direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Bakhuizen 2016
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1940.BPBAK16BAKHUIZEN-VA01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente De Fryske Marren is bezig de geldende bestemmingsplannen te actualiseren. Als tussenstap in dit proces heeft de gemeente op 26 juni 2013 de beheersverordening Bakhuizen vastgesteld. In deze beheersverordening zijn de voorheen geldende bestemmingsplannen voor Bakhuizen verwerkt. In Bakhuizen is recentelijk een nieuwe woonlocatie gerealiseerd ten zuiden van de Bakhuistervaart. Deze locatie is nog niet geheel ingevuld met woningbouw. Er zijn nog enkele vrije kavels.

Het nieuwe bestemmingsplan geeft één regeling voor Bakhuizen en heeft overwegend een conserverend karakter. Dit betekent dat er in het nieuwe bestemmingsplan geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen. Het uitgangspunt is dat de bestaande (planologische en/of vergunde) situatie wordt vastgelegd en dat waar mogelijk wordt aangesloten bij de geldende planologische regelingen. Het dorp is daarvoor geïnventariseerd, zodat de meest actuele situatie in beeld is voor het leggen van de meest passende bestemmingen. Ook is rekening gehouden met recent beleid en regelgeving.

1.2 Ligging plangebied

In de volgende figuur is de exacte begrenzing van het plangebied aangegeven. De begrenzing van het plangebied is afgestemd op de omliggende bestemmingsplannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BPBAK16BAKHUIZEN-VA01_0001.jpg"

Figuur 1: Ligging plangebied

1.3 Leeswijzer

De toelichting bij het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:

  • hoofdstuk 2 beschrijft kort de bestaande situatie van het plangebied;
  • hoofdstuk 3 vat de relevante beleidsstukken samen en geeft zo nodig aan welke consequenties dit heeft voor het plangebied;
  • hoofdstuk 4 staat stil bij de relevante milieu- en omgevingsaspecten;
  • hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de gehanteerde bestemmingen met de uitgangspunten hiervoor;
  • hoofdstuk 6 bevat tenslotte een korte beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving bestaande situatie

Bakhuizen is een dorp gelegen op korte afstand van de oever van het IJsselmeer op de glooiing van het Gaasterlandse landschap. Het dorp heeft een behoorlijk voorzieningenniveau gericht op de directe omgeving, waarin grotere plaatsen op aanzienlijke afstand zijn gelegen. Met een voor de omgeving omvangrijk bedrijventerrein en verspreid in het dorp liggende bedrijven, is er sprake van een behoorlijke bedrijfsmatige activiteit. Ook qua horeca, maatschappelijke voorzieningen en detailhandel voorziet het dorp in een regionale behoefte. De voorzieningen zijn met name in het centrum gelegen. In het dorp staat voor het overige evenwel de woonfunctie voorop. Een luchtfoto is opgenomen in de volgende figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BPBAK16BAKHUIZEN-VA01_0002.png"

Figuur 2: Luchtfoto Bakhuizen (bron: Bing maps)

De Wieldyk/Breelenswei is aan de zuidzijde de belangrijkste regionale ontsluitingsweg waarop het dorp via meerdere wegen aantakt. Aan de noordzijde is De Klaster de weg die het dorp ontsluit in de richting van het dorp Hemelum. De open(bare) ruimte(n) in het plangebied vertaalt/vertalen zich verder in enkele agrarische percelen, enkele groenstroken en water. De groene inkleding van de kerk met de bijbehorende begraafplaats fungeert als een groene long in het dorp. Naast de (bedrijfs)woningen zijn in het dorp de volgende andere functies aanwezig:

  • een agrarisch bedrijf;
  • (reguliere) bedrijven;
  • een bedrijventerrein;
  • detailhandel, waaronder een supermarkt;
  • horeca;
  • maatschappelijke voorzieningen;
  • sportvelden.

In hoofdstuk 5 is aangegeven hoe deze functies zijn vertaald in de bestemmingen en welke uitgangspunten hiervoor gelden.

Hoofdstuk 3 Beleid

Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het plangebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Streekplan Fryslân 2007, die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Verordening Romte Fryslân.

Bakhuizen is in de provinciale verordening aangegeven als 'overige kern', waar in principe bedrijven tot en met milieucategorie 2 met een kavelomvang van maximaal 2.500 m2 zijn toegestaan. Op het bedrijventerrein worden overeenkomstig de geldende planologische mogelijkheden echter bedrijven tot en met maximaal milieucategorie 3 mogelijk gemaakt. Dit zijn bestaande rechten die met dit bestemmingsplan gecontinueerd worden.

Verder zijn op basis van zowel rijks- als provinciaal beleid diverse thema's op het plangebied van toepassing. Hierbij worden uitsluitend regels gesteld ten aanzien van ontwikkelingen. Omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zijn deze thema's niet van belang. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het plangebied.


Ook op gemeentelijk niveau gelden er diverse beleidsnota's. De gemeentelijke beleidsnota's geven voor het plangebied geen ontwikkelingen aan die voor het bestemmingsplan van belang zijn. Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.

De gemeente heeft geen specifiek beleid met betrekking tot bestaande bedrijventerreinen. De intentie is gericht op revitalisatie van de terreinen.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante milieu- en omgevingsaspecten.

4.1 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem 'Bedrijven en milieuzonering' ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtafstanden.

Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het plangebied, waarmee ze in het plangebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren.

Aan de westzijde van het plangebied is een bedrijventerrein aanwezig. Op dit bedrijventerrein is sprake van een milieuzonering, waar van oost naar west steeds een hogere milieucategorie aan bedrijven mogelijk is. De milieucategorie loopt hier op van milieucategorie 3.1 in het oosten tot milieucategorie 3.2 in het westen van het bedrijventerrein. Deze onderverdeling is gedaan om een goede milieuzonering te bieden naar de omliggende woningen. Daarnaast zijn ook de bestaande bedrijven uit een hogere categorie mogelijk. Paragraaf 5.2.5 gaat hier verder in.

Voor de (reguliere) bedrijven in het plangebied geldt dat naast de bestaande bedrijven ook andere bedrijven uit milieucategorie 1 of 2 zijn toegestaan. Zie hiervoor paragraaf 5.2.3. Voor de maatschappelijke voorzieningen in het plangebied geldt dat hier ook andere, qua zwaarte vergelijkbare soorten zijn toegestaan, paragraaf 5.2.12 gaat hier nader op in.

Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het plangebied.

4.2 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In en rondom het plangebied zijn geen spoorwegen aanwezig of geluidszones voor industrielawaai.


In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidszone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. De wegen in het dorp zijn ingericht als 30 km/uur-gebied. Dit betekent dat de wegen in het dorp dus geen geluidszone hebben. Tevens is het maximaal aantal rijstroken in de verkeersbestemming op twee vastgelegd en is de realisatie van een nieuwe woning of de uitbreiding van een bestaande woning gekoppeld aan een toetsing aan de voorkeursgrenswaarde van de Wgh.


Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het plangebied.

4.3 Externe veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan.

De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. In en nabij het plangebied bevinden zich geen risicovolle inrichtingen en/of transportroutes/transportleidingen voor gevaarlijke stoffen die vallen onder het Bevi. In bijlage 1 is het advies van de Brandweer opgenomen. De Brandweer ziet geen aanleiding om opmerkingen over het plan te plaatsen. In bijlage 2 is het onderzoek opgenomen dat door de FUMO is gedaan naar externe veiligheid. Hieruit blijkt dat externe veiligheid geen belemmering is voor het plangebied.

4.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het plangebied.

4.5 Bodem

Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het plangebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plangebied.

4.6 Water

Het plangebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied.

In het plangebied is één hoofdwatergang en zijn enkele schouwwateren aanwezig (zie hiervoor het wateradvies in bijlage 3). De hoofdwatergang is met een waterbestemming geregeld, zie hiervoor paragraaf 5.2.16. Voor de hoofdwatergang is een bebouwingsvrije zone van 5 meter aan weerszijden van toepassing waarvoor de Keur geldt. In het bestemmingsplan is het daarom niet noodzakelijk om hier een aanvullende regeling voor te bieden. De schouwwateren zijn geregeld in bestemmingen waar sloten/water is toegelaten.

Door het plangebied loopt een rioolpersleiding die in het bestemmingsplan voorzien is van een dubbelbestemming (zie hiervoor paragraaf 5.2.19). Tenslotte is in het plangebied een rioolgemaal aanwezig. Dit is geregeld in de verkeersbestemming waar nutsvoorzieningen zoals een rioolgemaal in zijn toegelaten.

Bij ontwikkelingen in het plangebied waarbij sprake is van een toename van verhard oppervlak met meer dan 200 m2 in stedelijk gebied en 1.500 m2 in landelijk gebied is eveneens de Keur van toepassing waarbij een vergunning van het Wetterskip benodigd is.

Voor de watergangen en waterpartijen in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het plangebied is hiermee gewaarborgd. Het bestemmingsplan is conform de watertoets voor een wateradvies in het kader van het vooroverleg naar Wetterskip Fryslân gestuurd. De resultaten hiervan zijn in het bestemmingsplan opgenomen. Hiermee is de watertoets afgerond en is er een positief wateradvies.

4.7 Archeologie en cultuurhistorie

4.7.1 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.

Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaart is ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BPBAK16BAKHUIZEN-VA01_0003.png"

Figuur 3: Kaart Steentijd-Bronstijd (bron: FAMKE)

Voor de Steentijd-Bronstijd geldt in het plangebied de aanwezigheid van een bekende vuursteenvindplaats (paars). De provincie adviseert binnen deze gebieden bij ingrepen van meer dan 50 m² deze vindplaatsen middels een waarderend archeologisch onderzoek te onderzoeken. De resultaten van dit onderzoek, dat zich vooral moet richten op de waarde en de begrenzing van de vindplaats, kunnen inzicht geven in de behoudenswaardigheid van de vindplaats en de mogelijkheid of onmogelijkheid van de gewenste ingreep. De gronden zijn op de verbeelding voorzien van een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' om de archeologische waarden op een goede wijze te onderzoeken en in de planvorming te begrijpen. Paragraaf 5.2.20 gaat hier nader op in. Voor het overige geldt een onderzoeksplicht vanaf 500 m² (bruin) of 5.000 m² (lichtroze). In het bestemmingsplan worden ingrepen met een dergelijke omvang niet mogelijk gemaakt. Vandaar dat daarvoor in het plan geen beschermende regeling is opgenomen. Dit geldt ook voor de gebieden die op de advieskaart voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen zijn aangegeven. Hier is pas onderzoek noodzakelijk bij ingrepen vanaf 2.500 m2.

4.7.2 Cultuurhistorie

Het is verplicht om in het bestemmingsplan aandacht te schenken aan de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld monumenten, karakteristieke panden, maar ook cultuurhistorisch waardevolle landschappen. In het plangebied zijn dergelijke cultuurhistorische waarden niet aanwezig. Wel zijn er enkele cultuurhistorisch waardevolle voormalige boerderijpanden, die iets over de geschiedenis van het dorp vertellen. In het handboek is hiervoor een aparte woonbestemming opgenomen, die ziet op het behoud van de waarden van deze boerderijpanden. Aan de boerderijpanden is deze specifieke bestemming toegekend. Verder betreft het een conserverend bestemmingsplan waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van het plangebied voorop staat.

Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.

4.8 Ecologie

Het plangebied is getoetst aan de Natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.


Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur) valt. Wel is het IJsselmeer (net buiten het plangebied) aangewezen als Natura 2000-gebied. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor het IJsselmeer of voor andere Natura 2000- of NNN-gebieden in de omgeving. In het plangebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.

Hoofdstuk 5 Bestemmingen en planuitgangspunten

In dit hoofdstuk wordt een motivatie gegeven van de gehanteerde bestemmingen en de daarbij behorende uitgangspunten van het bestemmingsplan.

5.1 Het juridisch systeem

5.1.1 Digitaal plan

Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. Dit is opgenomen in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels behorende tot dit plan en zijn vertaald naar de verbeelding.


Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Deze standaard is wettelijk verplicht en is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet de SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voldoet bovendien aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die per 1 oktober 2010 in werking is getreden.

5.1.2 Handboek Bestemmingsplannen De Fryske Marren

Na de herindeling van de voormalige gemeenten Lemsterland, Skarsterlân en Gaasterlân-Sleat in de gemeente De Fryske Marren zijn de verschillende bestemmingsplansystematieken die in de oude gemeenten golden, geharmoniseerd. In het handboek zijn standaardregels opgenomen die bij nieuwe bestemmingsplannen als basis genomen moeten worden. De bestemmingsplanregeling van dit bestemmingsplan is opgezet volgens het handboek (de vastgestelde versie van 23 november 2015). Paragraaf 5.2 gaat hier per bestemming specifiek op in.

5.1.3 De regels

De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Indien van toepassing, worden ook aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid is altijd gerelateerd aan het bestemmingsvlak en dient per geval geïnterpreteerd te worden vanuit de aard, omvang en tijd(sduur) van de ondergeschikte functie ten opzichte van de hoofdfunctie.

Door middel van aanduidingen worden op enkele specifieke locaties extra bestaande functiemogelijkheden geboden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels is - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken in principe zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.


De specifieke gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik ter verduidelijking van de reikwijdte van de bestemming of om er vervolgens een afwijking van te kunnen verlenen. Daarnaast geven de regels objectieve grenzen aan toegelaten vormen van gebruik binnen een bestemming. De algemene gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik die in strijd zijn met alle bestemmingen.


In de toekomst kunnen zich omstandigheden voordoen (die op dit moment nog niet zijn voorzien), waaruit blijkt dat de bouw- en gebruiksregels niet voldoende zijn. In deze gevallen kan door het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Van geval tot geval zal een afweging worden gemaakt. Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege een zorgvuldige afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze vergunning wordt afgegeven na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.


Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. De gemeenteraad heeft het college van Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid gegeven om het plan te wijzigen. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Voor zover het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of in een algemeen artikel.


Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Ook tientallen jaren aanwezige bouwwerken of langdurig aanwezig gebruik worden met het overgangsrecht beschermd. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

Deze paragraaf geeft een toelichting op de uitgangspunten en de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van alle bestemmingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.


Het algemene uitgangspunt voor het plangebied is het behoud en de versterking van de aanwezige functies en de huidige ruimtelijke kwaliteit. De mogelijkheden in het plangebied zijn afgestemd op de huidige situatie. Hierbinnen is er ruimte voor kwaliteitsverbetering.

5.2.1 Agrarisch - Bedrijf

Uitgangspunt

In het plangebied is één agrarisch bedrijf aanwezig aan de T. de Boerstraat 36. Voor het agrarisch bedrijf geldt het uitgangspunt dat deze in het plangebied moet kunnen blijven functioneren, rekening houdende met de woonomgeving. Om deze reden is het agrarisch bedrijf aan de dorpszijde vrij strak bestemd, zodat de bebouwing niet dichter naar het dorp en de woonbebouwing toe gebouwd kan worden. Hierbinnen is één bedrijfswoning toegestaan, de maatvoering hiervan is afgestemd op de woonbestemmingen. Bij agrarische bedrijven is vaak voldoende ruimte voor een ondergeschikte tweede tak of deeltijdfuncties, zoals bedrijvigheid (waaronder productiegebonden detailhandel), logiesverstrekking en kleinschalig kamperen. Voor dit soort functies is in het bestemmingsplan een regeling opgenomen om deze onder voorwaarden te kunnen toestaan. Dit geldt ook voor een paardrijbak. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat er geen hinder ontstaat voor de omliggende functies en dat de omliggende wegen hiervoor geschikt zijn. Tevens dient de ondergeschiktheid gewaarborgd te worden.

Indien het agrarisch bedrijf wordt beëindigd of verplaatst, moet de vrijgekomen locatie plaats kunnen bieden aan een functie die past in de omgeving. Om deze reden is er in de bestemming een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen naar een woonbestemming. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat het voormalige boerderijpand en andere waardevolle verschijningsvormen gehandhaafd moeten worden en dat voormalige (landschapsontsierende) bedrijfsgebouwen verwijderd moeten worden.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. De bedrijfswoning mag een oppervlakte hebben van 150 m2. Bij de bedrijfswoning zijn ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van bêd en brochje en een aan huis verbonden werkactiviteit onder voorwaarden mogelijk.

Bij het agrarisch bedrijf zijn voor verschillende soorten bedrijfsmatige, recreatieve en zorgfuncties afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Zie bijlage 1 bij de regels voor een compleet overzicht hiervan. Om de ondergeschiktheid te waarborgen, is logiesverstrekking toegestaan tot ten hoogste vijf recreatieappartementen met een maximum oppervlakte van 250 m2. Productiegebonden detailhandel is toegestaan tot maximaal 100 m2. Voor een kampeerterrein en een paardrijbak geldt dat deze op een afstand van respectievelijk minimaal 500 en 100 meter van de bebouwde kom en 50 meter vanuit de nabijgelegen woningen gerealiseerd mogen worden. Hiermee wordt ongewenste hinder voorkomen.

Bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid om de bestemming om te zetten naar een woonbestemming wordt de sloop van voormalige agrarische gebouwen gestimuleerd. Ter compensatie van de sloop van ten minste 1.000 m2 mag één nieuw woonhuis gebouwd worden. Indien niet van deze regeling gebruik gemaakt kan worden, geldt de voorwaarde dat de landschapsontsierende voormalige bedrijfsgebouwen gesloopt moeten worden. Het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijk waardevolle verschijningsvorm dienen in ieder geval gehandhaafd te blijven.

5.2.2 Agrarisch - Cultuurgrond

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Deze bestemming is gericht op het behoud van de open plekken met name aan de randen van het plangebied die voor agrarische doeleinden in gebruik zijn. Het belangrijkste uitgangspunt voor deze gronden is dat ze voor agrarische doeleinden gebruikt kunnen worden en dat op deze gronden niet gebouwd mag worden (een nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf is dus niet toegestaan). Hierbij geldt dat de landschappelijke en natuurlijke waarden in stand gehouden moeten worden. Deze landschappelijke en natuurlijke waarden worden hier bepaald door het agrarisch gebruik en de openheid van de gronden. Die openheid zorgt voor de visuele relatie met het omliggende land, alsmede voor het zicht op het dorp vanuit het agrarisch gebied en het zicht op het buitengebied vanuit het dorp. In een enkel geval liggen de agrarische gronden ingesloten temidden van bebouwing en bosstroken, waardoor de openheid juist de afwisseling van open- en beslotenheid accentueert.

De gronden zijn dus bestemd voor agrarisch gebruik, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten. Het is niet toegestaan om gebouwen, overkappingen en/of silo's te bouwen.

Om de landschappelijke en natuurlijke waarden te beschermen, zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor de regels in artikel 4.3) omgevingsvergunningsplichtig.

Aan de noordzijde van het plangebied ligt de ijsbaan van het dorp. Het grootste deel van het jaar zijn deze gronden agrarisch in gebruik om reden waarvan aan dit gebruik meest passend de bestemming is ontleend. Gedurende de winter is er een mogelijkheid de gronden in te richten als ijsbaan. Ten behoeve van de ijsbaan is een gebouw aanwezig, deze is in de bestemming 'Groen' geregeld. Paragraaf 5.2.9 gaat hier nader op in.

Naast de Koaiwei 1 zijn de gronden ingericht ten behoeve van het paardrijden. Vanwege het specifiek afwijkende recreatieve/sportgebruik, waardoor in beginsel een normaal agrarisch gebruik van de gronden niet mogelijk is, is het gebruik specifiek benoemd en aangeduid. Mochten deze voorzieningen mettertijd weer verdwijnen, dan is het agrarisch gebruik opnieuw mogelijk.

5.2.3 Bedrijf

Uitgangspunt

Deze bestemming is gegeven aan de reguliere bedrijven in het dorp die op verschillende locaties voorkomen. Het behoud van de bestaande bedrijven en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieusituatie zijn binnen deze bestemming alleen bedrijven uit categorie 1 en 2 toegestaan en zijn de bouwvlakken zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande gebouwen gelegd. In de bestemming komt een aantal bedrijven voor die ofwel een hogere categorie hebben ofwel qua functie afwijken van de basisbestemming. Om deze reden zijn deze ter plekke aangeduid. Het betreft de volgende bedrijven:

  • een brandweergarage aan de T. de Boerstraat 23;
  • detailhandel in bouw- en tuinmaterialen aan de Havenstraat 37;
  • detailhandel in verf- en behangartikelen aan de T. de Boerstraat 7.

Daar waar sprake is van een bedrijfswoning, is deze ook ter plekke geregeld met een aanduiding.


Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale goothoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. In de bedrijvenlijst in bijlage 2 van de regels is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen en bedrijfswoningen gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoning ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.

5.2.4 Bedrijf - Nutsvoorziening

Uitgangspunt

Deze bestemming regelt de nutsgebouwen die niet vergunningsvrij zijn (groter dan 15 m2 en 45 m3). In dit geval betreft het de nutsgebouwen aan de Rysterdyk 8 en naast Bakwei 3. Het behoud van de bestaande gebouwen is het belangrijkste uitgangspunt.

Bestemmingsbeschrijving

De bestemmingsregeling is afgestemd op de bestaande afmetingen van de gebouwen. De bouwvlakken zijn hier strak omheen getrokken.

5.2.5 Bedrijventerrein

Uitgangspunt

Het bedrijventerrein aan de zuidwestzijde van het dorp is binnen deze bestemming gebracht. Daarbij is de maximale categorie-aanduiding afgestemd op het geldende planologische regiem, namelijk maximaal categorie 3 bedrijven. Teneinde een goede milieuzonering te bieden richting het dorp, is gekozen voor een milieucategorisering waarbij aan de Skuniadyk mogelijkheden zijn voor bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 en in het gebied meer ten westen daarvan categorie 3.2. In het voorheen geldende bestemmingsplan waren twee bedrijven daarbij specifiek aangeduid vanwege de zwaarte en omvang daarvan, te weten het staalbouwbedrijf en het metaalbewerkings-, coatings- en straalbedrijf. Die aanduidingen zijn opnieuw opgenomen, omdat de bedrijven qua omvang en zwaarte aan te merken zijn als naar de aard en invloed op de omgeving zwaardere bedrijvigheid dan categorie 3. Het bedrijventerrein is inmiddels vrijwel geheel ingericht (inclusief een in het voorheen geldende bestemmingsplan nog te ontwikkelen deel van het terrein aan de westzijde). De bestaande bedrijfswoningen zijn aangeduid. Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegelaten. Voor het bouwen van de bedrijfsgebouwen is een ruim bouwvlak opgenomen dat vrijwel gelijk valt met het bestemmingsvlak. Vanwege de relatie met de omgeving en het dorp is het niet de bedoeling dat die bouwvlakken volledig vol gebouwd kunnen worden. Met een maximum bebouwingspercentage wordt dat voorkomen. Ook moet er voor de bouw van bedrijfsgebouwen een afstand tot de perceelgrens worden aangehouden om in ieder geval de bereikbaarheid bij calamiteiten te kunnen waarborgen. Op het bedrijventerrein heeft zich ook een detailhandelsvestiging in watersportartikelen gevestigd. Hiervoor is een specifieke functieaanduiding opgenomen. Een van de reguliere afmetingen voor bouwhoogtes afwijkende antennemast is eveneens specifiek aangeduid. Hiervoor is een aparte bouwregel opgenomen.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd. In de bedrijvenlijst in bijlage 2 van de regels is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan binnen de maximale milieucategorie 3.1 en 3.2. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan.

Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om onder andere het bebouwingspercentage te verhogen en/of bedrijfswoningen gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoning ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.

5.2.6 Bos

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Aan de zuidzijde van het plangebied zijn enkele bosstroken aanwezig. Deze bosstroken hebben een belangrijke afschermende werking naar het omliggende gebied toe, om reden waarvan de gronden onder de bestemming 'Bos' zijn gebracht.

De gronden zijn dus bestemd voor het gebruik als bos/bebossing, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten en extensief dagrecreatief en/of educatief medegebruik. Het is niet toegestaan om gebouwen en overkappingen te bouwen.

Om de landschappelijke en natuurlijke waarden te beschermen, zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 8.3 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.

5.2.7 Detailhandel

Uitgangspunt

Deze bestemming is van toepassing op de percelen T. de Boerstraat 6 en 8, St. Odulphusstraat 19, Havenstraat 4 en de supermarkt aan de St. Odulphusstraat 18. Hier is de uitoefening van detailhandel in zijn algemeenheid mogelijk. In verband met de omvang en overlast voor de omgeving is binnen deze bestemming geen supermarkt toegestaan, met uitzondering van de bestaande supermarkt die specifiek is aangeduid. Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken (waaronder de bedrijfswoning aan de Havenstraat 4) is het belangrijkste uitgangspunt.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale goothoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen en de bedrijfswoning gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoning ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk. Tenslotte geldt er een afwijkingsmogelijkheid om onder voorwaarden horeca ook toe te staan op andere locaties binnen de bestemming. Het gaat hierbij alleen om vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm en openingstijden aansluiten bij de detailhandelsfunctie, zoals een lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie, patisserie en crêperie.

5.2.8 Gemengd

Uitgangspunt

Deze bestemming ziet op het perceel St. Odulphusstraat 69. Hier heeft zich een verzameling aan functies geconcentreerd, die zich niet onder één specifieke bestemming laat benoemen. Vandaar dat is gekozen voor de bestemming 'Gemengd'. Ter plaatse is sprake van een sociaal cultureel centrum met enkele maatschappelijke voorzieningen, een sportzaal, een muziekzaal met podium en mogelijkheden voor feesten, partijen, bijeenkomsten en bruiloften.

Het behoud van deze mogelijkheden en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieuzonering is het bouwvlak zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande bebouwing gelegd, zodat het gebouw en daarmee de functies niet dichter naar omliggende woonbebouwing gebouwd kan worden.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goothoogte volgens de bestaande afmetingen dan wel de bestaande planologische mogelijkheden is vastgelegd op de verbeelding. In de bestemmingsomschrijving zijn alle aanwezige functies benoemd, zodat deze toelaatbaar zijn geacht binnen deze bestemming. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.

5.2.9 Groen

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De groenbestemming is van toepassing op de verschillende locaties in het plangebied. Het behoud van de groenstroken en het open karakter hiervan staat voorop. Er zijn daarom geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Uitzondering hierop vormt het gebouw dat is opgericht ten behoeve van de ijsbaan. Dit gebouw is specifiek aangeduid en van bouwregels voorzien. Daarnaast is in de bestemming aan de Langebaan een bergbezinkbassin geregeld, dat dienovereenkomstig is aangeduid. Deze regeling is tevens van toepassing op de bestemming 'Verkeer', zie hiervoor paragraaf 5.2.15.

Vervolgens zijn binnen de bestemming functies die de openbare ruimte en de leefbaarheid in de dorpen versterken mogelijk. Het betreft bijvoorbeeld speelvoorzieningen, (wandel)paden en sloten.

5.2.10 Horeca

Uitgangspunt

Deze bestemming is van toepassing op een tweetal percelen, te weten het café aan de Havenstraat 51 en het café aan de St. Odulphusstraat 35. Hier zijn verschillende vormen van horeca (categorie 1 t/m 6) mogelijk. Daarvoor geldt dat bij de categorie toekenning is uitgegaan van de zwaarste functie die ter plaatse aanwezig is, in dit geval twee keer een café. Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken (waaronder de bedrijfswoningen) is het belangrijkste uitgangspunt. Het behoud van deze mogelijkheden en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn tevens belangrijke uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieuzonering is het bouwvlak zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande bebouwing gelegd, zodat het gebouw en daarmee de functies niet dichter naar omliggende woonbebouwing gebouwd kan worden.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale goothoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen en de bedrijfswoning gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoningen ook bijbehorende bouwwerken mogelijk en zijn er mogelijkheden voor een aan huis verbonden werkactiviteit.

5.2.11 Kantoor

Uitgangspunt

Aan de Bakwei 15 is een gebouw in gebruik als kantoor. Het betreft een kantoorgebouw behorende bij een bedrijf dat op het bedrijventerrein is gevestigd. Er is geen bedrijfswoning aanwezig. De bestaande situatie is daarmee passend bestemd.

Bestemmingsbeschrijving

Het gebouw moet binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goothoogte volgens de bestaande afmetingen is vastgelegd op de verbeelding. Omdat het pand plat is afgedekt, is hiervoor een specifieke aanduiding opgenomen, teneinde te voorkomen dat het pand alsnog wordt voorzien van een kap. Daarmee is het bestaande karakteristiek van het bebouwingsbeeld vastgelegd. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.

5.2.12 Maatschappelijk

Uitgangspunt

De bestemming 'Maatschappelijk' komt op een tweetal plaatsen voor in het plangebied, namelijk aan de St. Odulphusstraat 67 (een kerk) en aan de Ageommeleane 14 (een school). Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies. Daarbij gaat het om educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. De uitwisselbaarheid van de verschillende maatschappelijke functies binnen de maatschappelijke bestemming is een belangrijk uitgangspunt. Voor de bebouwing geldt als uitgangspunt dat de bestaande situatie wordt gehandhaafd. Dit geldt ook voor de kerktoren.

Bestemmingsbeschrijving

In de begripsbepaling in artikel 1.50 is overeenkomstig het bovengenoemde uitgangspunt vastgelegd voor welke maatschappelijke functies de gebouwen en gronden gebruikt mogen worden. Detailhandel en horeca anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen is niet toegestaan.

De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. In verband met de afwijkende bouwhoogte is voor de kerktoren een specifieke regeling genomen. Door middel van een afwijkingsmogelijkheid kan onder voorwaarden buiten het bouwvlak worden gebouwd.

5.2.13 Maatschappelijk - Begraafplaats

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

In het midden van het dorp ligt een grote begraafplaats, die toegankelijk is vanaf het terrein van de kerk. Vanwege de openheid en de opgaande boombeplanting rondom functioneert de begraafplaats en bijbehorende gronden als een groene long in het dorp. Daarmee heeft de begraafplaats een belangrijke ruimtelijke kwaliteit. Op het terrein zijn gebouwtjes en overkappingen ten behoeve van de begraafplaats mogelijk tot een gezamenlijke oppervlakte van 100 m².

Om de ruimtelijke kwaliteit te beschermen, is het kappen van bomen (zie hiervoor de regels in artikel 15.3) omgevingsvergunningsplichtig.

5.2.14 Sport

Uitgangspunt

De bestemming 'Sport' is van toepassing op het sportcomplex ten noorden van het bedrijventerrein. Het behoud van het complex en een goede inpasbaarheid in de omgeving zijn de belangrijkste uitgangspunten voor deze bestemming. In de bestemming is de uitoefening van uiteenlopende sporten en recreatieve activiteiten toegestaan. De kantines en de kleedruimten zijn in verband met het ruimtebeslag in een bouwvlak vastgelegd volgens de bestaande maatvoeringen. Realisatie van dergelijke gebouwen is buiten de bouwvlakken alleen mogelijk door het toepassen van een afwijkingsmogelijkheid. De inpassing in de omgeving is een belangrijke voorwaarde bij het toepassen hiervan. Voor gebouwen die minder impact hebben op de omgeving (gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, dugouts en kassahokjes) is een meer algemene regeling van toepassing. Specifiek ten behoeve van de sportbestemming is er verder nog een regeling getroffen om lichtmasten en ballenvangers mogelijk te maken.

Bestemmingsbeschrijving

De kantines en kleedruimten zijn volgens de bestaande mogelijkheden vastgelegd op de verbeelding. Daarbuiten zijn ze zoals hiervoor gezegd alleen met een afwijkingsmogelijkheid te realiseren. In de gehele bestemming zijn maximaal 100 m2 aan gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer en kassahokjes toegestaan. Dit kan - al naar gelang de behoefte - dus flexibel ingevuld worden in het bestemmingsvlak. Lichtmasten en ballenvangers zijn toegestaan tot respectievelijk 10 en 8 meter hoogte, tenzij de bestaande hoogte meer bedraagt, in welk geval de bestaande hoogte geldt.

5.2.15 Verkeer

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De wegen en woonstraten in het plangebied zijn onder de bestemming 'Verkeer' gebracht. Ook bermen, sloten, begeleidende groenstroken, parkeerplaatsen en dergelijke zijn in deze bestemming meegenomen. In de verkeersbestemming zijn ook enkele bouwwerken aanwezig, zoals garageboxen. Aan de Langebaan bevindt zich een bergbezinkstation, dat (net als in de groenbestemming) als zodanig op de verbeelding is aangeduid.

Het behoud van de bestaande wegen- en stratenstructuur in het dorp en het opnemen van andere functies ter ondersteuning van de openbare ruimte in de bestemming zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn behalve de bestaande gebouwen, geen andere gebouwen en overkappingen toegestaan. De garageboxen zijn volgens de bestaande omvang vastgelegd in de bestemming. In verband met de akoestische aspecten vanuit de Wet geluidhinder is het niet mogelijk het aantal rijstroken uit te breiden naar meer dan twee.

5.2.16 Water

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De bestemming 'Water' is van toepassing op waterpartijen in de recente uitbreiding aan de noordzijde van het dorp en een deel van de Bakhuistervaart. Het behoud van het water is het belangrijkste uitgangspunt, waarbij er ondergeschikt ook mogelijkheden bestaan voor extensief dagrecreatief medegebruik en visserij, aanleggelegenheid en groenvoorzieningen. De aanduiding voor de steigers is overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen.

Op het karakter van de openbare ruimte te bewaren zijn geen gebouwen en overkappingen in de bestemming toegestaan. Wat betreft de aanleggelegenheid geldt dat dit voor maximaal drie aaneengesloten dagen is toegestaan, met uitzondering van de vaartuigen die gebruik maken van de daarvoor gebouwde steigers. Hiermee wordt voorkomen dat het water voor langere periode wordt gebruikt voor de aanleg van boten en dergelijke.

5.2.17 Wonen - 1, Wonen - 2 en Wonen - 3

Uitgangspunt

Het overgrote deel van het plangebied is ingevuld met een woonbestemming. Het behoud en de versterking van de woonfunctie en aan de woonfunctie aanverwante functies is het belangrijkste uitgangspunt. Met het handboek bestemmingsplannen van de gemeente is gekozen voor een uniforme systematiek voor alle woonbestemmingen in de gemeente. Er wordt gewerkt met drie woonbestemmingen. De bestemming 'Wonen - 1' is gebruikt voor woningen uit één laag met kap, de bestemming 'Wonen - 2' voor woningen uit twee lagen met kap en de bestemming 'Wonen - 3' voor de overige woningen (voormalige boerderijen). Vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen zijn binnen deze bestemmingen standaard toegestaan. Rijenwoningen zijn alleen toegestaan als deze als zodanig zijn aangeduid, met daarbij het maximum aantal aaneen te bouwen woningen.


In de woonbestemmingen wordt gewerkt met een vaste bouwvlakdiepte. Voor vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen betreft dit twaalf meter, tenzij de bestaande afstand groter is. Bij rijenwoningen ligt de achterbouwgrens tegen de achtergevel van de woningen aan. Zolang er geen ruimte is voor een nieuwe woning tussen bestaande woningen, worden de woningen gezamenlijk in een bouwvlak opgenomen. Het bestaande aantal woningen is in de regels vastgelegd, door middel van een afwijkingsmogelijkheid is het mogelijk om extra woningen te bouwen.

De afstand tot de zijdelingse perceelgrens is, onder andere in verband met brandveiligheidsaspecten, in de regels standaard vastgelegd op minimaal drie meter (met uitzondering van bestaande situaties). Via een binnenplanse afwijking met bijbehorende toetsingscriteria kan deze afstand worden verkleind.

Binnen alle woonbestemmingen is een uniforme erfbebouwingsregeling gehanteerd waarbij rekening is gehouden met een maximale oppervlakte en een bebouwingspercentage aan bijbehorende bouwwerken (zoals aanbouwen, uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen). Hiermee wordt voorkomen dat de percelen te vol worden gebouwd, dit is onder andere van belang voor de brandveiligheid. Afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel gelden er afwijkingsmogelijkheden om de hoeveelheid erfbebouwing te vergroten. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat voor grotere bouwpercelen meer mogelijkheden gelden. Verder zijn er mogelijkheden voor erkers opgenomen in de woonbestemmingen.

Er zijn onder voorwaarden verschillende functies bij het wonen toegestaan, zoals aan huis verbonden werkactiviteiten en 'bêd en brochje'. Het uitgangspunt hiervoor is dat deze functies ondergeschikt aan de woonfunctie worden uitgeoefend. In de woonbestemmingen zijn afwijkende functies aanwezig die specifiek zijn geregeld in de bestemming. Het betreft een kapsalon aan de St. Odulphusstraat 27 en een kantoor aan de St. Odulphusstraat 15, omdat deze functies de omvang van een bedrijf aan huis overstijgen. Hiervoor geldt als uitgangspunt dat deze functies ter plekke kunnen blijven functioneren volgens de huidige karakteristieken.

Op het perceel St. Odulphusstraat 20 bestaat (overeenkomstig het historisch gebruik van het pand en de geschiktheid daarvoor) de mogelijkheid om de woonbestemming onder voorwaarden te wijzigen naar de bestemming 'Detailhandel'. Met deze wijzigingsbevoegdheid kan de levendigheid van het centrumgebied versterkt worden.

Bestemmingsbeschrijving

In de bestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (woonhuizen) en bijbehorende bouwwerken. De hoofdgebouwen moeten in de bouwvlakken gebouwd worden, er is een afwijkingsmogelijkheid in de bestemmingen opgenomen om het hoofdgebouw onder voorwaarden gedeeltelijk buiten het bouwvlak te bouwen. In de bestemming 'Wonen - 1' zijn woningen met een goot- en bouwhoogte van maximaal 3,5 en 11 meter toegestaan (een laag met kap), in de bestemming 'Wonen - 2' is dit op 6,5 en 12 meter bepaald (twee lagen met kap). De bestemming 'Wonen - 3' ziet op voormalige boerderijen, hier zijn alleen de bestaande goot- en bouwhoogten toegestaan.

Bij de woonbestemmingen zijn ten hoogste 70 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan tot een maximaal oppervlak van 50% per bouwperceel. De oppervlakte van het hoofdgebouw telt hier niet in mee. Afhankelijk van de grootte van het bouwperceel kan deze oppervlakte onder voorwaarden vergroot worden tot ten hoogste 200 m2. In de recente uitbreiding aan de noordzijde van het plangebied zijn de stroken waar geen bijbehorende bouwwerken gewenst zijn, overgenomen overeenkomstig de geldende bestemmingsplannen teneinde te voorkomen dat tot op de oevers van het water gebouwd kan worden.

In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat de gronden en bouwwerken niet gebruikt mogen worden voor detailhandel en bedrijvigheid, met uitzondering van aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje. Bij deze functies is het van belang dat ze ondergeschikt zijn aan de woonfunctie, zodat de woonfunctie voor het overgrote deel behouden blijft. De regeling is hierop afgestemd.

Het bestaande aantal woningen is uit te breiden met een afwijkingsmogelijkheid, mits dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk.

De wijzigingsbevoegdheid om de woonbestemming te wijzigen naar de bestemming 'Detailhandel' is alleen van toepassing binnen gronden die zijn aangeduid als 'wetgevingzone - wijzigingsgebied'. In de wijzigingscriteria zijn voorwaarden opgenomen die overlast voor de omgeving voorkomen.

5.2.18 Wonen - Woongebouw

Uitgangspunt

De bestemming 'Wonen - Woongebouw' is van toepassing op de Johannes Nagelhoutlaan 1 t/m 35. Dit betreft een gebouw uit een laag met kap waarin zich 18 appartementen bevinden. Het behoud van deze bestaande functie en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt. Aan de achterzijde van het gebouw zijn ook bijbehorende bouwwerken aanwezig.

Bestemmingsbeschrijving

Het appartementengebouw is volgens de bestaande omvang vastgelegd in het bouwvlak. De hoogteregeling hiervan is afgestemd op de bestemming 'Wonen - 1'. Dit houdt in dat de goot- en bouwhoogte respectievelijk 3,5 en 11 meter mogen bedragen. Voor bijbehorende bouwwerken zijn mogelijkheden opgenomen in de bestemming die zijn afgestemd op de reguliere woonbestemmingen (zie hiervoor paragraaf 5.2.17). Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.

5.2.19 Leiding - Riool

In de noordzijde van het plangebied bevindt zich een rioolpersleiding. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat deze en een strook aan weerszijden van de leiding beschermd moet worden, zodat onderhoud en beheer aan de leiding niet wordt belemmerd. Om deze reden is een beschermende regeling getroffen die waarborgt dat in de strook geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Ook zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 23.4 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.


Deze regeling (dubbelbestemming) is van toepassing in een strook van 5 meter aan weerszijden van de leiding.

5.2.20 Waarde - Archeologie

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Op basis van FAMKE is een gebied aangemerkt als een archeologisch waardevol gebied, waar het streven is gericht op het behoud van de aanwezige waarden. Om die reden is een dubbelbestemming aan de gronden toegekend die moet voorkomen dat er grondbewerkingen plaatsvinden, zonder dat daar eerst archeologisch onderzoek aan vooraf is gegaan. In de bestemming is aangegeven onder welke condities archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd en wat er met eventueel aanwezige archeologische waarden moet gebeuren.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In het kader van het vooroverleg bestaat voor belangenorganisaties en burgers de mogelijkheid te reageren op de gemeentelijke beleidsvoornemens, zoals die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Om een ieder de gelegenheid te geven zijn visie naar voren te brengen, is een inspraakprocedure gevolgd, zoals die is opgenomen in de gemeentelijke Inspraakverordening.


In dezelfde fase is het plan ook voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het Overleg van het Besluit ruimtelijke ordening. Over alle ingekomen reacties is een standpunt bepaald. Hiervoor is een Reactienota opgesteld, die is opgenomen in bijlage 3. In de Reactienota is aangegeven in hoeverre de reacties aanleiding geven tot aanpassing van het bestemmingsplan.


Daarna is het bestemmingsplan gereed gemaakt als ontwerp voor de wettelijke vaststellingsprocedure. Er is gelegenheid geweest tot het kenbaar maken van zienswijzen bij de gemeenteraad. Op basis hiervan is het bestemmingsplan op 31 mei 2017 ongewijzigd vastgesteld. In bijlage 4 zijn de raadsstukken van de vaststelling opgenomen. Uiteindelijk is tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.


Dit bestemmingsplan (de toegestane functies en de bouwregels) is gebaseerd op de bestaande situatie en geldende regelingen voor het plangebied. Geheel nieuwe bouwplannen (volgens het Bro) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig.


In principe verandert de economische onderbouwing niet ten opzichte van de eerder geldende plannen. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.