Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Poort van Stolwijk, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1931.BP1510DK003-VG01

Toelichting 

1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Voorliggend bestemmingsplan is de 1e herziening van het op 25 februari 2014 door de raad van de (voormalige) gemeente Vlist vastgestelde bestemmingsplan 'Poort van Stolwijk'.
 
Aanleiding voor deze herziening is de uitspraak van de Raad van State op 24 december 2015 (201403226/1/R4), waarmee een aantal onderdelen uit het vastgestelde bestemmingsplan Poort van Stolwijk zijn vernietigd. Door middel van deze herziening worden de vernietigde onderdelen hersteld.
 
Ten aanzien van het vorige plan is op onderdelen de verkaveling bijgesteld. Daarnaast is uitvoeriger onderbouwd dat voor de nieuw te realiseren woningen een goed woon- en leefklimaat bereikt kan worden.
 
De uitspraak van de Raad van State is als bijlage 1 van deze toelichting opgenomen.
1.2 Plangebied
Het plangebied beslaat het zuidelijk deel van het plangebied van het vastgestelde bestemmingsplan 'Poort van Stolwijk'.
 
Het plangebied heeft een omvang van circa 2.500 m2. De volgende afbeelding toont de indicatieve begrenzing van het plangebied.
 
      
Begrenzing plangebied
1.3 Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk komen de verschillende aanpassingen aan bod, met een motivering waarom
de aanpassingen zijn verricht. In hoofdstuk 3 staat de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan
beschreven.

2 Planbeschrijving
2.1 Plansystematiek
Dit bestemmingsplan voorziet in een herziening van de vernietigde onderdelen uit het bestemmingsplan 'Poort van Stolwijk'. Voor de overige onderdelen in het plangebied blijft het bestemmingsplan 'Poort van Stolwijk' van kracht. Deze herziening is opgesteld volgens de geldende RO-Standaarden 2012 en bestaat uit juridisch bindende regels inclusief verbeelding met een daarbij horende toelichting. De herziene onderdelen zijn opgenomen in de regels en weergeven op de verbeelding. De toelichting is beknopt gehouden en dient ter motivering van de herziene onderdelen.
 
Volledigheidshalve dient opgemerkt te worden dat de haalbaarheidsonderzoeken zoals uitgevoerd in het kader van het bestemmingsplan 'Poort van Stolwijk' nog actueel zijn en er geen wijzigingen hebben plaatsgevonden welke aan de weg staan aan de beoogde woningbouw. Met verwijzing naar deze eerdere onderzoeken is voldaan aan de wettelijke onderzoeksplicht.
2.2 Uitspraak Raad van State
Met de uitspraak van 24 december 2015 (201403226/1/R4) heeft de Raad van State enkele plandelen van het bestemmingsplan 'Poort van Stolwijk' vernietigd. Aanleiding voor het ten delen vernietigen van het vaststellingsbesluit is erin gelegen dat:
  1. De raad had moeten bezien of bij een invulling van de maximale planologische mogelijkheden op het naastgelegen bedrijfsperceel nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de voorziene woningen. Daarbij is van belang dat de afstand tussen het bouwvlak van de voorziene woningen en het bestemmingsvlak 'Bedrijf' op het perceel van [appelant] ongeveer 5 meter bedraagt, terwijl uit de door de raad gehanteerde VNG-brochure een richtafstand van 10 meter volgt;
  2. Dat ook het hobbymatig gebruik van de paardenbak evenwel kan leiden tot lichthinder, geluidhinder, stofhinder en in het bijzonder geurhinder ter plaatse van de woningen. De raad heeft niet inzichtelijk gemaakt dat de hobbymatige activiteiten naar aard, omvang en intensiteit zodanig verschillen van het bedrijfsmatig houden van paarden dat ondanks deze geruime afwijking toch een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de voorziene woningen kan worden gewaarborgd.
Gezien bovenstaande heeft de Raad van State het bestemmingsplan 'Poort van Stolwijk' vernietigd ten aanzien van het plandeel met de bestemming 'Wonen' en de aanduiding 'bouwvlak' zoals aangeduid op onderstaande afbeelding.
    
Begrenzing verbeelding bestemmingsplan 'Poort van Stolwijk' met betrekking tot uitspraak Raad van State   
2.3 Gewijzigde planonderdelen
Gezien de uitspraak wordt het stedenbouwkundig ontwerp op de volgende punten aangepast binnen het plangebied van deze herziening. De aanpassingen betreffen de volgende punten:
  • het bouwvlak ten behoeve van de geprojecteerde woningen wordt verplaatst richting het noorden met als doel voldoende afstand (> 10m) te houden tussen de nieuwe woningen en de bedrijfsmatige bestemming van het zuidelijk gelegen perceel met een bedrijfsbestemming en het hobbymatig houden van paarden aldaar.
  • Binnen de bestemming 'Groen', ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', worden de parkeervoorzieningen als 'langsparkeren' ingevuld. Hiermee wordt ruimte gecreëerd om de nieuwe woningen in het plangebied meer richting het noorden te kunnen projecteren. De parkeerplaatsen welke in deze zone komen te vervallen worden langs de Schoonhovenseweg teruggebracht. Per saldo blijft voldaan worden aan de geldende parkeernormen.
  • Binnen de bestemming 'Groen', ter plaatse van de aanduiding 'voorwaardelijke verplichting', de voorwaardelijke verplichting opnemen voor het realiseren van een houtwal. Dit met als doel dat er geen directe lichtinschijning plaats vindt vanaf de lichtmasten richting de nieuw te bouwen woningen en overlast van vliegen en stof wordt verminderd.
  • In het vigerende bestemmingsplan hebben gronden per omissie een bedrijfsbestemming  toegekend gekregen welke niet bedrijfsmatig worden gebruikt. In deze herziening hebben de betreffende gronden de bestemming 'Wonen' (zonder bouwvlak) gekregen. 
Bovenstaande heeft geleid tot een aanvulling in de regels. Bij de bestemming 'Groen' is een voorwaardelijke verplichting toegevoegd voor het realiseren van een houtwal tussen de voorzieningen voor het houden van paarden, de bedrijfsmatige activiteiten op het zuiderlijk gelegen perceel en de nieuw te bouwen woningen. In artikel 1 van de regels is nader gedefinieerd wat verstaan wordt onder een houtwal.De overige wijzingen ten opzichte van het vastgestelde bestemmingsplan 'Poort van Stolwijk' betreffen de verbeelding.
 
De correcties worden als volgt beargumenteerd:
 
Maximale invulling planologische mogelijkheden bedrijfsperceel   
Door de Raad van State is erop gewezen dat rekening gehouden dient te worden met de maximale invulling van de bedrijfsbestemming. Bij een maximale invulling dient beschouwd te worden of er ook dan sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
 
Bij de beschouwing van de maximale planologische mogelijkheden moet meegewogen worden dat er reeds nu woningen in de directe omgeving van het bedrijf aanwezig zijn. Wanneer naar de huidige planologische situatie gekeken wordt ligt de maatgevende woning van een derde nu op 0 meter afstand van bestaande bedrijfsbebouwing. De nieuw te realiseren woningen liggen op een grotere afstand. In de nieuwe situatie is de afstand tussen de bestemmingsgrens van de bedrijfsbestemming en het bouwvlak ten behoeve van de woning 10 meter. 
 
Het vigerende bestemmingsplan laat bedrijvigheid toe in, maximaal, de bedrijfscategorieën 1 en 2. Bij bedrijfsvoeringen in de categorieën 1 en 2 blijkt in de praktijk dat veelal het bedrijfsverkeer het meeste hinder geeft. In casu gaat het bedrijfsverkeer direct langs een woning van een derde (nummer 26). Voor bedrijfsverkeer is deze woning daarmee maatgevend voor de maximale invulling van de planologische mogelijkheden.
Nu blijkt dat reeds bestaande woningen maatgevend zijn voor de maximale invulling van de planologische mogelijkheden kan gesteld worden dat er bij de nieuw te realiseren woningen in alle gevallen sprake is van een goed woon- en leefklimaat. 
 
Wanneer de nieuwe woningen op zichzelf worden beschouwd moet er voldaan worden aan de richtafstanden vanuit de VNG-uitgave bedrijven en milieuzonering. Deze uitgave hanteert de raad om te bepalen of conflicterende functies voldoende van elkaar gescheiden zijn. Het onderhavige naastgelegen bedrijf kent een richtafstand van 10 meter (categorie 2 bedrijvigheid in gemengd gebied). Door het opschuiven van de woningen wordt voldaan aan de minimale afstand van 10 meter. De naastgelegen bedrijvigheid doet dan ook geen afbreuk aan een goed woon- en leefklimaat. De bebouwing is gelegen binnen de invloedsfeer van de provinciale weg. Daarmee kan er, conform de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' uitgegaan worden van een omgevingtype Gemengd gebied. Dit uitgangspunt is door de Raad van State in de uitspraak van 24 december 2014 getoetst en akkoord bevonden. Deze wijze van bestemmen is daarmee in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening.
  
Nadere afweging ten behoeve van het houden van paarden
 
Algemeen
Ten aanzien van het houden van paarden bestaat de kans op hinder als gevolg van stof, licht, geluid en geur. Voor het bedrijfsmatig houden van paarden (tot max. 100 paarden) wordt voor een goed woon- en leefklimaat en afstand van 25 meter aangehouden. In casu worden hobbymatig paarden (maximaal 5 paarden) gehouden.
 
Het bedrijfsmatig houden van paarden is niet in overeenstemming met de geldende bestemming en wordt aangemerkt als strijdig gebruik. Het bedrijfsmatig houden van dieren en een paardenfokkerij is opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar die activiteiten behoren tot categorie 3.1, 3.2 of 4. Op de betreffende bedrijfslocatie zijn maximaal categorie 2 activiteiten toegestaan.
 
Een paardenhouderij valt onder het Activiteitenbesluit tot 100 paarden (artikel 8.3 Bor)). Het houden van 5 paarden is, blijkens de jurisprudentie, niet aan te merken als een inrichting. Daarmee is het Activiteitenbesluit niet van toepassing. Wel kan gesteld worden dat volgens de wetgever binnen een afstand van 25 meter of respectievelijk 50 meter tot een paardenstal er sprake is van een goed woon- en leefklimaat bij het houden van 100 paarden. Deze afstand kan logischerwijs aanzienlijk verminderd worden indien er slechts 5 paarden gehouden worden. Doordat paarden geen zogenaamde geurfactor kennen is dit niet met een geurmodel aan te tonen. Wel kan men stellen dat wanneer het aantal paarden met een factor 20 verkleind wordt de aan te houden afstand ook fors naar beneden bijgesteld kan worden.
 
Lichthinder
Er bestaan nog geen specifieke wetten rond lichthinder. Wel zijn er algemene wetten, zoals de Wet Milieubeheer. Maar in deze wet zijn geen concrete eisen opgenomen voor lichthinder. Wel kan gerefereerd worden naar het oude Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer 1998. Dit Besluit bevat allerlei voorschriften, onder meer op het gebied van geluid, licht, afvalstoffen en veiligheid. Op grond van het Besluit moet de lichtinstallatie tussen 23.00 uur en 7.00 uur uit zijn én tijdens het gebruik van de lichtinstallatie moet worden voorkomen dat er direct licht in de woningen schijnt. Op basis van het Besluit moet hinder door directe lichtinstraling in alle gevallen worden voorkomen.
 
Op grond van het geldende planologische regime zijn bouwwerken geen gebouwen tot maximaal 5 meter toegestaan. Lichtmasten mogen daarmee niet hoger zijn dan 5 meter, bij een dergelijke hoogte is de mate van ‘verstrooing’beperkt. Gezien deze bouwhoogte en de afstand tot de woningen is directe ‘inschijning’ niet mogelijk. Aanvullend kan dit beperkt worden door een verplicht aan te leggen houtwal. Middels een voorwaardelijke verplichting zal dit worden geborgd.
 
Stof   
Een paardenbak kan bij droog weer stofoverlast geven. Stofoverlast kan beperkt worden door zogenaamde overdrachtsmaatregelen. Hierbij kan een groenblijvende haag voldoende overlast wegnemen. Dat overdachtsmaatregelen afdoende kunnen zijn blijkt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 juli 2003.
   
Geluid
De richtafstand voor geluid bedraagt bij een paardenhouderij 30 meter. Bij een gemengd gebied is dit terug te brengen tot 10 meter. De afstand van de paardenbak tot de nieuw te realiseren woningen is ruim 10 meter (afstand bouwvlak woningen tot plangrens is 10,7 meter). Daarmee wordt voldaan aan de geldende richtafstanden. Waarbij ook hier opgemerkt moet worden dat deze richtafstanden gerelateerd zijn aan het bedrijfsmatig houden van paarden. In casu worden op het achterliggende erf hobbymatig paarden gehouden. Geluidsoverlast in die mate dat er geen goed woon- en leefklimaat ontstaat is niet aan de orde.
 
Geur
De gemeente Krimpenerwaard (voormalige gemeente Vlist) heeft specifiek geurbeleid. Met dit beleid zijn de afstanden van paarden en rundvee uit de Wet geurhinder en veehouderijen gehalveerd van 100 m, respectievelijk 50 m naar 50 m en respectievelijk 25 m. Deze afstanden zijn echter niet van toepassing op hobbymatige activiteiten. In het kader van de milieuvergunningverlening dient rekening te worden gehouden met geurafstanden uit landelijke wetgeving. Daarnaast is geur één van de toetsingscriteria bij het wel of niet toelaten van nieuwe activiteiten in de nabijheid van veehouderijen. Nieuwbouw van geurgevoelige objecten moet in principe voldoen aan deze normafstanden.
 
Veehouderijen die onder het Activiteitenbesluit vallen, moeten voldoen aan de in dat besluit genoemde minimaal aan te houden afstand tot geurgevoelige objecten, tenzij er sprake is van een reeds bestaande situatie. Ten overvloede moet opgemerkt worden dat in casu het Activiteitenbesluit niet van toepassing is op het hobbymatig houden van dieren.
 
In het Activiteitenbesluit is de tekst van de Wet Geurhinder en Veehouderij vrijwel integraal opgenomen. De handreiking bij de WVG is van toepassing, met name paragraaf 3.4 (beoordeling ruimtelijke ordeningsplannen) en bijlagen 6 en 7. In paragraaf 3.4 staat het volgende vermeld over bouwen binnen geurcontouren: “Als de veehouderij niet in zijn belangen wordt geschaad en tevens een goed woon- en verblijfklimaat kan worden gegarandeerd, is het toelaatbaar om binnen de contour van de geldende norm geurgevoelige objecten te bouwen”. Er wordt daarbij verwezen naar jurisprudentie.
 
Voor paardenhouderijen gelden vaste afstanden, waarvan zoals hierboven aangegeven gemotiveerd afgeweken kan worden. De wet maakt daarbij onderscheid tussen bedrijven gelegen binnen de bebouwde kom en bedrijven gelegen buiten de bebouwde kom. De afstand vanuit het dierenverblijf tot aan een geurgevoelig object dient minimaal 100 meter te zijn. Als het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom ligt, geldt een afstand van minimaal 50 meter. Deze afstand wordt gemeten vanuit het emissiepunt van het dierenverblijf. Een buitenbaan of paddock maar ook de weide, zijn niet aan te merken als een dierenverblijf. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraken van 15 augustus 2007, nr. 200701237/1, 19 november 2008, nr. 200804781/1 en 29 september 2011, nr. 200907569/1/R2 dient een paardenbak niet als dierenverblijf te worden aangemerkt.
 
Aanvullend op de afstandseis voor het emissiepunt bepaalt het Activiteitenbesluit verder dat de afstand van de buitenzijde van het dierenverblijf tot de buitenzijde van het geurgevoelig object ten minste 50 meter bedraagt als het geurgevoelig object binnen de bebouwde kom ligt. Ligt het bedrijf buiten de bebouwde kom, dan bedraagt de afstand 25 meter.
   
Ten aanzien van geur dient opgemerkt te worden dat afgeweken kan worden van de geldende afstanden indien een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden. Blijkens de onderstaande afbeelding zijn er nu 9 gehinderde woningen, excl. de woning van de eigenaar van de paarden. Als gevolg van de planwijziging worden er 8 woningen toegevoegd. Van de 9 bestaande woningen, waarvan enkele op een kleinere afstand gelegen zijn tot de paardenstal dan de nieuw op te richten woningen, zijn tot op heden nimmer klachten ontvangen bij de gemeente of de milieudienst. Indien overlast ontstaat kan door de gemeente op grond van de APV worden opgetreden. In de praktijk blijkt dat er geen overlast ervaren wordt van het hobbymatig houden van dieren. Voor de gemeenteraad bestaat er geen aanleiding aan te nemen dat dit in de nieuwe situatie anders zal zijn. Op basis van de voorgaande onderbouwing kan dan ook gesteld worden dat er ook in de nieuwe situatie sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat.
 
ligging 25 meter en 50 meter contour
 
Ten aanzien van mestopslag dient opgemerkt te worden dat dit inpandig moet plaatsvinden. Zowel artikel 31 van het vigerende bestemmingsplan als het bepaalde in de APV verzet zich tegen mestopslag in de open lucht.  
 
Enige mate van overlast
De Afdeling bestuursrechtspraak (uitspraak van 27 november 2013 ECLI:NL:2013:2169) acht het acceptabel dat er in enige mate overlast wordt ondervonden van een paardenbak. In casu acht de gemeenteraad het acceptabel dat de nieuwe bewoners in beperkte mate overlast ondervinden, temeer nu de bewoners bij de aankoop van de woning dit mee kunnen wegen in hun aankoopbeslissing. 
2.4 Overige bedrijvigheid
In het lint van Stolwijk is aan de Populierenlaan 12 ook bedrijvigheid tot maximaal categorie 2 toegestaan. Hiervoor geldt eveneens een richtafstand van 10 meter. Van de richtafstand kan gemotiveerd afgeweken worden. In casu betreft het een kaasgroothandel waar de bedrijfsactiviteiten hoofdzakelijk op een andere locatie plaatsvinden, Nijverheidsweg 33. Op de locatie aan de Populierenlaan vindt de rijping van kazen plaats en is de bedrijfsgebonden detailhandel gesitueerd. Deze bedrijfsactiviteiten zijn goed inpasbaar binnen de bestaande woonomgeving.
 
De toevoeging van woningen vindt plaats op een afstand van circa 7 meter. Hiermee wordt niet volledig voldaan aan de richtafstanden. Echter zoals opgemerkt kan hiervan worden afgeweken. In praktijk is gebleken dat de activiteiten prima inpasbaar zijn in de woonomgeving. De nieuw te realiseren woningen zijn niet aan te merken als de zogenaamde maatgevende woning. De maatgevende woning is de woning aan de Populierenlaan 8. Deze woning ligt op een afstand van circa 1,5 meter van het bedrijfsperceel. Gezien deze kortere afstand tot de maatgevende woning kan verondersteld worden dat bij de nieuwe woningen sprake is van van een goed woon- en leefklimaat. Hierbij is meegewogen dat de bedrijfsactiviteiten op locatie relatief bedrijfsluw zijn en primair zien op opslag en detailhandel. De detailhandelsactiviteiten zijn, evenals de toerit tot de bedrijfsvoering, aan de Populierenlaan gelegen en daarmee op een grotere afstand van 10 meter van de nieuw te realiseren woningen.

3 Uitvoerbaarheid
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet ingevolge de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aangetoond worden (artikel 3.1 lid 3 van de Wro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, ect.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.
3.1 Economische uitvoerbaarheid
Gelet op het bepaalde in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening dient in het kader van een bestemmingsplan onder andere inzicht te worden verschaft in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Een exploitatieplan is niet vereist wanneer het kostenverhaal anderszins is geregeld of wanneer er geen ontwikkelingen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening mogelijk worden gemaakt.
 
Het onderhavige bestemmingsplan is een herziening van bestemmingsplan 'Poort van Stolwijk'. De inhoud van deze herziening noodzaakt niet tot onderzoek inzake de economische uitvoerbaarheid of het opstellen van een exploitatieplan. 
3.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De Raad van State draagt de raad van de gemeente Krimpenerwaard (voormalig gemeente Vlist) op om een nieuw besluit te nemen ten aanzien van de vernietigde onderdelen en dit op de wettelijke voorgeschreven wijze bekend te maken. Met dit bestemmingsplan wordt uitvoering gegeven aan deze opdracht.
 
Dit bestemmingsplan 'Poort van Stolwijk, 1e herziening'  is ter vaststelling aangeboden aan de raad van de gemeente Krimpenerwaard. Op [datum] 2015 heeft de gemeenteraad deze herziening vastgesteld.
 
Het bestemmingsplan met de daarbij bijbehorende stukken ligt met ingang van [datum] 2015 gedurende een termijn van 6 weken ter inzage in het gemeentehuis. Het plan kan ook (digitaal) worden geraadpleegd via de landelijke website Ruimtelijkeplannen.nl.