direct naar inhoud van Regels
Plan: De Engh-Laarderweg 150
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1942.BP2016B001013-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan De Engh-Laarderweg 150 met identificatienummer NL.IMRO.1942.BP2016B001013-va01 van de gemeente Gooise Meren.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.6 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.8 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.9 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.12 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.13 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.14 bouwmarkt

een al dan niet overdekt detailhandelsbedrijf, waarin een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden.

1.15 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.17 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.18 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een snackbar of afhaalzaak.

1.19 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in de volgende categorieën:

  • a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  • b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
  • c. tuincentra;
  • d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering;
  • e. bouwmarkten.
1.20 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.21 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.22 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.23 huishouden

een groep mensen waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid.

1.24 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.25 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en voorzien van geen of maximaal één wand.

1.26 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.27 standplaats

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de open lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel aanbieden van diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Onder een standplaats wordt niet verstaan een vaste plaats op een markt als bedoeld in de Gemeentewet, dan wel een vaste plaats op een evenement.

1.28 technische installaties

in bouwkundig opzicht afzonderlijke en ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het in technische zin doelmatig functioneren van de in een gebouw aanwezige functies, waaronder in ieder geval verstaan condensoren, airconditioners en uitwendige onderdelen van koelinstallaties met een maximale oppervlakte van 10 m² per installatie.

1.29 woning

een complex van ruimten geschikt voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, technische installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 goothoogte van een bouwwerk


vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.


Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend toegestaan tot en met de eerste bouwlaag vanaf peil (begane grond), waarbij maximaal één supermarkt binnen het plangebied is toegestaan;
  • b. magazijnen, kantoren en personeelsvoorzieningen waaronder een kantine, ten behoeve van het gebruik genoemd onder a, zijn tevens toegestaan in de kelder alsmede tot en met de tweede bouwlaag vanaf peil;
  • c. wonen en in samenhang daarmee het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen, uitsluitend op de tweede bouwlaag en hoger vanaf peil;
  • d. voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • d. de woningen worden uitsluitend gestapeld gerealiseerd.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Detailhandel

Met betrekking tot de detailhandel gelden de volgende regels:

  • a. de bruto bedrijfsvloeroppervlakte van de functies detailhandel en dienstverlening gezamenlijk, met uitzondering van de in 3.1 sub b genoemde functies voor zover deze gesitueerd zijn in de kelder danwel op de tweede bouwlaag, bedraagt in totaal ten hoogste 1.500 m²;
  • b. de bruto bedrijfsvloeroppervlakte van de supermarkt, met uitzondering van de in 3.1 sub b genoemde functies voor zover deze gesitueerd zijn in de kelder danwel op de tweede bouwlaag, bedraagt ten hoogste 1.150 m²;
  • c. de bruto bedrijfsvloeroppervlakte van de overige detailhandel en dienstverlening bedraagt ten hoogste 250 m² per eenheid;
  • d. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • e. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • f. detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan.

3.3.2 Voorwaardelijke verplichting parkeervoorzieningen

Het gebruik van de gronden en gebouwen binnen deze bestemming ten behoeve van detailhandel, waaronder een supermarkt, is uitsluitend toegestaan voor zover ter plaatse van de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' uiterlijk binnen één jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan ten minste 47 parkeerplaatsen worden gerealiseerd en deze vervolgens duurzaam in stand worden gehouden.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken minimaal aan te leggen parkeervoorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn onder de volgende voorwaarden bevoegd om middels een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 3.3.2, indien minder dan de in 3.3.1 sub a, b en/of c genoemde oppervlakte(n) wordt gerealiseerd danwel in gebruik wordt genomen, teneinde minder dan 47 parkeerplaatsen te realiseren en in stand te houden:

  • a. het minder te realiseren aantal parkeerplaatsen dient naar evenredigheid van het minder gebouwde c.q. in gebruik genomen oppervlak te worden bepaald. Hierbij wordt de Nota Parkeernormen Bussum 2013 danwel diens rechtsopvolger, als leidraad gebruikt, met dien verstande dat het maximaal minder aan te leggen parkeerplaatsen niet meer mag bedragen dan 25.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  • d. overkappingen en balkons behorende bij aangrenzende bestemmingen;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - standplaats' tevens voor maximaal 2 standplaatsen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats' tevens voor laad- en losvoorzieningen;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - in- en uitrit', een in- en uitrit voor gemotoriseerd verkeer;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, erf- en terreinafscheidingen, geluidwerende voorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend gebouwde laad- en losvoorzieningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 4 m;
  • d. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen - anders dan een geluidswerende voorziening binnen de aanduiding 'laad- en losvoorziening' - bedraagt ten hoogste 2 m;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats' mag een gebouwde laad- en losvoorziening gebouwd worden met een hoogte van ten hoogste 5,5 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik

Het stallen van karren, niet zijnde winkelwagentjes, het opslaan van kratten en containers is niet toegestaan.

4.3.2 Voorwaardelijke verplichting laden en lossen

Laden en lossen is pas toegestaan als een laad- en losvoorziening is gerealiseerd. De laad- en losvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats' dienen te worden uitgevoerd als een gebouwde laad- en losvoorziening met een dak over een lengte van ten minste 5 m gemeten vanaf de zuidgevel van het gebouw met een maximale hoogte van 5,5 m en een dichte wand aan de zijde van de woningen Lange Heul 10 over een lengte van ten minste 5 m eveneens gemeten vanaf de zuidgevel van het gebouw met een maximale bouwhoogte van 5,5 m.

4.3.3 Voorwaardelijke verplichting type winkelwagentjes en inrichting terrein

Ter waarborging van een verantwoord woon- en leefklimaat, dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de winkelwagentjes behorende bij de bestemming 'Gemengd' toegelaten supermarkt, dienen uitgevoerd te zijn met kunststof mand en stalen onderstel, danwel een qua geluidsproductie vergelijkbaar type (geluidsbronvermogen (Lw) van 75 dB(A) of lager op een relatief vlakke ondergrond);
  • b. de ondergrond van het terrein waarop de winkelwagentjes rijden, dient binnen deze bestemming met vlakke verharding van dicht asfaltbeton of bestratingsmateriaal met een vergelijkbare dan wel meer dempende akoestische werking te zijn uitgevoerd;
  • c. de winkelwagentjes mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - stalling winkelkarren' worden gestald.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

6.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan geheel onder een gebouw dat geheel boven het maaiveld is gelegen;
  • b. het bouwen van bedoelde ruimten dient ten dienste van de bovenliggende bestemming te zijn;
  • c. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan tot ten hoogste één bouwlaag;
  • d. de toegangen zijn gesitueerd in de achtergevel van het gebouw.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Het bevoegd gezag wijkt niet af van de regels, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 8 Overige regels

8.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  • a. de ruimte tussen bouwwerken.

8.2 Parkeren
  • a. parkeren dient op eigen terrein te worden voorzien en dient bij de oprichting van een nieuw bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk en/of de verandering in functie op het bijbehorende bouwperceel, te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, zoals opgenomen in de nota "Parkeernormen Bussum 2013" van 18 april 2013. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met deze wijziging;
  • b. bij de berekening van het aantal parkeerplaatsen volgens lid 8.2 onder a, worden de ten tijde van het rechtskracht krijgen van dit plan voor parkeerplaatsen in gebruik zijnde, of voor parkeerplaatsen geplande gronden, buiten beschouwing gelaten;
  • c. voor zover er door het oprichten van nieuwe bouwwerken of het vergroten van bestaande bouwwerken, parkeerplaatsen verloren gaan, dienen deze in gelijke omvang te worden gecompenseerd;
  • d. indien bij de eindberekening het aantal parkeerplaatsen uitkomt op een halve of meer, dan vindt afronding naar boven plaats;
  • e. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder a indien:
    • 1. het gebruik niet wijzigt;
    • 2. de uitbreiding niet meer bedraagt dan 100 m2 brutovloeroppervlakte dan wel 10% van de totale brutovloeroppervlakte indien dit meer is dan 100 m2 en
    • 3. is aangetoond dat als gevolg van de uitbreiding de parkeerbehoefte niet toeneemt;
  • f. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder a, indien op het bouwperceel in de bestaande situatie meer of een gelijk aantal parkeerplaatsen aanwezig is, dan ingevolge lid 8.2 onder a voor de in zijn geheel gerealiseerde bebouwing en/of wijziging van het gebruik is vereist;
  • g. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder a, indien uitbreiding van de bebouwing niet leidt tot een grotere parkeerbehoefte.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.


Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'De Engh-Laarderweg 150'.