Plan: | De Krijgsman |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1942.BP2701KRIJGSMA2014-0302 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan De Krijgsman met identificatienummer NL.IMRO.1942.BP2701KRIJGSMA2014-0302 van de gemeente Gooise Meren;
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
De analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte danwel als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
Een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee of meer hoofdgebouwen;
Een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
Een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
Professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;
Diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
In rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
Een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, alternatief geneeskundig, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen gebied, niet zijnde horeca- en/of detailhandelsactiviteiten, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner / bewoonster, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
Een (ambachtelijk) productiebedrijf dat in een (gedeelte van) een woning wordt uitgeoefend door de bewoner / bewoonster van de woning, dat niet krachtens milieuregels uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een milieuwet vergunning of meldingsplichtig is, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
De aan een gebied eigen zijnde verzameling van bestaande groenelementen als boomgroepen, laanbeplanting, bomen, bosschages en struweel, waarbij onder laanbeplanting wordt verstaan meerdere bomen in lijn, gesitueerd langs weg of pad;
De grens van een bestemmingsvlak;
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat wat bouwmassa en bouwhoogte betreft te onderscheiden is van en ondergeschikt is aan de bouwmassa van het hoofdgebouw;
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
De grens van een bouwvlak;
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en de zolder, met uitsluiting van onderbouw en dakopbouw;
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
De grens van een bouwperceel;
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, zoals een atelier, bioscoop, creativiteitscentrum, dansschool, kinderboerderij, museum, muziekschool, muziektheater, speeltuin, theater;
Van ramen voorziene uitbouw aan een kap die zich in zijn geheel binnen het hellende dakvlak bevinden, die niet de volledige breedte van het dakvlak beslaat;
Een ondergeschikte toevoeging aan het dak van de hoofdbebouwing niet zijnde een bouwlaag bedoeld om te verblijven, zoals een dakopbouw voor toegang tot een dakterras;
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord worden gestaan en geholpen;
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
Recreatief gebruik van gronden voor wandelen, fietsen, varen, zwemmen en vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat behoudens ruimtebeslag door voet- en fietspaden, geen specifiek beslag legt op de ruimte;
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
Een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning of ruimte voor bedrijf, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoor, maatschappelijke voorziening of sportvoorziening, is gelegen;
Een gebouw dat, gelet op de bestemming en/of bouwmassa en bouwhoogte, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
Een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals een café, restaurant, (zorg)hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met accommodatie voor congres, vergadering, presentatie, cursus, feestelijke bijeenkomst, horecaterras en vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord worden gestaan en geholpen;
Een constructie van hellende dakvlakken;
Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
De grens van een maatvoeringsvlak;
Een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
Langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
De aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;
De door biologische, bodemkundige, geomorfologische en geologische elementen of kenmerken, afzonderlijk of in onderlinge samenhang, aan een gebied toegekende of toe te kennen waarde;
Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen, tenzij in de regels anders is bepaald;
Het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden is opgeleverd, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende omgevingsvergunning;
Een bouwwerk op het erf van een gebouw, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw en dat maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
Een niet tot het erf behorende tuin;
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, - automatenhal en -winkel;
Een vorm van actieve recreatie, in al dan niet georganiseerd verband;
Een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
Een al dan niet kunstmatig gecreëerde, lijnvormige zone voor fysieke en/of visuele verbinding van en/of naar een stedenbouwkundig en/of landschappelijk accent;
Uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
De naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
De aan een gebied aanwezig zijnde of toegekende ruimtelijke waarden, zoals natuur-, natuurwetenschappelijke-, landschappelijke- en cultuurhistorische waarden en in het bijzonder de kernkwaliteiten en de bepalende elementen van die waarden;
Een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden en het huishouden van mantelzorg verlenende of ontvangende personen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
De vloeroppervlakte gemeten volgens NEN 2580;
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
Van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de wijze van meten en het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversie-ringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de verbeelding en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers en wegen en paden.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn geen gebouwen toegestaan;
Voor hoofdgebouwen geldt dat:
Voor parkeergarages buiten bouwpercelen van woningen, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen geldt dat:
Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen van woningen, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 sub d voor het vergroten van de oppervlakte van een hoofdgebouw op een bouwperceel, met dien verstande dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.5 sub a voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 3 m.
Afwijking als bedoeld in artikel 3.3.1 en 3.3.2 kan slechts worden verleend, mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 sub b onder 3 voor het toestaan van een sporthal, mits:
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers en wegen en paden.
Voor hoofdgebouwen geldt dat:
Voor parkeergarages buiten bouwpercelen van woningen, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen geldt dat:
Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen van woningen, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.1 sub d voor het vergroten van de oppervlakte van een hoofdgebouw op een bouwperceel, met dien verstande dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.4 sub a voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 3 m.
Afwijking als bedoeld in artikel 4.3.1 en 4.3.2 kan slechts worden verleend, mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1sub b onder 3 voor het toestaan van een sporthal, mits:
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers en wegen en paden.
Voor hoofdgebouwen geldt dat:
Voor parkeergarages buiten bouwpercelen van woningen, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen geldt dat:
Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen van woningen, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.1 sub d voor het vergroten van de oppervlakte van een hoofdgebouw op een bouwperceel, met dien verstande dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.4 sub a voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 3 m.
Afwijking als bedoeld in artikel 5.3.1 en 5.3.2 kan slechts worden verleend, mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 sub b onder 3 voor het toestaan van een sporthal, mits:
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers en wegen en paden.
Voor hoofdgebouwen geldt dat:
Voor parkeergarages buiten bouwpercelen van woningen, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen geldt dat:
Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen van woningen, bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.1 sub d voor het vergroten van de oppervlakte van een hoofdgebouw op een bouwperceel, met dien verstande dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.4 sub a voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 3 m.
Afwijking als bedoeld in artikel 6.3.1 en 6.3.2 kan slechts worden verleend, mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 sub b onder 3 voor het toestaan van een sporthal, mits:
De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers.
Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van een gemaal.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 7.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het beplantingsbeeld en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen,
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers.
Gebouwen zijn niet toegestaan.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2.2b voor:
Afwijking als bedoeld in artikel 8.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1e voor het toestaan van nieuwe in- en uitritten en (wandel)paden.
Afwijking als bedoeld in artikel 8.4.1 kan slechts worden verleend, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 8.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het beplantingsbeeld en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
De voor 'Groen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers en speeltoestellen.
Gebouwen zijn niet toegestaan.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
Gebouwen zijn niet toegestaan.
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 10.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de waarde van de omgeving en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, kademuren, duikers, sluizen en bruggen worden gebouwd.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2 voor het oprichten van steigers en/of afmeerpalen, met dien verstande dat:
Afwijking als bedoeld in artikel 11.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.1 sub f voor het gebruik van de gronden voor buurtontsluitingswegen, erftoegangswegen en voet- en fietspaden voor langzaam verkeer routes elders dan ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' en 'langzaam verkeer', met dien verstande dat:
Afwijking als bedoeld in artikel 11.4.1 kan slechts worden verleend, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 11.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterhuishouding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers en wegen en paden.
Voor hoofdgebouwen geldt dat:
Voor parkeergarages buiten bouwpercelen van woningen geldt dat:
Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2.1 sub d voor het vergroten van de oppervlakte van een hoofdgebouw op een bouwperceel, met dien verstande dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2.4 sub a voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 3 m.
Afwijking als bedoeld in artikel 12.3.1 en 12.3.2 kan slechts worden verleend, mits:
Het is verboden de voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plofwal' te gebruiken voor wonen indien op de aangrenzende voor 'Groen - 1' en/of 'Groen - 2' aangewezen gronden, ter plaatse van de aangrenzende aanduiding 'specifieke vorm van groen - plofwal' geen grondwal is aangelegd en in stand wordt gehouden.
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers en wegen en paden.
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers en wegen en paden.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn geen gebouwen toegestaan;
Voor hoofdgebouwen geldt dat:
Voor parkeergarages buiten bouwpercelen van woningen geldt dat:
Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2.2 sub d voor het vergroten van de oppervlakte van een hoofdgebouw op een bouwperceel, met dien verstande dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2.5 sub a voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 3 m.
Afwijking als bedoeld in artikel 14.3.1 en 14.3.2 kan slechts worden verleend, mits:
De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers en wegen en paden.
Voor hoofdgebouwen geldt dat:
Voor parkeergarages buiten bouwpercelen van woningen geldt dat:
Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.2.1 sub d voor het vergroten van de oppervlakte van een hoofdgebouw op een bouwperceel, met dien verstande dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.2.4 sub a voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 3 m.
Afwijking als bedoeld in artikel 15.3.1 en 15.3.2 kan slechts worden verleend, mits:
De voor 'Woongebied - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers en wegen en paden.
Voor hoofdgebouwen geldt dat:
Voor parkeergarages buiten bouwpercelen van woningen geldt dat:
Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.2.1 sub d voor het vergroten van de oppervlakte van een hoofdgebouw op een bouwperceel, met dien verstande dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.2.4 sub a voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 3 m.
Afwijking als bedoeld in artikel 16.3.1 en 16.3.2 kan slechts worden verleend, mits:
De voor 'Woongebied - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers en wegen en paden.
Voor hoofdgebouwen geldt dat:
Voor parkeergarages buiten bouwpercelen van woningen geldt dat:
Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.2.1 sub d voor het vergroten van de oppervlakte van een hoofdgebouw op een bouwperceel, met dien verstande dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.2.4 sub a voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 3 m.
Afwijking als bedoeld in artikel 17.3.1 en 17.3.2 kan slechts worden verleend, mits:
De voor 'Woongebied - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, sluizen en steigers en wegen en paden.
Voor hoofdgebouwen geldt dat:
Voor parkeergarages buiten bouwpercelen van woningen geldt dat:
Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.2.1 sub d voor het vergroten van de oppervlakte van een hoofdgebouw op een bouwperceel, met dien verstande dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.2.4 sub a voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 3 m.
Afwijking als bedoeld in artikel 18.3.1 en 18.3.2 kan slechts worden verleend, mits:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden mogen, behalve voor het andere aldaar toegestane gebruik, ook worden gebruikt voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
In afwijking van het bepaalde in Artikel 3 tot en met Artikel 18 mag alleen ten behoeve van toegestane gebruik zoals weergegeven in artikel 19.1 worden gebouwd.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 19.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 19.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de hoogspanningsverbinding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 19.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 19.4.1 is nodig voor:
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor het andere aldaar toegestane gebruik – ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van te verwachten archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 18) mag op de in artikel 20.1 bedoelde gronden alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek en zijn voorts uitsluitend bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Het bouwverbod zoals bepaald in artikel 20.2.1 is niet van toepassing indien:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in Artikel 3 tot en met Artikel 18, mits op basis van archeologisch onderzoek middels proefsleuvenonderzoek is aangetoond dat archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Een omgevingsvergunning voor afwijking als bedoeld in artikel 20.3.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologische deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 20.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologische deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het in artikel 20.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor het andere aldaar toegestane gebruik – ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van te verwachten archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 18) mag op de in artikel 21.1 bedoelde gronden alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek en zijn voorts uitsluitend bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Het bouwverbod zoals bepaald in artikel 21.2.1 is niet van toepassing indien:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 21.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in Artikel 3 tot en met Artikel 18, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Een omgevingsvergunning voor afwijking als bedoeld in artikel 21.3.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologische deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 21.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologische deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het in artikel 21.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn – behalve voor het andere aldaar toegestane gebruik – ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van te verwachten archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 18) mag op de in artikel 22.1 bedoelde gronden alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek en zijn voorts uitsluitend bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Het bouwverbod zoals bepaald in artikel 22.2.1 is niet van toepassing indien:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in Artikel 3 tot en met Artikel 18, mits is aangetoond dat archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologische deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 22.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologische deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het in artikel 22.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor het andere aldaar toegestane gebruik – primair bestemd voor de aanleg, het behoud en het herstel van de waterkering met bijbehorende bouwwerken zoals duikers, keerwanden en merktekens.
Het bouwen overeenkomstig het andere daar voorkomende toegestane gebruik met bijbehorende bouwregels (Artikel 3 tot en met Artikel 18) is, voor zover voor dat bouwen volgens de regels van de water(kering)beheerder, zoals de Waterwet of de Keur, een (water)vergunning is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
Het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de in artikel 23.1 bedoelde gronden is, voor zover voor het uitvoeren van die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden volgens de regels van de water(kering)beheerder, zoals de Waterwet of de Keur, een (water)vergunning is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het totale aantal woningen in het plangebied mag niet meer dan 1.300 bedragen, met dien verstande dat:
Het gezamenlijke bruto vloeroppervlak bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen in het plangebied mag niet meer dan 28.380 m2 bedragen, met dien verstande dat hiervan per functie de volgende maximaal toegestane bruto vloeroppervlakten van toepassing zijn:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25.2.1 sub d voor een groter bruto vloeroppervlak voor maatschappelijke voorzieningen dan 8.750 m2 mits het gezamenlijke bruto vloeroppervlak bedrijven, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen in het plangebied daardoor niet meer is 28.380 m2.
Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, en/of gelegen in openbaar of semi-openbaar toegankelijk gebied binnen redelijke afstand van het gebouw, met dien verstande dat:
Functie en eenheid | Minimale parkeernorm (aantal parkeerplaatsen per eenheid) | Waarvan Minimaal op (collectief) eigen perceel |
Wonen per woning | ||
Alle Woningtypen | 2 | |
Woningtype: 2-1 kapwoning | 2 | 2 |
Woningtype: Vrijstaand | 2 | 2 |
Bedrijf per 100 m2 bvo | ||
Bedrijfsverzamelgebouw | 1,7 | |
Bedrijf arbeidsintensief/bezoekersintensief (industrie, laboratorium, werkplaats) | 2,1 | |
Bedrijf arbeidsextensief / bezoekersintensief (loods, opslag) | 0,8 | |
Cultuur en ontspanning per 100 m2 bvo | ||
Museum | 1 | |
Wellness | 8,8 | |
Evenementenlocatie | 6 | |
Detailhandel per 100 m2 bvo | ||
Buurtsupermarkt | 3,3 | |
Solitaire winkel | 3,1 | |
Winkels in wijkcentrum | 4 | |
Horeca | ||
Restaurant per 100 m2 bvo | 14 | |
Café / bar / cafetaria per 100 m2 bvo | 6 | |
1* Hotel per 10 kamers | 2,4 | |
2* Hotel per 10 kamers | 4 | |
3* Hotel per 10 kamers | 4,7 | |
4* Hotel per 10 kamers | 7 | |
5* Hotel per 10 kamers | 10,2 | |
Kantoor per 100 m2 bvo | ||
Kantoor zonder baliefunctie | 2,3 | |
Kantoor met baliefunctie | 3,3 | |
Vergaderlocatie | 6 | |
Maatschappelijk | ||
Bibliotheek per 100 m2 bvo | 0,9 | |
Buurthuis per 100 m2 bvo | 3,1 | |
Kinderdagverblijf en Naschoolse opvang per 100 m2 bvo | 1,3 | |
Consultatiebureau per behandelkamer | 1,9 | |
Tandartsenpraktijk per behandelkamer | 2,3 | |
Gezondheidscentrum per behandelkamer | 2,2 | |
Huisartsenpraktijk per behandelkamer | 3 | |
Apotheek per apotheek | 3,1 | |
Fysiotherapiepraktijk per behandelkamer | 1,7 | |
Basisonderwijs per leslokaal | 0,5 | |
Niet zelfstandig wonen / beschermd wonen in een woonzorgcentrum / zorginstelling / woongroep / per woning | 0,5 | |
Sport per 100 m2 bvo | ||
Fitnessstudio / Sportschool | 4,3 | |
Sporthal | 2,6 | |
Het bepaalde in artikel 25.3.1 is niet van toepassing op kleine uitbreidingen indien:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25.3.1 indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de in artikel 25.3.1 bedoelde parkeernormen te wijzigen.
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 18), mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van wegverkeer.
Woningen en andere geluidgevoelige gebouwen op de in artikel 26.1.1 bedoelde gronden dienen te beschikken over:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 26.1.2 sub b voor het volledig situeren van buitenruimten aan een niet geluidsluwe zijde van een woning als het situeren van de buitenruimte aan de niet-geluidsluwe zijde voor wat betreft het woon- en leefklimaat aantrekkelijker is om redenen van bezonning en privacy.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - structurerende lijn' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 18), mede bestemd voor de bescherming van een structurerende lijn;
In afwijking van de bouwregels van de daar voorkomende bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 18) zijn gebouwen op de in artikel 26.2.1 bedoelde gronden niet toegestaan;
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen het aanduidingsgebied 'overige zone - structurerende lijn', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen Artikel 3 tot en met Artikel 18), mede bestemd voor de bescherming van de functie van een waterkering.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 18) mogen geen bouwwerken worden gebouwd en/of heipalen worden geslagen.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 26.3.2 voor het bouwen overeenkomstig de daar voorkomende bestemmingen, mits is aangetoond dat de waterkerende functie en het beheer en onderhoud van de waterkering door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.3.3, vraagt het bevoegd gezag schriftelijk advies aan de waterbeheerder omtrent de vraag of de waterkerende functie niet onevenredig wordt of kan worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Aanvullend op de voorwaarden genoemd in artikel 27.1, is afwijking als bedoeld in artikel 27.1 slechts toegestaan, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, aanduidingsgrenzen en de ligging van figuren (as van de weg), met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 29.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 29.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 29.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 29.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 29.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 29.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Krijgsman.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 12 oktober 2016.