a. de in dit artikel genoemde afwijkingen van het bestemmingsplan door middel van een omgevingsvergumming mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
b. het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwen van algemeen nut, zoals gasregelstations, pompgebouwtjes en transformatorhuisjes, met een bebouwde oppervlakte van ten hoogste 15 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter, mits deze gebouwen zodanig worden gesitueerd, dat deze geen onevenredige invloed hebben op de omgeving.
c. het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor van de in dit plan voorgeschreven maten met ten hoogste 10%. Deze afwijking wordt slechts verleend indien:
1. dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat;
2. deze om esthetische en/of bouwtechnische redenen noodzakelijk is en;
3. de toepasselijke bestemmingsplanregel zelf geen mogelijkheid tot afwijking biedt.