg in westelijke richting rijden om vervolgens via het Filosofenpad op de Harlingerweg te komen.

Beide locaties worden via het Filosofenpad ontsloten op de Harlingerweg, aan het deel binnen de bebouwde kom, waar 50 km/uur gereden wordt. Richting het westen loopt de Harlingerweg via Herbaijum naar Harlingen. In oostelijke richting sluit de Harlingerweg aan op de Burgemeester J. Dijkstraweg.

Conclusie

De ontsluiting van het plangebied is goed. De nieuwe ontwikkeling zal niet leiden tot problemen in de verkeersafwikkeling en het parkeren.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen brengt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR. Voor het bestemmingsplan zijn geen nationale belangen van belang.

Wel zijn de beleidsregels met betrekking tot de Waddenzee relevant. Bij nieuwe bestemmingsplannen die betrekking hebben op de Waddenzee en het Waddengebied moet een beoordeling plaatsvinden van de mogelijke gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het gebied. Deze waarden zijn in de verordening benoemd. Nieuwe bebouwing of verandering van het gebruik is niet toegestaan als dit leidt tot significante aantasting van de waarden in het gebied.

Het plangebied ligt in het bestaand stedelijk gebied van Franeker. Twee woonzorgboerderijen worden herbestemd tot reguliere woningen, op reeds ontwikkelde gronden. Daarmee leidt het initiatief niet tot aantasting van de kernkwaliteit van het Barro die betrekking hebben op het Waddengebied. Het voornemen is daarom niet in strijd met het gestelde in de SVIR en het Barro.

Ladder voor Duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In 2017 is de Ladder herzien. In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

Toepassing ladder voor duurzame verstedelijking

De ontwikkeling vindt plaats in bestaand stedelijk gebied. Voor dit gebied heeft de gemeente afspraken gemaakt met de provincie, waarin is bepaald dat binnenstedelijk plafondloos mag worden gebouwd. Per saldo neemt het aantal woningen overigens niet toe, omdat in de huidige situatie al zorgwoningen in het plangebied zijn toegestaan. Het plan voldoet hiermee aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.2 Provinciaal beleid

Verordening Romte Fryslân

In 2014 heeft Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân 2014 vastgesteld, deze is in 2018 partieel aangepast. In deze verordening is het beleid, zoals verwoord in het Streekplan, vertaald naar regels voor bestemmingsplannen. De regeling uit de Verordening Romte Fryslân heeft geen betrekking op de voorgenomen functiewijziging omdat het gebied zich binnen bestaand stedelijk gebied bevindt en het slechts om een functiewijziging gaat en het aantal woningen niet toeneemt. Daarmee is het voornemen niet in strijd met de provinciale verordening.

3.3 Gemeentelijk beleid

Het gemeentebestuur is bezig met de voorbereiding van haar Woonvisie en een nieuwe structuurvisie. Daarom wordt in het kader van de toetsing aan het gemeentelijk beleid teruggegrepen naar het woonbeleid van de voormalige gemeente Franekeradeel.

Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025

De Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025 bevat de hoofdlijnen voor de voorgenomen ontwikkeling van de stad Franeker en de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat daarnaast in op de wijze waarop de gemeenteraad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkelingen te realiseren dan wel te faciliteren.

In de structuurvisie is opgenomen dat Franeker een grote diversiteit aan woonmilieus heeft te bieden. De ruimtelijke opgave in Franeker betreft het behouden en creëren van een zo aantrekkelijk mogelijk woon- en leefklimaat door het aanbieden van een brede diversiteit aan woonmilieus. Hierbij is het uitgangspunt dat herstructurering voorop staat en inbreiding voor uitbreiding gaat.

In dit plan is het voornemen om twee zorgwoningen te herbestemmen tot reguliere woningen. Dit vindt plaats binnen de bebouwde kom van Franeker. Daarmee is het voornemen in overeenstemming met het gestelde in de structuurvisie.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

Toetsing

Voor het plangebied geldt dat deze in een gebied ligt met een grote verscheidenheid aan functies. Ten noorden van de Harlingerweg is sprake van maatschappelijke-, bedrijfs- en woonfuncties en ten zuiden van de weg ligt een industrieterrein. Bovendien geldt de Harlingerweg als doorgaande weg van Franeker, via Herbaijum, naar Harlingen. Daarom kan voor de richtafstanden één stap terug worden gedaan.

Beide percelen maken deel uit van een maatschappelijke instelling, de GGZ. Nu de percelen hiervan worden afgesplitst geldt dat de GGZ voor hinder kan zorgen ter plaatse van de voorgenomen reguliere woningen. Voor de GGZ geldt een richtafstand van 10 meter in gemengd gebied op basis van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering (2009)', vergelijkbaar met die van verpleeghuizen. Aan deze 10 meter wordt voldaan.

Ten zuiden van de Harlingerweg ligt het bedrijventerrein West. Dit betreft een gezoneerd bedrijventerrein waar ten hoogste bedrijven uit milieucategorie 3.2 zijn toegestaan. In gemengd gebied geldt voor deze bedrijven een richtafstand van 50 meter. Voor beide woningen geldt dat aan deze richtafstand wordt voldaan.

Er is geen nader onderzoek noodzakelijk naar milieuzonering. Daarmee vormt dit aspect geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.2 Ecologie

Toetsingskader

Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.

Toetsing

Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden als Natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Waddenzee op circa 6,5 kilometer afstand tot het plangebied, deze is hier niet stikstofgevoelig. Het plangebied is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied. Binnen het plangebied worden twee bestaande zorgwoningen als reguliere woningen in gebruik genomen. Gezien deze functiewijziging neemt het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied niet toe. Daarom kan redelijkerwijs gesteld worden dat de ontwikkeling in het plangebied geen significante gevolgen heeft voor omringende beschermde natuurgebieden.

Natura 2000-gebieden: stikstofdepositie

Het plangebied ligt op ruim 18 kilometer afstand van een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied. In relatie tot de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden vinden bij de voorgenomen functiewijziging geen nieuwbouwwerkzaamheden plaats. Daarmee is er geen sprake van een aanlegfase waarbij sprake zou kunnen zijn van stikstofuitstoot. Vanuit de gebruiksfase geldt dat er geen toenemende stikstofemissie is te verwachten, gezien het feit dat beide percelen nu al in gebruik zijn ten behoeve van een zorginstelling. De functiewijziging naar wonen brengt geen extra verkeersbewegingen met zich mee en de stikstofuitstoot van het gebruik van de panden is ook in de huidige situatie al aanwezig en zal eveneens niet toenemen.

 

Daarom hoeft voor dit plan geen vergunning op grond van de Wnb te worden aangevraagd.


Soortenbescherming

In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.

Toetsing

In het plangebied vinden geen sloop- en kapwerkzaamheden plaats. Mogelijke verblijfplaatsen voor beschermde soorten worden niet aangetast ten opzichte van de huidige situatie. Daarom is het niet noodzakelijk om onderzoek te doen naar beschermde soorten.

Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor dit plan omdat zowel voor soortenbescherming als voor gebiedsbescherming geen onderzoeken noodzakelijk zijn.

4.3 Bodem

Toetsingskader

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.

Toetsing

Het plangebied is in de huidige situatie in gebruik ten behoeve van een zorginstelling. Er zijn reeds zorgwoningen toegestaan, waarmee in de huidige situatie al een bodemgevoelig gebruik is toegestaan. Gezien de huidige functie en het toegestane gebruik kan er van worden uitgegaan dat de bodem reeds geschikt is bevonden voor bodemgevoelige functies en dat voor de voorgenomen functiewijziging geen bodemonderzoek noodzakelijk is. Daarmee vormt het aspect bodem geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.4 Geluid

Toetsingskader

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Toetsing

Wegverkeerslawaai

Het plangebied ligt ten noorden van de Harlingerweg, waar een maximaal toegestane snelheid van 50 km/uur geldt. Daarmee liggen beide percelen binnen de geluidzone van deze weg. Omdat in de huidige situatie de panden echter al als zorgwoningen mogen worden gebruikt, is er met de functiewijziging van zorgwoningen naar reguliere woningen geen sprake van nieuwe woningen in het kader van de Wet geluidhinder. Daarom is een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai niet noodzakelijk. In de huidige situatie moet al worden voldaan aan geluidsnormen. Dit blijft gelijk in de voorgenomen situatie en hoeft daarom niet opnieuw onderzocht te worden.

Industrielawaai

Binnen het plangebied worden twee reguliere woningen mogelijk gemaakt. Beide percelen vallen binnen de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie', die gerelateerd is aan het zuidelijk gelegen bedrijventerrein West. Dit houdt in dat een op grond van de daar voorkomende bestemmingen toelaatbaar gebouw of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidgevoelig object, slechts mag worden gebouwd indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde. Het is binnen de aanduiding niet toegestaan om niet-geluidgevoelige objecten te gebruiken als geluidgevoelige objecten.

Aangezien het gebruik in de huidige situatie al geluidgevoelige objecten betreft, er zijn namelijk zorgwoningen toegestaan op beide percelen, belemmert deze regeling de functiewijziging niet. Ter plaatse van de zorgwoningen moet in de huidige situatie al worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde en er wordt geen uitbreiding of nieuwbouw van een geluidgevoelig object mogelijk gemaakt. Ook wordt de bedrijfsvoering van de bedrijven op het industrieterrein niet verder beperkt met deze functiewijziging omdat de zorgwoningen in de huidige situatie al maatgevend zijn.

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.5 Water

Toetsingskader

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân.

Toetsing

Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het Wetterskip Fryslân (kenmerk: 20200107-2-22175). De uitkomst van deze toets is dat, gezien het feit dat het uitsluitend om een functiewijziging gaat, er geen waterschapsbelang is, Het resultaat van de watertoets is opgenomen als bijlage 2. Daarmee is geen nader onderzoek noodzakelijk en hoeven er geen maatregelen genomen te worden. Het aspect water vormt geen belemmering voor uitvoering van dit plan.

4.6 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.

Toetsing

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2015) is er in de directe omgeving van het plangebied sprake van een goede luchtkwaliteit. Dit vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

In het plangebied worden twee panden die gebruikt worden ten behoeve van een zorginstelling, omgevormd tot reguliere woningen. Omdat het om slechts twee woningen gaat kan op voorhand worden gesteld dat dit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het project valt ook onder de NIBM-regeling. Het aspect luchtkwaliteit vormt daarmee geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.7 Archeologie

Toetsingskader

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.

FAMKE

Voor een globaal inzicht in mogelijke waarden heeft de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gepubliceerd. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v Chr.), en één voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr. - 1500 n Chr.).

Conform de steentijd-bronstijd advieskaart is geen onderzoek noodzakelijk, ongeacht de grootte van de ontwikkeling. Conform de ijzertijd-middeleeuwen advieskaart valt het perceel Harlingerweg 58 binnen het gebied 'karterend onderzoek 1', waar voor ontwikkelingen met een minimale oppervlakte van 500 m² archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Het perceel Harlingerweg 54a valt binnen het gebied 'streven naar behoud', waar voor ontwikkelingen met een minimale oppervlakte van 50 m² archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

Toetsing

In dit geval is uitsluitend sprake van een functiewijziging van twee bestaande panden, van maatschappelijk naar wonen. Hierbij vinden geen nieuwbouw werkzaamheden plaats en worden dus geen nieuwe gronden geroerd. Daarom is archeologisch onderzoek niet noodzakelijk en vormt archeologie geen belemmering voor dit bestemmingsplan. Wel is het gebied waar 'streven naar behoud' van toepassing is overeenkomstig de regeling van het geldende bestemmingsplan voorzien van een beschermende regeling. In paragraaf 5.2 is deze regeling uitgelegd.

4.8 Cultuurhistorie

Toetsingskader

Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.

Toetsing

Om te onderzoeken of sprake is van cultuurhistorische waarden is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische Kaart Fryslân. Hieruit komt naar voren dat de boerderij op het perceel Harlingerweg 58 een karakteristiek pand is. Omdat dit pand behouden blijft en niet verbouwd wordt, wordt geen afbreuk gedaan aan de karakteristieke waarde van het pand. De aanduiding 'karakteristiek' is opgenomen in de regeling van dit plan ter bescherming van de karakteristieke waarden van het pand, zoals die zijn opgenomen in bijlage 1. Voor het overige is geen sprake van cultuurhistorische waarden in het plangebied. Het aspect cultuurhistorie vormt daarmee geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.9 Externe veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Toetsing

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd. In de nabijheid is geen sprake van risicovolle inrichtingen en transportroutes. Wel is sprake van twee buisleidingen die langs het plangebied lopen.

Ten westen van het perceel Harlingerweg 58 loopt een aardgasleiding NEN-3650 met een maximale werkdruk van 40 bar en een diameter van 8 inch. hiervoor geldt een inventarisatieafstand van 95 meter. De woning op het perceel Harlingerweg 58 ligt op circa 130 meter afstand, waardoor geen nader onderzoek noodzakelijk is.

Ten zuiden van beide percelen in het plangebied, onder de Harlingerweg, ligt eveneens een aardgasleiding NEN-3650. Deze leiding heeft een maximale werkdruk van 40 bar en een diameter van 4 inch. Voor deze leiding geldt een inventarisatieafstand van 45 meter. De woning op het perceel Harlingerweg 58 ligt op een afstand van circa 70 meter, waarmee wordt voldaan aan de inventarisatieafstand. De woning aan de Harlingerweg 54a ligt op circa 30 meter en dus binnen de inventarisatieafstand van de buisleiding.

Wanneer binnen de inventarisatieafstand van een buisleiding een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt waardoor het aantal mensen in dit gebied toeneemt moet een verantwoording van het groepsrisico worden gegeven, waarbij aangegeven wordt of dit een aanvaardbaar risico is. In dit geval is al een zorgwoning toegestaan in het plangebied en neemt het aantal personen niet toe wanneer dit een reguliere woning wordt. Daarmee neemt het groepsrisico ook niet toe en is geen verantwoording hiervan noodzakelijk.

Het aspect externe veiligheid vormt daarmee geen belemmering voor dit plan.

4.10 Kabels en leidingen

Toetsingskader

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.

Toetsing

Binnen het plangebied is geen sprake van kabels en leidingen waar rekening mee gehouden dient te worden. Het aspect kabels en leidingen vormt daarom geen belemmering voor dit plan.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Het juridisch systeem

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, digitaal en analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

In het voorliggende bestemmingsplan wordt de beoogde situatie vastgelegd. Het plangebied in dit plan heeft drie (dubbel)bestemmingen gekregen en één gebiedsaanduiding. Deze regelingen zijn afgestemd op het geldende bestemmingsplan.

Wonen - 1

De woning op perceel Harlingerweg 54a betreft een woning bestaande uit één bouwlaag met een kap. Om in de regeling een woonfunctie te regelen en aan te sluiten bij het geldende plan is dit perceel bestemd als 'Wonen - 1'. Deze bestemming heeft betrekking op grondgebonden woningen bestaande uit één bouwlaag met een kap waarvoor in de gemeente een standaardregeling van toepassing is.

Wonen - Voormalige boerderijpanden

De woning op perceel Harlingerweg 58 betreft een voormalig boerderijpand met een karakteristiek gebouw. Daarom is dit perceel, aansluitend op de geldende regeling, bestemd als 'Wonen - Voormalige boerderijpanden'. Bij deze woningen wordt de bestaande maatvoering van de panden toegestaan.

Voor de karakteristieke woningen is door middel van een aanduiding op de verbeelding een regeling geboden die toeziet op het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvorm van het pand, alsmede het behoud van de karakteristieke waarden, zoals die zijn opgenomen in bijlage 1.

Waarde - Archeologie

In een deel van het plangebied is sprake van archeologische waarden die beschermd moeten worden volgens de FAMKE-kaart. In paragraaf 4.7 is dit nader omschreven. Bepaalde werken en werkzaamheden zijn omgevingsvergunningsplichting. Zie hiervoor artikel 5 van de regels.

Geluidzone - industrie

Bedrijventerrein West heeft een geluidzone in het kader van de Wet geluidhinder zoals in paragraaf 4.2 beschreven. Deze geluidzone ligt over het plangebied. Het is wettelijk verplicht om deze geluidzone in het bestemmingsplan te regelen. Binnen de geluidzone wordt gestreefd naar het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting, dit is ook het uitgangspunt. Geluidgevoelige bebouwing mag hier alleen worden opgericht als is aangetoond dat de geluidsbelasting niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarden of een verkregen hogere waarde.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Inspraak en overleg

Het bestemmingsplan is eerst als voorontwerp aan overlegpartners en belanghebbenden ter inzage gelegd. Tevens zijn de direct omwonenden nauw betrokken in de totstandkoming van de planvorming.

De provincie heeft in het vooroverleg laten weten dat de provinciale belangen op de juiste wijze zijn verwerkt en heeft verder geen opmerkingen op het plan.

Zienswijze

Vervolgens is het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegen(artikel 3.8 Wro). Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

Vaststelling

Het bestemmingsplan is vervolgens ongewijzigd vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

Het bestemmingsplan vormt het toetsingskader voor een particuliere ontwikkeling. De initiatiefnemer heeft aannemelijk gemaakt dat het plan financieel haalbaar is.

Grondexploitatie

In dit geval is geen exploitatieplan noodzakelijk omdat er slechts sprake is van een functiewijziging. Er wordt geen bouwplan uitgevoerd.