Plan: | Vesting |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1942.BP2017N001003-va01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan Vesting met identificatienummer NL.IMRO.1942.BP2017N001003-va01 van de gemeente Naarden;
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
De analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
Een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
Een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
Een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is;
Een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
Voor agrarisch gebruik bestemde wegen ten behoeve van de ontsluiting van percelen, met een - meestal - niet doorgaand karakter;
Een ruimte, welke door haar inrichting en indeling geschikt is om te worden gebruikt voor bedrijfsmatige werkzaamheden; hieronder worden niet begrepen activiteiten due vergunning- dan wel meldingsplichtig zijn krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplicht; ondergeschikte en ondersteunende horeca evenals ondergeschikte en ondersteunende detailhandel is tevens toegestaan;
Een stallingsgelegenheid voor motorvoertuigen;
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
Een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt en welke ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;
De grens van een bestemmingsvlak;
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
Een vrijstaand gebouw op het perceel van een woning dan wel ander hoofdgebouw, (gelegen op een afstand van minimaal 1 m van enig ander gebouw op het perceel);
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
De grens van een bouwvlak;
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
De grens van een bouwperceel;
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een bepaalde functie, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
Een gemeentelijke commissie die adviseert omtrent de redelijke eisen van welstand en cultuurhistorische waarden van bouwwerken;
Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, zoals concerten, evenementen en tentoonstellingen, met uitzondering van een bordeel, casino, (raam)prostitutie en seksinrichting;
De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, die van algemeen belang is door ouderdom en het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of het leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
Zakelijke en persoonlijke dienstverlening;
De aan een organisme of onderlinge samenhang van organismen en hun omgeving toegekende waarde;
Het gedeelte van een bouwperceel gelegen buiten het, binnen het bouwperceel gelegen, bouwvlak;
De bouwlaag op de begane grond;
Een voor het publiek toegankelijke, verplaatsbare, georganiseerde gebeurtenis, (openlucht-)manifestatie, (thema-)dag of week;
Een gebouw ten behoeve van de stalling van voertuigen;
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Een gemeentelijke commissie die adviseert omtrent de redelijke eisen van welstand en cultuurhistorische waarden van bouwwerken;
De oppervlakte van het onbebouwde perceel gelegen achter de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw gedeeld door de lengte van het perceel gelegen achter de oorspronkelijke achtergevel;
Eén of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
Een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
Horecabedrijf, gericht op het verstrekken van logies, waarbij het verblijf van gasten veelal van korte duur is, recreatief van aard, er is doorgaans toezicht aanwezig in de vorm van personeel en er worden meestal diverse vormen van verzorging geboden, zoals schoonmaak, roomservice en de verstrekking van drank/maaltijden, ondergeschikte dienstverlening en ondergeschikte en ondersteunende detailhandel;
Winkel, die nagenoeg uitsluitend bestaat uit de verkoop van goederen via internet en opslag van goederen ten behoeve van die verkoop en waar geen plaatselijke etalage en-/of verkoopmogelijkheid bestaat;
Een accommodatie met bijbehorende voorzieningen voor de tijdelijke huisvesting van jone personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren sociaal-medische en-/of medische begeleiding behoeven;
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
Een (gedeelte van een) gebouw dat is gelegen onder peil;
Bouwwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;
Belang in geomorfologisch (betrekking hebbende op de geologische ontstaanswijze) en landschappelijk-esthetisch opzicht alsmede in landschapscultuur-historisch opzicht. vooral gericht op de onderlinge samenhang (herkenbaarheid) van deze elementen;
Culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte en ondersteunende detailhandel en ondergeschikte en ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen;
Een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
Een (gedeelte van een) plein of straat waar handelaren hun waar aan de klanten verkopen;
Een feitelijk onbewoond en feitelijk ongebruikt, uitgezonderd museaal gebruikt, historisch schip van tenminste 50 jaar oud, dat een relatie heeft met de historische vaart in en rondom Naarden en dat met museale oogmerken ligt aangemeerd;
Een voorziening ten behoeve van het openbaar nut zoals water, electriciteit, gas en telefonie;
Een detailhandel-activiteit in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming detailhandel heeft, en die qua aard en omvang ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;
Wonen in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming Wonen heeft, en die qua aard en omvang ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;
Een horeca-activiteit in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming horeca heeft, en waar men in het verlengde van de hoofdactiviteit als nevenactiviteit (kleine) eet en-/of drinkwaren kan consumeren en men daarvoor moet betalen, en die qua aard en omvang ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;
Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
Dat deel van een bouwwerk onder het peil is gelegen;
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal 1 wand voorzien van een gesloten dak;
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat door zijn inrichting en indeling geschikt is om te worden gebruikt door beoefenaren van vrije beroepen: onder vrije beroepen worden in dit plan verstaan medische, paramedische. administratieve en daarmee gelijk te stellen beroepen;
Een voorziening ten behoeve van nachtverblijf voor één persoon;
Activiteiten op het gebied van sport, zijnde lichamelijke bezigheid ter ontspanning of als beroep met spel- of wedstrijdelement waarbij conditie en vaardigheid vereist zijn, resp. bevorderd worden en waarvoor bepaalde regels gelden, inclusief daaraan ondergeschike en ondersteunende horeca;
Standplaats in de vorm van verkoopwagen of kraam voor ambulante handel (straathandel) aan de openbare weg of het water;
Gedeeltelijk onder peil gelegen ruimte van een gebouw;
Bij of op een weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden en verkeerslichten, brandkranen, lichtmasten, terrasafscheidingen, houten vlonders, ondergrondse en bovengrondse vuilcontainers, zitbanken, bloem- en papierbakken, alsmede telefooncellen, abri's, draagconstructies voor reclame, gedenktekens, kunstwerken, speeltoestellen, stroomvoorzieningen, oplaadpunten voor elektrische auto's, afvalbakken en fietsnietjes;
Een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;
Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
Een bouwlaag gelegen boven de bouwlaag op de begane grond;
De bemuurde hoofdwal rond de historische stadskern van Naarden, de bastions, de binnenvestinggracht met de zes ravelijnen, de tweede wal (de enveloppe) en de buitenvestinggracht;
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
De snijlijn van de voorgevel van een woning of het hoofdgebouw en het grondvlak waarop de woning of het hoofdgebouw zich bevindt alsmede het verlengde (denkbeeldige doorgetrokken lijn) ervan binnen het bouwperceel;
Een gebied waarbinnen burgemeester en wethouders één of meer wijzigingsbevoegdheden kunnen uitoefenen;
Een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting uitsluitend bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat ingevolge dit bestemmingsplan mag worden gebruikt als zodanig (bewoning door maximaal één huishouden);
Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtstraten, liftopbouwen, luchtbehandelingsinstallaties en naar de aan daarmee vergelijkbare bouwdelen, alsmede (maximaal 1,20 m hoge) balustrades buiten beschouwing gelaten voor zover de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m.
De voor 'Agrarisch - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeren, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Parkeren is uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'sierteelt', waar parkeren binnen en buiten een bouwvlak is toegestaan.
Op de in artikel 3.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gerealiseerd.
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen voor een andere situering van het bouwvlak, met dien verstande dat:
Voordat burgemeester en wethouders toepassing geven aan de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 3.3.1. winnen zij het advies in van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
De voor 'Bedrijf - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
Op de in artikel 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gerealiseerd.
Voor hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'opslag' gelden de volgende bepalingen:
Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen als bedoeld in artikel 4.2.2 geldt dat deze binnen en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 4.2.2 en 4.2.3 gelden ter plaatse van de aanduidingen 'nutsvoorziening' en 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' de regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag ten hoogste bedragen:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 mag slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden, de stedenbouwkundige hoofdstructuur en geen onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt.
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 verleent, wint het bevoegd gezag advies in van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
De voor 'Detailhandel - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
Op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gerealiseerd.
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen als bedoeld in artikel 5.2.2 geldt dat deze binnen en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 5.2.2 en 5.2.3 gelden ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' de volgende bepalingen:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag ten hoogste bedragen:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in :
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 mag slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden, de stedenbouwkundige hoofdstructuur en geen onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt.
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 verleent, wint het bevoegd gezag advies in van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Beschermd stadsgezicht' met dien verstande dat:
De voor 'Dienstverlening - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
Op de in artikel 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gerealiseerd.
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen geldt dat deze binnen en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag ten hoogste bedragen:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in :
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 mag slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden, de stedenbouwkundige hoofdstructuur en geen onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt.
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 verleent, wint het bevoegd gezag advies in van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Detailhandel - Beschermd stadsgezicht' met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Beschermd stadsgezicht' met dien verstande dat:
De voor 'Groen - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals straatmeubilair, ondergrondse en bovengrondse vuilcontainers en lichtmasten.
Op de in artikel 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gerealiseerd.
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
In afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.2 gelden voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - hertenkamp' de volgende bepalingen:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag ten hoogste 5 m bedragen.
In afwijking van artikel 7.2.4 geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - lichtmast' een maximale bouwhoogte van 20 meter voor lichtmasten.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1m voor de verplaatsing van de opslag gevaarlijke stoffen voor civiel gebruik, mits de opslag plaatsvindt binnen de gronden die zijn aangeduid met de aanduiding 'museum' en uit onderzoek blijkt dat conform de “Circulaire opslag ontplofbare geen onevenredige risico's met betrekking tot externe veiligheid ontstaan.
De voor 'Horeca - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, reclame-uitingen, tuinen en erven.
Op de in artikel 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming worden gerealiseerd.
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen als bedoeld in artikel 8.2.2 geldt dat deze binnen en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 8.2.2 en 8.2.3 gelden ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' de volgende bepalingen:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag ten hoogste bedragen:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in :
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 mag slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden, de stedenbouwkundige hoofdstructuur en geen onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt.
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 verleent, wint het bevoegd gezag advies in van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
Verblijfsrecreatie in de vorm van Bed & Breakfast is uitsluitend toegestaan voor zover is voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Detailhandel - Beschermd stadsgezicht' met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Beschermd stadsgezicht' met dien verstande dat:
De voor 'Kantoor - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
Op de in artikel 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen geldt dat deze binnen en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag ten hoogste bedragen:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in :
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1 mag slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden, de stedenbouwkundige hoofdstructuur en geen onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt.
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1 verleent, wint het bevoegd gezag advies in van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Detailhandel - Beschermd stadsgezicht' met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Beschermd stadsgezicht' met dien verstande dat:
De voor 'Maatschappelijk - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
Op de in artikel 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.
Voor hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'wonen' de volgende bepalingen:
Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen als bedoeld in artikel 10.2.2 geldt dat deze binnen en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 10.2.2 en 10.2.3 gelden voor gebouwen buiten de aanduiding 'wonen' de volgende bepalingen:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag ten hoogste bedragen:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in :
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.3.1 mag slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden, de stedenbouwkundige hoofdstructuur en geen onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt.
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.3.1 verleent, wint het bevoegd gezag advies in van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Beschermd stadsgezicht' met dien verstande dat:
De voor 'Sport - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor een roeivereniging met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen en erven.
Op de in artikel 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoevevan de bestemming worden gebouwd.
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag ten hoogste bedragen:
De voor 'Tuin - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in artikel 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gerealiseerd.
Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van bijgebouwen bij woonschepen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' met dien verstande dat:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
De voor 'Verkeer - Beschermd stadgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op de in artikel 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoevevan de bestemming worden gebouwd.
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.1 onder h door toe te staan dat aanduidingsgrenzen van terrassen met 2 m mogen worden overschreden, met dien verstande dat:
De voor 'Water - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
met de daarbij behorende bouwwerken.
Op de in artikel 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoevevan de bestemming worden gebouwd.
Voor woonschepen gelden de volgende bepalingen:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag ten hoogste 1 m bedragen boven het waterpeil met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van kunstwerken zoals bedoeld in artikel 14.1 onder f, maximaal 3 m bedraagt.
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van schepen buiten de aanduiding 'woonschepenligplaats' voor woondoeleinden.
De voor 'Wonen - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en erven.
Op de in artikel 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoevevan de bestemming worden gebouwd.
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bij hoofdgebouwen als bedoeld in artikel 15.2.2 mogen binnen en buiten het bouwvlak de volgende gebouwen worden gerealiseerd:
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 15.2.2 en 15.2.3 gelden voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' de volgende bepalingen:
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 15.2.2 en 15.2.3 gelden voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' de volgende bepalingen:
In afwijking van het bepaalde in artikel in de artikelen 15.2.2 en 15.2.3 gelden voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'opslag' gelden de volgende bepalingen:
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 15.2.2 en 15.2.3 mogen ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' geen gebouwen worden gebouwd op de bouwlaag op de begane grond.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.3.1 mag slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden, de stedenbouwkundige hoofdstructuur en geen onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt.
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.3.1 verleent, wint het bevoegd gezag advies in van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
Woningen mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van een aan huis verbonden beroep of bedrijf indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
Woningen mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van praktijkruimte mits de woonfunctie blijft gehandhaafd (tenminste 80% van het brutovloeroppervlak van de woning).
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen bewoning van vrijstaande bijgebouwen, gebouwen ten behoeve van opslag en van garages.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.1 en 15.4.3 voor het toestaan van bewoning van gronden met de aanduiding 'opslag', mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Detailhandel - Beschermd stadsgezicht' met dien verstande dat:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen mag alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.2 ten behoeve van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Afwijking als bedoeld in artikel 16.3.1 is niet vereist, indien:
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.3.1 verleent, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 16.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.4.1 wordt slechts verleend, indien door de werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.4.1 verleent, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het in artikel 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting hoge trefkans' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 15) mag alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.2 ten behoeve van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Afwijking als bedoeld in artikel 17.3.1 is niet vereist, indien:
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 17.3.1 verleent, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 17.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 17.4.1 wordt slechts verleend, indien door de werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
Voordat het gevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 17.4.1 verleent, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het in artikel 17.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de cultuurhistorische waarden van het gebied.
Binnen de gronden als bedoeld in artikel 18.1 zijn burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen als bedoeld in artikel 18.2.1 indien die gewenst of noodzakelijk is in verband met cultuurhistorisch belang.
Burgemeester en wethouders stellen geen nadere eisen voor zover dit leidt tot een onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning op de in artikel 18.1 bedoelde gronden de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 18.3.1 kan slechts worden verleend, indien door die andere werken en/of werkzaamheden de cultuurhistorische waarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, versterken en/of herstel van die waarden niet worden verkleind.
Het bepaalde in artikel 18.3.1 is niet van toepassing:
Alvorens te kunnen beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 18.3.1 wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning op de in artikel 18.1 bedoelde gronden bouwwerken geheel of gedeeltelijk af te breken.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 18.4.1 is slechts toelaatbaar, indien door het afbreken van bouwwerken de cultuurhistorische waarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, versterken en/of herstel van die waarden niet worden verkleind.
Het bepaalde in artikel 18.4.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
Alvorens te kunnen beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 18.4.1 wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie en ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de ecologische en cultuurhistorische waarden van het gebied.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 19.1 bedoelde gronden de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 19.2.1 kan slechts worden verleend, indien door die andere werken en/of werkzaamheden de cultuurhistorische en ecologische waarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, versterken en/of herstel van die waarden niet worden verkleind. Onder de cultuurhistorische waarden van het gebied wordt tevens begrepen het handhaven van de landschappelijke eenheid van het gebied.
Ten aanzien van het bepaalde in artikel 19.2.1 onder e is het scheuren uitsluitend toelaatbaar ten behoeve van een bedrijfsgebonden ruwvoedervoorziening bij agrarische bedrijven, indien voor het bedrijf geen andere mogelijkheden (buiten de bestemming) voorhanden zijn en per bedrijf niet meer dan 15% van de oppervlakte van de bestemming, tot een maximum van 2 ha per bedrijf, wordt geploegd ten behoeve van dit doel.
Het bepaalde in artikel 19.2.1 is niet van toepassing:
Alvorens te kunnen beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 19.2.1 wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen van:
De voor 'Waarde - Monumentale boom' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de beeldbepalende waarden van de ter plaatse aanwezige monumentale bomen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 20.1 bedoelde gronden: het vellen of rooien of het verrichten en van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van de bomen tot gevolg kunnen hebben.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.2.1 kan slechts worden verleend, indien door die werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden de beeldbepalende waarde van de bomen niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, versterken en/of herstel van die waarden niet worden verkleind.
Het bepaalde in artikel 20.2.1 is niet van toepassing:
Alvorens te kunnen beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.2.1 wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, verbetering en onderhoud van de waterkering, met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Op de in artikel 21.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming met een bouwhoogte van van niet meer dan 6 m.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 21.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
In die gevallen dat de bestaande dakhelling, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wabo tot stand is gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die dakhelling in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
In die gevallen dat de bestaande nokrichting, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wabo tot stand is gekomen, afwijkt van de nokrichting die in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, is de afwijkende nokrichting eveneens toegestaan.
De verticale bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3 m tenzij in de regels anders is bepaald.
In afwijking van het bepaalde in artikel 23.2.1 geldt in die gevallen dat de bestaande verticale bouwdiepte meer bedraagt dan 3 m, de bestaande verticale bouwdiepte als maximaal toegestaan.
Het is niet toegestaan om zendmasten voor mobiele telecommunicatie te bouwen tenzij deze masten volledig aan het zicht zijn onttrokken.
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de onbebouwde gronden voor:
Het bepaalde in artikel 24.1.1 onder a is niet van toepassing voor zover het betreft:
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval gerekend detailhandel met uitzondering van de productiegebonden detailhandel en detailhandel voor zover dit expliciet in de regels is toegestaan.
De voor 'veiligheidszone - barim' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen zijn op de in artikel 25.1.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.1.3 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.1.2 voor het toestaan van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, mits:
De voor 'geluidzone - industrie' aangewezen gronden zijn, behalve de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting vanwege industrielawaai op geluidgevoelige gebouwen en terreinen.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.2.2 en worden toegestaan dat nieuwe woningen en andere geluidgevoelige gebouwen mogen worden gebouwd, mits de geluidbelasting vanwege het industrielawaai niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende maximale geluidbelasting.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.2.4 en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt voor geluidgevoelige terreinen, mits de geluidbelasting vanwege het industrielawaai niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende maximale geluidbelasting.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een straalverbinding.
In afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen (artikelen 3 tot en met 15) mag niet hoger worden gebouwd dan 20 m boven NAP.
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' gelden de regels zoals opgenomen in de bestemmingen waarin naar deze aanduiding wordt verwezen.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het bouwen van een of meerdere ondergrondse parkeergarages met bijbehorende voorzieningen binnen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' met dien verstande dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan ten aanzien van de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van ten hoogste 3.50 m en een inhoud van ten hoogste 75 m³ ten dienste van het openbaar nut. zoals:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.1 mag slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht. de stedenbouwkundige hoofdstructuur en geen onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt.
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.1 verleent, wint het bevoegd gezag het advies in van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
De in artikel 27.1 onder c genoemde bevoegdheid mag niet worden uitgeoefend ten behoeve van het wijzigen van maatvoeringen van woonwagens of woonschepen.
De in artikel 27.1 genoemde bevoegdheden mogen slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht, de stedenbouwkundige hoofdstructuur en geen onevenredige aantasting van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaatsvindt.
Voordat burgemeester en wethouders toepassing geven aan de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 27.1, winnen zij het advies in van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen , en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in artikel 28.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 28.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 28.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 28.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 28.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 28.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Vesting'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 30 september 2015.