Plan: | Lemmer - Straatweg, Lemmer Noord en Plattedijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1940.BPLEM14STRAATWEGLN-VA01 |
De gemeente De Fryske Marren is bezig de geldende bestemmingsplannen te actualiseren. Als tussenstap in dit proces heeft de gemeente op 19 november 2014 de beheersverordening Balk, Bantega, Echtenerbrug-Delfstrahuizen, Harich, Lemmer en Oudemirdum vastgesteld. In deze beheersverordening zijn de voorheen geldende bestemmingsplannen voor drie gebieden in Lemmer (Lemmer Noord, Plattedijk en Straatweg) grotendeels verwerkt. Een klein deel van het gebied Plattedijk (dat binnen de geluidszone van het bedrijventerrein Buitengaats valt) is nog geregeld in het bestemmingsplan Plattedijk 2004 (vastgesteld op 25 oktober 2004).
Het nieuwe bestemmingsplan geeft één regeling voor deze gebieden in Lemmer en heeft overwegend een conserverend karakter. Dit betekent dat er in het nieuwe bestemmingsplan geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen. Het uitgangspunt is dat de bestaande (planologische en/of vergunde) situatie wordt vastgelegd en dat waar mogelijk wordt aangesloten bij de geldende planologische regelingen. Wel is rekening gehouden met recent beleid en regelgeving.
In de volgende figuur is de exacte begrenzing van het plangebied aangegeven. Deze begrenzing is afgestemd op het nieuwe bestemmingsplan voor de reconstructie en opwaardering van de N359 en een nieuw (nog op te stellen) bestemmingsplan voor het Woudagemaal. De begrenzing van het plangebied is verder afgestemd op de omliggende bestemmingsplannen.
Figuur 1: Ligging plangebied
De toelichting bij het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:
Lemmer is een kern gelegen aan het IJsselmeer, in het zuidwesten van Fryslân. Lemmer wordt ontsloten via de A6 en de N359. Dit bestemmingsplan regelt de woonwijk Lemmer Noord (ten noorden van de N359), het gebied Plattedijk (in het westelijke deel van Lemmer) en het gebied Straatweg (in het noordoostelijke deel van Lemmer, gelegen direct ten westen van de A6). De N359 (een belangrijke ontsluitingsweg voor zuidwest Fryslân) en een deel van de omliggende gronden maken geen deel uit van het plangebied van dit bestemmingsplan. Voor de opwaardering en reconstructie van de N359 is namelijk een apart bestemmingsplan vastgesteld.
In de woonwijk Lemmer Noord bevinden zich voornamelijk woningen en enkele verspreid liggende overige functies, zoals maatschappelijke voorzieningen en een bedrijf.
Het gebied Plattedijk is te karakteriseren als een gemengd gebied waarin zich onder andere het strand in Lemmer (met een deel van het IJsselmeer), jachthavens, recreatieterreinen en ook woningen bevinden.
In het noordelijke deel van het Straatweggebied bevindt zich een bedrijventerrein met kantoren en perifere detailhandel. In het zuidelijke deel van dit gebied zijn meerdere functies aanwezig, zoals kantoren, sport, woningen en horeca. Nabij de Plattedijk en het strand zijn jachthavens en recreatieterreinen aanwezig, alsmede voorzieningen ten behoeve van de recreatie, zoals een strandpaviljoen. Verspreid in het plangebied komt nog een enkel bedrijf en een aantal maatschappelijke voorzieningen voor. Een luchtfoto van Lemmer is opgenomen in de volgende figuur.
Figuur 2: Luchtfoto Lemmer (bron: Bing maps)
In hoofdstuk 5 is aangegeven hoe deze functies zijn vertaald in de bestemmingen en welke uitgangspunten hiervoor gelden.
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het plangebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Streekplan Fryslân 2007, die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Verordening Romte Fryslân. Op zowel rijks- als provinciaal niveau is het IJsselmeer aangewezen als Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Er zijn geen ontwikkelingen aan de orde die de natuurwaarden in gevaar brengen. Ook wordt op rijks- en provinciaal niveau de waterkering en vrijwaringszone hiervan langs het IJsselmeer beschermd. Deze zijn in het bestemmingsplan geregeld. Paragraaf 5.2.17 en 5.2.22 gaan hier nader op in. Verder geldt ten aanzien van het IJsselmeergebied vanuit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening dat een bestemmingsplan geen nieuwe bebouwing of landaanwinning in dit gebied mogelijk mag maken. Hier is in dit bestemmingsplan geen sprake van, het richt zich namelijk op de bestaande (planologische) situatie.
Voor het bedrijventerrein en de kantoren langs de Straatweg geldt vanuit de provinciale verordening het volgende beleid:
De mogelijkheden in het bestemmingsplan zijn hiermee in overeenstemming (zie hiervoor ook paragraaf 5.2.2).
Een deel van het plangebied (ten zuiden van de Plattedijk en helemaal in het westen van het plangebied) is gelegen buiten de in de provinciale verordening opgenomen begrenzing van het bestaand bebouwd gebied. Op deze locaties is de algemene wijzigingsbevoegdheid in artikel 32 (voor het wijzigen van de bestemmingen ten behoeve van een bedrijfs-, sport- of maatschappelijke of woonfunctie) niet van toepassing. Deze mogelijkheid is eveneens niet van toepassing voor de in het bestaand bebouwd gebied gelegen jachthavens en sportvelden. Ook worden er buiten het bestaand bebouwd gebied geen mogelijkheden geboden voor de winning van zonne-energie anders dan op daken.
De rondweg (de N359) is in de provinciale verordening als 'stroomweg' opgenomen. Hiervoor geldt dat een bestemmingsplan niet voorziet in uitbreidingslocaties die ertoe leiden dat een stroomweg door een kern wordt overschreden. In het plangebied is dit niet het geval omdat het bestemmingsplan de bestaande situatie regelt. Voor de reconstructie en opwaardering van de N359 is een nieuw bestemmingsplan vastgesteld.
Verder zijn op basis van zowel rijks- als provinciaal beleid diverse andere thema's op het plangebied van toepassing. Hierbij worden uitsluitend regels gesteld ten aanzien van ontwikkelingen. Omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zijn deze thema's niet van belang. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het plangebied.
Ook op gemeentelijk niveau gelden er diverse beleidsnota's. De gemeentelijke beleidsnota's geven voor het plangebied geen ontwikkelingen aan die voor het bestemmingsplan van belang zijn. Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante milieu- en omgevingsaspecten.
Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem 'Bedrijven en milieuzonering' ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtafstanden.
Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het plangebied, waarmee ze in het plangebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren.
Aan de noordzijde van de Straatweg is een bedrijventerrein aanwezig. Op dit bedrijventerrein is sprake van een milieuzonering, waar van west naar oost steeds een hogere milieucategorie aan bedrijven mogelijk is. De milieucategorie loopt hier op van milieucategorie 2 in het westen tot milieucategorie 3 in het oosten. Deze onderverdeling is gedaan om een goede milieuzonering te bieden naar de omliggende woningen. Paragraaf 5.2.2 gaat hier verder in.
Daarnaast is er nog een ander (regulier) bedrijf in het plangebied aanwezig. Naast het hier aanwezige bedrijf, zijn ook andere bedrijven uit milieucategorie 1 of 2 toegestaan. Zie hiervoor paragraaf 5.2.1. Voor de maatschappelijke voorzieningen in het plangebied geldt dat hier ook andere, qua zwaarte vergelijkbare soorten zijn toegestaan, paragraaf 5.2.8 gaat hier nader op in.
Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het plangebied.
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In en rondom het plangebied zijn geen spoorwegen aanwezig.
In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidszone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Een groot deel van Lemmer is ingericht als 30 km/uur-weg. Deze wegen hebben geen geluidszone. Dit geldt uiteraard niet voor de A6 (net buiten het plangebied) en de N359 (waar een apart bestemmingsplan voor is vastgesteld) die een nadrukkelijke verkeersfunctie hebben voor gebiedsontsluitend en doorgaand verkeer. In het bestemmingsplan is verder een regeling opgenomen dat een geluidsgevoelig gebouw niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd. Tevens is het maximum aantal rijstroken in de verkeersbestemming op twee vastgelegd en is de realisatie van een nieuwe woning of de uitbreiding van een bestaande woning gekoppeld aan een toetsing aan de voorkeursgrenswaarde van de Wgh.
In het plangebied is een geluidszone ex artikel 41 van de Wgh vastgesteld ten gevolge van de mogelijkheid voor geluidszoneringsplichtige inrichtingen op het bedrijventerrein Buitengaats. Voor deze geluidszone is in het plangebied een regeling getroffen. Paragraaf 5.2.21 gaat hier nader op in.
Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het plangebied.
Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. Het bestemmingsplan is naar de Brandweer en de FUMO gestuurd voor een advies. De resultaten hiervan zijn in bijlagen 1 en 2 opgenomen. De resultaten hiervan zijn in het bestemmingsplan opgenomen.
De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. In het plangebied ligt een gasleiding met een werkdruk van 40 bar en een diameter van 8 inch. Voor deze leiding geldt een bebouwingsvrije zone die in het bestemmingsplan is geregeld. Paragraaf 5.2.20 gaat hier nader op in. De gasleiding heeft geen plaatsgebonden risico (PR). Binnen het invloedsgebied van de gasleiding bevinden zich een basisschool en een kinderopvang. De Brandweer adviseert om op de huidige locaties geen grote toename van kinderen toe te staan. Voor deze functies geldt dat het bestemmingsplan de bestaande planologische mogelijkheden continueert. Er is geen sprake van extra (planologische) uitbreidingsmogelijkheden waarmee een potentiële toename van kinderen mogelijk is.
In bijlage 2 is (zoals wordt geadviseerd in het advies van de Brandweer) een groepsrisicoberekening opgenomen. Uit de berekening blijkt dat er sprake is van een laag groepsrisico in het plangebied en dat het aantal personen binnen de invloedsgebieden door dit plan niet toeneemt. Op grond van de advies van de FUMO wordt het groepsrisico verantwoord geacht.
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Basisnet in werking getreden. Dit is voor de rijksweg A6 van toepassing. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het BEVT en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Hiermee wordt geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden.
De PR-contour van de rijksweg ligt op het wegvak zelf en legt hiermee geen planologische beperkingen op aan de omgeving. Ook heeft de weg geen Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Wel dient bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen 200 meter van de weg aandacht te worden geschonken aan het groepsrisico. Het GR is zeer laag, dan wel niet aanwezig. In dit geval maakt het bestemmingen geen nieuwe (planologische) ontwikkelingen mogelijk die het groepsrisico kunnen vergroten. Dit geldt ook voor de N359, die geen basisnetroute is, maar waar wel (in beperkte mate) gevaarlijke stoffen over worden getransporteerd. De transportroutes vormen dan ook geen belemmering voor de risicogevoelige functies in het plangebied. Dit blijkt ook uit het advies van de FUMO.
In en nabij het plangebied bevinden zich verder geen risicovolle inrichtingen die vallen onder het Bevi.
De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het plangebied.
Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het plangebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plangebied.
Het plangebied valt voor het overgrote deel onder het beheer van het Wetterskip Fryslân en voor een klein deel (het gedeelte van de zwemkom in het IJsselmeer) onder het beheer van Rijkswaterstaat. Wetterskip Fryslân en Rijkswaterstaat dragen zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied.
In het plangebied ligt een waterkering en een vrijwaringszone ten behoeve van de waterkering. Hiervoor zijn regelingen in het bestemmingsplan opgenomen, paragraaf 5.2.17 en 5.2.22 gaan hier nader op in. Verder is de Vaarwegenverordening Fryslân van toepassing langs het Stroomkanaal en de Zijlroede. Daar geldt een beheerzone van 10 meter. Hiervoor is tevens een regeling in het bestemmingsplan opgenomen, paragraaf 5.2.23 gaat hierop in.
Voor de watergangen en waterpartijen in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het plangebied is hiermee gewaarborgd. Het bestemmingsplan is conform de watertoets voor een wateradvies in het kader van het vooroverleg naar Wetterskip Fryslân gestuurd. Het wateradvies is in bijlage 3 opgenomen en de resultaten hiervan zijn in het bestemmingsplan opgenomen. Hiermee is de watertoets afgerond en is er een positief wateradvies.
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.
Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaart is ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.
Voor het overgrote deel van plangebied geldt dat pas onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen vanaf 5.000 m2 en voor een klein deel van het plangebied is dit vanaf 500 m2 nodig. Dit bestemmingsplan maakt dergelijke grote ingrepen niet mogelijk. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
Vanuit archeologie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Het is verplicht om in het bestemmingsplan aandacht te schenken aan de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld monumenten, karakteristieke panden, maar ook cultuurhistorisch waardevolle landschappen. In het plangebied zijn dergelijke cultuurhistorische waarden niet aanwezig. Verder betreft het een conserverend bestemmingsplan waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van het plangebied voorop staat.
Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Het plangebied is getoetst aan de de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied. Wel is het IJsselmeer aangewezen als Natura 2000-gebied, ter plekke van het plangebied heeft het IJsselmeer echter alleen de status van Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor het IJsselmeer of voor andere Natura 2000- of NNN-gebieden in de omgeving. In het plangebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.
In dit hoofdstuk wordt een motivatie gegeven van de gehanteerde bestemmingen en de daarbij behorende uitgangspunten van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. Dit is opgenomen in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels behorende tot dit plan en zijn vertaald naar de verbeelding.
Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Deze standaard is wettelijk verplicht en is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet de SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voldoet bovendien aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die per 1 oktober 2010 in werking is getreden.
Na de herindeling van de voormalige gemeenten Lemsterland, Skarsterlân en Gaasterlân-Sleat in de gemeente De Fryske Marren zijn de verschillende bestemmingsplansystematieken die in de oude gemeenten golden, geharmoniseerd. In het handboek zijn standaardregels opgenomen die bij nieuwe bestemmingsplannen als basis genomen moeten worden. De bestemmingsplanregeling van dit bestemmingsplan is opgezet volgens het handboek (de vastgestelde versie van 23 november 2015). Paragraaf 5.2 gaat hier per bestemming specifiek op in.
De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Indien van toepassing, worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid is altijd gerelateerd aan het bestemmingsvlak en dient per geval geïnterpreteerd te worden vanuit de aard, omvang en tijd(sduur) van de ondergeschikte functie ten opzichte van de hoofdfunctie.
Door middel van aanduidingen worden op enkele specifieke locaties extra bestaande functiemogelijkheden geboden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels is - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken in principe zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.
De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik of begrenzen toegelaten vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel verbieden alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).
In de toekomst kunnen zich omstandigheden voordoen (die op dit moment nog niet zijn voorzien), waaruit blijkt dat de bouw- en gebruiksregels niet voldoende zijn. In deze gevallen kan door het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Van geval tot geval zal een afweging worden gemaakt. Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege een zorgvuldige afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze vergunning wordt afgegeven na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.
Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. De gemeenteraad heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om het plan te wijzigen. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Voor zover het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of in een algemeen artikel.
Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming.
Deze paragraaf geeft een toelichting op de uitgangspunten en de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van alle bestemmingen en aanduidingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.
Het algemene uitgangspunt voor het plangebied is het behoud en de versterking van de aanwezige functies en de huidige ruimtelijke kwaliteit. De mogelijkheden in het plangebied zijn afgestemd op de huidige situatie. Hierbinnen is er ruimte voor kwaliteitsverbetering.
Uitgangspunt
Deze bestemming is gegeven aan het garagebedrijf aan de Melkweg 1. Bij dit garagebedrijf is ook een verkooppunt voor motorbrandstoffen aanwezig. In verband met de (externe) veiligheidsaspecten is bij het verkooppunt van motorbrandstoffen de verkoop van LPG niet toegestaan. Het behoud van het bestaande bedrijf en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieusituatie zijn (naast het bestaande bedrijf) binnen deze bestemming alleen bedrijven uit categorie 1 en 2 toegestaan en is het bouwvlak zo veel mogelijk 'strak' om het bestaande gebouw gelegd. Voor de overkapping aan de voorzijde is een specifieke regeling getroffen.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. In de bedrijvenlijst is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. De bestaande overkapping is binnen de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' geregeld.
Uitgangspunt
De bestemming 'Bedrijventerrein' is van toepassing op het noordelijke deel van de Straatweg. De bestemming is grotendeels afgestemd op de bestemming van het vorige bestemmingsplan. Het behoud van de bestaande mogelijkheden en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming.
De bestaande mogelijkheden vertalen zich in de mogelijkheden voor reguliere bedrijven en de mogelijkheden voor andersoortige functies. Voor reguliere bedrijven zijn afhankelijk van de afstand naar de woonomgeving mogelijkheden voor bedrijven uit categorie 2 in het westen van de bestemming tot categorie 3.2 in het oosten. Hiermee wordt een goede milieuzonering geboden. De andersoortige functies die in de bestemming mogelijk zijn, betreffen de volgende:
De bouwmogelijkheden in de bestemming (zoals de ligging van de bouwvlakken en de maximale bouwhoogten) zijn grotendeels afgestemd op de huidige mogelijkheden. Voor entreepartijen bij de bouwvlakken aan de Houtsaachmole en de Roggemole is een specifieke regeling getroffen waarmee deze buiten de bouwvlakken zijn toegestaan. Verder is er bij de bouwvlakken die een zichtlocatie vormen vanaf de A6 een regeling van toepassing waarmee de gevel van een gebouw in een gevelbouwgrens gebouwd moet worden. Deze regeling zorgt voor een eenduiding beeld en een goede beeldkwaliteit vanaf de A6. Daar waar sprake is van een bedrijfswoning, is deze ook ter plekke geregeld met een aanduiding. Het betreffen allemaal vrijstaande bedrijfswoningen.
Op het perceel Straatweg 72 bestaat net zoals in het vorige bestemmingsplan de mogelijkheid om de woonbestemming te wijzigen naar de bestemming 'Bedrijventerrein' (zie hiervoor paragraaf 5.2.18). Ook is de wijzigingsbevoegdheid om de bouwmogelijkheden op het perceel Straatweg 74 in overeenstemming te brengen met de positie van de bouwvlakken op de rest van het bedrijventerrein overgenomen uit het vorige bestemmingsplan. Door het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheden ontstaat er een aaneengesloten geheel van de bouwmogelijkheden op het bedrijventerrein. Dit komt de beeldkwaliteit ten goede.
Bestemmingsbeschrijving
Het bedrijventerrein is qua milieucategorisering opgedeeld in drie gedeelten die met aanduidingen op de verbeelding zijn geregeld. In de bedrijvenlijst in bijlage 1 van de regels is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan.
Ook de mogelijkheden voor (zelfstandige) kantoren en perifere detailhandel zijn met aanduidingen geregeld. Binnen de aanduiding 'kantoor' is ruimte voor maximaal 10.000 m2 aan kantoren, waarbij de bouwpercelen een grootte mogen hebben van ten hoogste 3.500 m2 en de kantoren een bruto vloeroppervlakte mogen hebben van ten hoogste 1.200 m2 per vestiging. Ook de mogelijkheden voor perifere detailhandel zijn gelimiteerd tot ten hoogste 10.000 m2 bruto vloeroppervlak, waarbij 4.000 m2 gebruikt kan worden voor detailhandel in meubelen, woninginrichting en keukens.
De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogten volgens de geldende mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Deze hoogte varieert 6 tot 12 meter, waarbij de hoogste bouwhoogten mogelijk zijn op de zichtlocaties bij de A6. In alle gevallen is een bebouwingspercentage van 80 % en een minimale afstand van 3,5 meter ten opzichte van de zijdelingse en de achterperceelgrens van toepassing. Hiermee wordt voorkomen dat de bouwvlakken te vol worden gebouwd en deze regeling komt tevens de brandveiligheid ten goede. Voor entreepartijen is een specifieke regeling door middel van een aanduiding getroffen waarmee gebouwen en overkappingen tot een hoogte van 4 meter buiten de bouwvlakken gebouwd mogen worden tot ten hoogste 30% van de gevelbreedte. Ter plekke van de aanduiding 'gevelbouwgrens' moet ten minste één geval van een gebouw in dit aanduidingsvlak worden gebouwd.
Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om onder voorwaarden gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen, het bebouwingspercentage te verhogen en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens te verkleinen. Bij de zichtlocaties is nog een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om gebouwen (onder voorwaarden) tot 16 meter hoogte te kunnen bouwen.
Bedrijfswoningen mogen alleen vrijstaand worden gebouwd op de locaties waar deze zijn aangeduid. Bij de bedrijfswoningen zijn ook bijbehorende bouwwerken toegestaan. De regeling voor de bedrijfswoningen is afgestemd op de mogelijkheden voor reguliere woningen. Bij de bedrijfswoningen is een afwijkingsmogelijkheid van toepassing om deze gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoningen ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De bestemming 'Bos' is van toepassing op verschillende bosstroken in het plangebied, onder andere in het westen van het plangebied bij het bungalowpark Plattedijk en helemaal in het noorden bij de Straatweg. Deze bosstroken zijn van belang voor de landschappelijke inpassing en voor het recreatieve medegebruik. Het behoud van de bosgebieden met de landschappelijke en natuurlijke waarden is daarom het belangrijkste uitgangspunt.
De gronden zijn dus bestemd voor het gebruik als bos/bebossing, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten en extensief dagrecreatief en/of educatief medegebruik. Het is niet toegestaan om gebouwen en overkappingen te bouwen.
Om de landschappelijke en natuurlijke waarden te beschermen, zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 5.3 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.
Uitgangspunt
De gemengde bestemming is van toepassing op drie locaties in het Plattedijkgebied, in het westen bij het Stroomkanaal (Gemengd - 1), op de hoek met de Industrieweg (Gemengd - 2) en op de hoek met de Rondweg (Gemengd - 3). In de gemengde bestemmingen zijn verschillende soorten functies toegestaan:
Gemengd - 1 | Gemengd - 2 | Gemengd - 3 |
Sportvoorzieningen | Sportvoorzieningen | Detailhandel (in de vorm van showrooms) |
Horecabedrijven categorie 1 t/m 7 | Horecabedrijven categorie 1 t/m 6 | Kantoren |
Maatschappelijke voorzieningen | Maatschappelijke voorzieningen | Dienstverlening |
Dienstverlening | Dienstverlening | Woningen |
Speelautomatenhal | ||
Aan watersport gerelateerde detailhandel | ||
Fiets- en botenverhuur |
In de bestemming 'Gemengd - 3' zijn de woningen alleen op de etages en de overige functies alleen op de begane grond toegestaan. Bij dit gebouw is sprake van een onderdoorgang die beeldbepalend en daarmee behoudenswaardig is.
Het behoud van deze mogelijkheden en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemmingen. Onder andere in verband met de milieuzonering zijn de bouwvlakken zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande gebouwen gelegd.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen dan wel de bestaande planologische mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Ter plekke van de aanduiding 'onderdoorgang' is geen gebouw toegestaan. In artikel 1.41 van de regels is opgenomen welke vormen van horeca zijn toegestaan in de bestemmingen.
Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De groenbestemming is van toepassing op de verschillende locaties in het plangebied met grote concentraties langs de N359, in het centrale deel van Lemmer Noord en aan de oostelijke rand van het plangebied nabij de A6. Het behoud van de groenstroken en het open karakter hiervan voor het dorp staat voorop. Er zijn daarom geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Wel zijn binnen de bestemming functies mogelijk die de openbare ruimte en de leefbaarheid in het dorp versterken. Het betreft bijvoorbeeld speelvoorzieningen, (wandel)paden en sloten.
Uitgangspunt
Deze bestemming is van toepassing op het restaurant aan de oostzijde van het plangebied nabij de A6. Hier zijn verschillende vormen van horeca (categorie 1 t/m 5, zie hiervoor artikel 1.41 van de regels) mogelijk. Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogte volgens de bestaande planologische mogelijkheden is vastgelegd op de verbeelding. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.
Uitgangspunt
De kantoorbestemming is van toepassing op een tweetal percelen aan de Straatweg. Op de Straatweg 54-70 zijn appartementen aanwezig op de etages. Ook zijn er bedrijfswoningen mogelijk bij de kantoren (één per perceel) conform de mogelijkheden uit het vorige bestemmingsplan. Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogte volgens de bestaande planologische mogelijkheden is vastgelegd op de verbeelding. De bedrijfswoningen en de appartementen zijn op de verbeelding aangeduid. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. Bij de bedrijfswoningen is een afwijkingsmogelijkheid van toepassing om deze gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoningen ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.
Uitgangspunt
De bestemming 'Maatschappelijk' komt op een aantal plaatsen in het gebied Lemmer Noord voor aan de Melkweg, aan de Wega en aan de Kleine Beer. Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies. Daarbij gaat het om educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. De uitwisselbaarheid van de verschillende maatschappelijke functies binnen de maatschappelijke bestemming is een belangrijk uitgangspunt. Bij de sporthal De Hege Fonnen is onlangs een omgevingsvergunning verleend voor een biomassa-installatie. Voor de bebouwing en de biomassa-installatie geldt als uitgangspunt dat de bestaande dan wel de vergunde situatie wordt gehandhaafd.
Bestemmingsbeschrijving
In de begripsbepaling in artikel 1.51 is overeenkomstig het bovengenoemde uitgangspunt vastgelegd voor welke maatschappelijke functies de gebouwen en gronden gebruikt mogen worden. Detailhandel en horeca anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen is niet toegestaan. Voor de biomassa-installatie is een regeling getroffen waarmee de verleende omgevingsvergunning 1-op-1 in het bestemmingsplan is geregeld.
De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogten volgens de bestaande planologische mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Door middel van een afwijkingsmogelijkheid kan onder voorwaarden buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Uitgangspunt
Het strand in Lemmer is opgenomen in de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie'. Hier is dagrecreatie in de vorm van een strand mogelijk met lichte (ondersteunende) horeca en evenementen. Daarnaast zijn ook waterhuishoudkundige functies toegestaan binnen de bestemming. Het behoud en versterking van het strand (met bijbehorende voorzieningen) en de waterhuishoudkundige functies zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn gebouwen alleen in beperkte mate toegestaan, om het (open) karakter van het strand te behouden.
Bestemmingsbeschrijving
In de bestemming zijn tot maximaal 30 m2 aan gebouwen en overkappingen toegestaan ten behoeve van onderhoud en beheer en horeca. Er is alleen horeca in de (lichte) categorie 1 toegestaan. De gronden zijn ook te gebruiken ten behoeve van evenementen. Deze mogelijkheden zijn omschreven in artikel 1.41 van de regels, waarbij bijlage 4 specifiek ingaat op de mogelijke evenementen.
Uitgangspunt
De bestemming 'Recreatie - Jachthaven' is van toepassing op de jachthavens met bijbehorende voorzieningen (zoals beheer en onderhoud van de jachthaven en watersportgerelateerde detailhandel) aan de noordzijde van de Plattedijk langs de Zijlroede. Bij de jachthaven bij het Stroomkanaal (in het meest westelijke bestemmingsvlak) zijn een havencafé (met terras en hotelkamers) en een bedrijfswoning aanwezig. Bij de jachthaven in het meest oostelijke bestemmingsvlak is tevens een bedrijfswoning aanwezig. Op deze jachthaven bevinden zich ook camperplaatsen en een verkooppunt voor motorbrandstoffen. In verband met de (externe) veiligheidsaspecten is bij het verkooppunt van motorbrandstoffen de verkoop van LPG niet toegestaan.
Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken (waaronder de bedrijfswoningen) en waar mogelijk versterken is het belangrijkste uitgangspunt. Om een verrommeling van het terrein te voorkomen, zijn de gebouwen alleen in de bouwvlakken toegestaan.
Bestemmingsbeschrijving
De jachthavens zijn in de gehele bestemmingsvlakken toegestaan, waarbij de hiervoor genoemde gebouwen en functies alleen op de locaties zijn toegestaan die zijn voorzien van een bouwvlak of een aanduidingsvlak. De maatvoering hiervan is grotendeels afgestemd op de bestaande situaties dan wel het vorige bestemmingsplan. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen en de bedrijfswoningen gedeeltelijk buiten de aanduidingsvlakken te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoningen ook bijbehorende bouwwerken mogelijk en zijn er mogelijkheden voor aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje.
Uitgangspunt
De bestemming 'Recreatie - Kampeerterrein' is van toepassing op de camping die tussen de Plattedijk en het strand is gelegen. Hier is een kampeerterrein voor onder andere stacaravans en chalets toegestaan met bijhorende voorzieningen. Het behoud en waar mogelijk versterken van het recreatiebedrijf is het belangrijkste uitgangspunt. Voor stacaravans en chalets is een minimale oppervlakte van een standplaats c.q. kavel van toepassing. Hiermee wordt voorkomen dat het recreatieterrein te vol wordt. Dit komt de kwaliteit van het terrein ten goede. Ook is de maximale oppervlakte van het kampeermiddel geregeld en de minimale afstanden tot andere kampeermiddelen, de weg en/of het water. Naast de kwaliteit van het terrein is dit ook noodzakelijk vanuit de brandveiligheid. Bij de kampeermiddelen zijn ook bijbehorende bouwwerken toegestaan. Om een verrommeling van het terrein te voorkomen, zijn gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud en bijbehorende horeca alleen in de bouwvlakken toegestaan in het oostelijke deel van het recreatieterrein. Op het terrein is ook een bedrijfswoning mogelijk, overeenkomstig de mogelijkheden van het vorige bestemmingsplan. Permanente bewoning (uitgezonderd de bedrijfswoning) is niet toegestaan op het terrein. Tenslotte is het parkeerterrein ter plekke vastgelegd in een aanduidingsvlak, alleen op deze locatie is parkeren toegestaan. Hiermee wordt voorkomen dat er overal op het terrein auto's parkeren. Dit komt de beeldkwaliteit ten goede.
Bestemmingsbeschrijving
De stacaravans en chalets dienen te worden gerealiseerd op standplaatsen/kavels van ten minste 150 m2 en mogen maximaal 70 m2 groot zijn. De maximale goot- en bouwhoogten van deze kampeermiddelen bedragen respectievelijk 3,5 en 5 meter. Per stacaravan of chalet zijn maximaal 10 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
De gebouwen en overkappingen ten behoeve van het beheer en onderhoud van het kampeerterrein en horeca bij het kampeerterrein moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd met een maximale goot- en bouwhoogte van van 4 en 8 meter. Er is alleen horeca uit categorie 5 (zie artikel 1.41 van de regels) toegestaan ten dienste van het kampeerterrein.
In het bestemmingsvlak kan een bedrijfswoning worden gebouwd van ten hoogste 600 m3 met een goot en bouwhoogte van respectievelijk 3,5 en 11 meter, met mogelijkheden voor aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje. Deze mogelijkheden komen overeen met de mogelijkheden van de reguliere woonbestemmingen.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Deze bestemming is van toepassing op de volkstuin achter de woningen aan de Straatweg 40-50. Het behoud van deze functie ten behoeve van hobbymatige tuinbouw is het belangrijkste uitgangspunt. Voor iedere woonhuis aan de Straatweg 40-50 is per volkstuin maximaal 20 m2 aan gebouwen en overkappingen toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter. Deze regeling is in overeenstemming met het vorige bestemmingsplan. Verder zijn binnen de bestemming onder andere paden en verhardingen mogelijk.
Uitgangspunt
De zomerhuizenterrein aan de westzijde van het Plattedijkgebied is geregeld in de bestemming 'Recreatie - Zomerhuizenterrein'. Hier zijn in totaal 178 vrijstaande of twee aaneengebouwde recreatiewoningen (zomerhuizen) toegestaan. Aan de noordzijde van het terrein zijn ook gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud en horeca toegestaan. Deze concentratie van gebouwen voorkomt een verrommeling op het terrein. Het behoud en waar mogelijk versterken van het recreatiebedrijf volgens de bestaande planologische mogelijkheden is het belangrijkste uitgangspunt. De bebouwingsmogelijkheden zijn dan ook afgestemd op het vorige bestemmingsplan. Door te werken met bouwvlakken en een maximaal aantal zomerhuizen per bouwvlak wordt voorkomen dat er een te grote concentratie zomerhuizen kan ontstaan. Voor de zomerhuizen is een maximale oppervlakte en een maximale goot- en bouwhoogte geregeld. Ook zijn er bijbehorende bouwwerken toegestaan.
Op het terrein is ook een bedrijfswoning mogelijk, overeenkomstig de mogelijkheden van het geldende bestemmingsplan. Permanente bewoning (uitgezonderd de bedrijfswoning) is niet toegestaan op het terrein. Tenslotte zijn ook het parkeerterrein en de garageboxen op het terrein ter plekke volgens de huidige maatvoeringen vastgelegd met aanduidingen.
Bestemmingsbeschrijving
De zomerhuizen dienen vrijstaand of twee aaneen gebouwd te worden in de bouwvlakken met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 en 6 meter. Deze goot- en bouwhoogte geldt ook voor de bijbehorende bouwwerken. Vrijstaande zomerhuizen mogen ten hoogste 75 m2 groot zijn met daarbij 15 m2 aan bijbehorende bouwwerken. De gezamenlijke oppervlakte van een halfvrijstaande zomerhuizen met bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 65 m2 bedragen.
De gebouwen en overkappingen ten behoeve van het beheer en onderhoud en horeca ten behoeve van het zomerhuizenterrein moeten binnen de aanduidingsvlak worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 8 meter. Er is alleen horeca uit categorie 5 (zie artikel 1.41 van de regels) toegestaan ten dienste van het zomerhuizenterrein.
In het bestemmingsvlak kan een bedrijfswoning worden gebouwd van ten hoogste 600 m3 met een goot en bouwhoogte van respectievelijk 3,5 en 11 meter, met mogelijkheden voor zoals aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje. Deze mogelijkheden komen overeen met de mogelijkheden van de reguliere woonbestemmingen.
Uitgangspunt
De bestemming 'Sport' is van toepassing op het sportcomplex in de oostzijde van het plangebied. Het behoud van het complex en een goede inpasbaarheid in de (woon)omgeving zijn de belangrijkste uitgangspunten voor deze bestemming. In de bestemming is de uitoefening van uiteenlopende sporten en recreatieve activiteiten toegestaan. De kantines en de kleedruimtes bij het sportcomplex zijn in verband met het ruimtebeslag in bouwvlakken vastgelegd volgens de bestaande maatvoeringen. Realisatie van dergelijke gebouwen is buiten de bouwvlakken alleen mogelijk door het toepassen van een afwijkingsmogelijkheid. De inpassing in de omgeving is een belangrijke voorwaarde bij het toepassen hiervan. Voor gebouwen die minder impact hebben op de omgeving (gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, dugouts en kassahokjes) is een meer algemene regeling van toepassing. Specifiek ten behoeve van de sportbestemming is er verder nog een regeling getroffen om lichtmasten, vlaggenmasten en ballenvangers mogelijk te maken.
Bestemmingsbeschrijving
De kantine, de tribune en kleedruimten zijn volgens de bestaande mogelijkheden vastgelegd op de verbeelding. Daarbuiten zijn ze zoals hiervoor gezegd alleen met een afwijkingsmogelijkheid te realiseren. Per bestemmingsvlak zijn maximaal 100 m2 aan gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, dugouts en kassahokjes toegestaan. Dit kan - al naar gelang de behoefte - dus flexibel ingevuld worden in het bestemmingsvlak. Lichtmasten en ballenvangers zijn toegestaan tot respectievelijk 10 en 8 meter hoogte, tenzij de bestaande hoogte meer bedraagt, in welk geval de bestaande hoogte geldt.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De wegen en woonstraten in het plangebied zijn onder de bestemming 'Verkeer' gebracht. Ook bermen, sloten, begeleidende groenstroken, parkeerplaatsen en dergelijke zijn in deze bestemming meegenomen. De parkeerterreinen in het plangebied zijn bestemd als 'Verkeer - Parkeerterrein'. Hier is ook een openbaar vervoersstation toegestaan en zijn ook daarbijbehorende wegen, straten, paden en groenvoorzieningen mogelijk. Tevens is bij het parkeerterrein bij de jachthaven aan de Plattedijk een standplaats voor campers aanwezig. In de verkeersbestemming zijn ook enkele bouwwerken en overige functies aanwezig, zoals garageboxen en een mogelijkheid voor reclameobjecten bij het bedrijventerrein. De parkeerterreinen bieden mogelijkheden voor fietsenstallingen en schuilgelegenheden.
Het behoud van de bestaande wegen- en stratenstructuur en de parkeerterreinen in het plangebied en het opnemen van andere functies ter ondersteuning van de openbare ruimte in de bestemmingen zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn behalve de bestaande gebouwen in de bestemming 'Verkeer' geen andere gebouwen en overkappingen toegestaan. De garageboxen, de tunnel en de standplaats voor campers zijn volgens de bestaande omvang vastgelegd in de bestemming. De reclameobjecten mogen alleen in het aanduidingsvlak worden gebouwd tot een maximale hoogte van 4 meter. Bij de parkeerterreinen bestaan per parkeerterrein mogelijkheden voor maximaal 50 m2 aan de voorgenoemde gebouwen en overkappingen.
In verband met de akoestische aspecten vanuit de Wet geluidhinder is het niet mogelijk het aantal rijstroken uit te breiden naar meer dan twee.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De bestemming 'Water' is van toepassing op de grote waterpartijen en waterlopen in het plangebied, waaronder de Zijlroede. Het behoud van het water is het belangrijkste uitgangspunt, waarbij er ondergeschikt ook mogelijkheden bestaan voor extensief dagrecreatief medegebruik (waaronder zwemmen) en visserij, aanleggelegenheid en groenvoorzieningen.
Om het karakter van de openbare ruimte te bewaren, zijn geen gebouwen en overkappingen in de bestemming toegestaan. Wat betreft de aanleggelegenheid geldt dat dit voor maximaal drie aaneengesloten dagen is toegestaan. Hiermee wordt voorkomen dat het water voor langere periode wordt gebruikt voor de aanleg van boten en dergelijke. Bij de Zijlroede en het woninggebied tussen de Zijlroede en de Plattedijk gelden ter plekke van de aanduiding 'ligplaats' ruimere mogelijkheden voor aanleggelegenheid. Op deze locaties gelden hiervoor geen beperkingen.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Ter bescherming van de waterkering (en een deel van reserveringszone hiervan) aan de zuidzijde van het plangebied bij het IJsselmeer is de bestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ opgenomen. De bescherming van de waterkerende functie staat hierin voorop en vormt het hoofduitgangspunt. Daarnaast heeft de dijk ook een belangrijke landschappelijke en cultuurhistorische betekenis. Er mogen dan ook geen gebouwen worden gebouwd. Ook is er voor diverse werkzaamheden (ter bescherming van de waterkering) een omgevingsvergunning nodig, zie hiervoor artikel 22.3.
Uitgangspunt
Het overgrote deel van het gebied Lemmer Noord, een deel van het Plattedijkgebied tussen de Plattedijk en de Zijlroede en enkele percelen aan de Straatweg zijn ingevuld met een woonbestemming. Het behoud en de versterking van de woonfunctie en aan de woonfunctie aanverwante functies is het belangrijkste uitgangspunt. Met het handboek bestemmingsplannen van de gemeente is gekozen voor een uniforme systematiek voor alle woonbestemmingen in de gemeente. Er wordt gewerkt met twee (hoofd)woonbestemmingen. De bestemming 'Wonen - 1' is gebruikt voor woningen uit één laag met kap en de bestemming 'Wonen - 2' voor woningen uit twee lagen met kap. Vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen zijn binnen deze bestemmingen standaard toegestaan. Rijenwoningen zijn alleen toegestaan als deze als zodanig zijn aangeduid, met daarbij het maximum aantal aaneen te bouwen woningen.
In de woonbestemmingen wordt gewerkt met een vaste bouwvlakdiepte. Voor vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen betreft dit twaalf meter, tenzij de bestaande afstand groter is. Bij rijenwoningen ligt de achterbouwgrens tegen de achtergevel van de woningen aan. Zolang er geen ruimte is voor een nieuwe woning tussen bestaande woningen, worden de woningen gezamenlijk in een bouwvlak opgenomen. Het bestaande aantal woningen is in de regels vastgelegd, door middel van een afwijkingsmogelijkheid is het mogelijk om extra woningen te bouwen.
De afstand tot de zijdelingse perceelgrens is, onder andere in verband met brandveiligheidsaspecten, in de regels standaard vastgelegd op minimaal drie meter (met uitzondering van bestaande situaties). Via een binnenplanse afwijking met bijbehorende toetsingscriteria kan deze afstand worden verkleind.
Binnen alle woonbestemmingen is een uniforme erfbebouwingsregeling gehanteerd waarbij rekening is gehouden met een maximale oppervlakte en bebouwingspercentage aan bijbehorende bouwwerken (zoals aanbouwen, uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen). Hiermee wordt voorkomen dat de percelen te vol worden gebouwd, dit is onder andere van belang voor de brandveiligheid. Afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel gelden er afwijkingsmogelijkheden om de hoeveelheid erfbebouwing te vergroten. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat voor grotere bouwpercelen meer mogelijkheden gelden. Verder zijn er mogelijkheden voor erkers opgenomen in de woonbestemmingen. Voor een aantal percelen in Lemmer Noord is een specifieke regeling getroffen voor de bijbehorende bouwwerken omdat deze op de voorzijde van de percelen aanwezig zijn.
Er zijn onder voorwaarden verschillende functies bij het wonen toegestaan, zoals aan huis verbonden werkactiviteiten en 'bêd en brochje'. Het uitgangspunt hiervoor is dat deze functies ondergeschikt aan de woonfunctie worden uitgeoefend. Bij een groot deel van de woningen in het Plattedijkgebied bestaan mogelijkheden voor recreatieve bewoning. Deze mogelijkheden komen overeen met de mogelijkheden uit het vorige bestemmingsplan. Aan de Straatweg 42 is een kantoor aanwezig, het bestemmingsplan biedt hiervoor een regeling die is afgestemd op de huidige karakteristieken.
Bij het bestemmingsvlak aan de Straatweg 72 is een wijzigingsbevoegdheid van toepassing waarmee de bestemming gewijzigd kan worden naar bedrijventerrein. Deze mogelijkheid komt overeen met de mogelijkheid uit het vorige bestemmingsplan en hiermee kan een aaneengesloten geheel van bedrijventerrein worden gecreëerd (zie ook paragraaf 5.2.2).
Bestemmingsbeschrijving
In de bestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (woonhuizen) en bijbehorende bouwwerken. De hoofdgebouwen moeten in de bouwvlakken gebouwd worden, er is een afwijkingsmogelijkheid in de bestemmingen opgenomen om het hoofdgebouw onder voorwaarden gedeeltelijk buiten het bouwvlak te bouwen. In de bestemming 'Wonen - 1' zijn woningen met een goot- en bouwhoogte van maximaal 3,5 en 11 meter toegestaan (een laag met kap), in de bestemming 'Wonen - 2' is dit op 6,5 en 12 meter bepaald (twee lagen met kap).
Bij de woonbestemmingen zijn ten hoogste 70 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan tot een maximaal oppervlak van 50% per bouwperceel. De oppervlakte van het hoofdgebouw telt hier niet in mee. Afhankelijk van de grootte van het bouwperceel kan deze oppervlakte onder voorwaarden vergroot worden tot ten hoogste 200 m2. Op een aantal percelen in Lemmer Noord waar de bijbehorende bouwwerken zich aan de voorkanten van de woonhuizen bevinden, zijn de bijbehorende bouwwerken ook op deze locaties toegestaan binnen de aanduiding 'bijgebouwen'.
In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat de gronden en bouwwerken niet gebruikt mogen worden voor detailhandel en bedrijvigheid, met uitzondering van aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje. Bij deze functies is het van belang dat ze ondergeschikt zijn aan de woonfunctie, zodat de woonfunctie voor het overgrote deel behouden blijft. De regeling is hierop afgestemd. De mogelijkheden voor recreatieve bewoning zijn geregeld door middel van aanduidingen op de verbeelding. Voor het kantoor is ook een aanduiding opgenomen binnen de bestemming.
Het bestaande aantal woningen is uit te breiden met een afwijkingsmogelijkheid, mits dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk en past binnen het woningbouwprogramma.
De wijzigingsbevoegdheid om de woonbestemming te wijzigen naar de bestemming 'Bedrijventerrein' is gekoppeld aan een bijlage die de beoogde invulling van het perceel aangeeft.
Uitgangspunt
De bestemming 'Wonen - Woongebouw' is van toepassing op de Castor 89-109. Dit betreft een gebouw uit twee lagen met kap waarin zich 11 appartementen bevinden. Het behoud van deze bestaande functie en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt. Aan de achterzijde van het gebouw zijn ook bijbehorende bouwwerken aanwezig.
Bestemmingsbeschrijving
Het appartementengebouw is volgens de bestaande omvang vastgelegd in het bouwvlak. De hoogteregeling hiervan is afgestemd op de bestemming 'Wonen - 2'. Dit houdt in dat de goot- en bouwhoogte respectievelijk 6,5 en 12 meter mogen bedragen. Voor bijbehorende bouwwerken zijn mogelijkheden opgenomen in de bestemming die zijn afgestemd op de reguliere woonbestemmingen (zie hiervoor paragraaf 5.2.18). Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
In het plangebied bevindt zich een gasleiding. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat deze en een strook aan weerszijden van de leiding beschermd moeten worden, zodat onderhoud en beheer aan de leiding niet worden belemmerd. Om deze reden is een beschermende regeling getroffen die waarborgt dat in de strook geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Ook zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 26.4 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.
Deze regeling (dubbel bestemming) is van toepassing in een strook van 5 meter aan weerszijden van de leiding.
Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving
Het bedrijventerrein Buitengaats heeft een geluidszone in het kader van de Wet geluidhinder. Deze geluidszone ligt over over een deel van het plangebied bij het strand. Het is wettelijk verplicht om deze geluidszone in het bestemmingsplan te regelen. Binnen de geluidszone wordt gestreefd naar het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting, dit is ook het uitgangspunt. Geluidsgevoelige bebouwing mag hier alleen worden opgericht als is aangetoond dat de geluidsbelasting niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarden of een verkregen hogere waarde.
Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving
De reserveringszone van de waterkering is geregeld met de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'. De ligging van het aanduidingsvlak is afgestemd op de provinciale verordening. De reserveringszone is opgenomen voor toekomstige versterking van de waterkering langs het IJsselmeer vanwege de te verwachten stijging van de IJsselmeerpeil. Dit is ook het uitgangspunt van de regeling. Hiermee kunnen ongewenste ontwikkelingen worden voorkomen die toekomstige versterking in de weg staan.
De aanduidingsregeling geldt 'boven' de onderliggende bestemmingen en houdt in dat er behalve de bestaande gebouwen en overkappingen bij recht geen andere zijn toegestaan. Nieuwe gebouwen of overkappingen zijn alleen mogelijk als is gebleken dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de werking van de waterkering. Dit is geregeld door middel van een afwijking, waarbij een positief advies van de dijkbeheerder verkregen moet worden.
Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving
Ten behoeve van het beheer en de veiligheid bij het Stroomkanaal en de Zijlroede is de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' opgenomen. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat in deze zone geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Dit geldt niet voor de bestaande bouwwerken en tevens is er een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om nieuwe in de basisbestemming genoemde bouwwerken te bouwen. Hierbij geldt de voorwaarde dat ontheffing is verkregen van de waterwegbeheerder.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
In het kader van het vooroverleg bestaat voor belangenorganisaties en burgers de mogelijkheid te reageren op de gemeentelijke beleidsvoornemens, zoals die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Om een ieder de gelegenheid te geven zijn visie naar voren te brengen, wordt een inspraakprocedure gevolgd, zoals die is opgenomen in de gemeentelijke Inspraakverordening.
In dezelfde fase is het plan ook voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het Overleg van het Besluit ruimtelijke ordening. Over alle eventueel ingekomen reacties is een standpunt bepaald. Hiervoor is een Reactienota opgesteld, die is opgenomen als bijlage 3 bij deze toelichting. In de Reactienota is aangegeven in hoeverre de reacties aanleiding hebben gegeven tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Daarna is het bestemmingsplan gereed gemaakt als ontwerp voor de wettelijke vaststellingsprocedure. Er is gelegenheid geweest tot het kenbaar maken van zienswijzen bij de gemeenteraad. Op basis hiervan is het bestemmingsplan op 3 mei 2017 gewijzigd vastgesteld. In bijlage 4 zijn de raadsstukken van de vaststelling opgenomen. Uiteindelijk is tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.
Dit bestemmingsplan (de toegestane functies en de bouwregels) is gebaseerd op de bestaande situatie en geldende regelingen voor het plangebied. Geheel nieuwe bouwplannen (volgens het Bro) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig.
In principe verandert de economische onderbouwing niet ten opzichte van de eerder geldende plannen. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.