Artikel 1 Begrippen
1.1 aanduiding:
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden.
1.2 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.3 afvalinzamelsysteem:
geheel of
gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/ voorzieningen ten behoeve
van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke.
1.4 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.5 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.6 bedrijfsmatige activiteiten in de woning:
het bedrijfsmatig
verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde - en de
ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van
handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang
van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een
woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige
afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.7 beroepsmatige activiteiten in de woning
het beroeps- of
bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch,
juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede
naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in
een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden
uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het
woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.8 bestaand (in relatie tot bebouwing)
bebouwing aanwezig ten tijde van van het in werking treden van het bestemmingsplan.
1.9 bestaand (in relatie tot gebruik):
gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11 bestemmingsplan:
de geometrisch
bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.1931.BP1510DK003-VG01 met de bijbehorende regels en de
bijlage.
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van
een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd
gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.14 bouwen:
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten.
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.16 bouwlaag, laag:
een doorlopend
gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip
van de begane grond, hieronder wordt niet begrepen:
- een onderbouw:
een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan
de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
- een vide (open ruimte in een gebouw), waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende laag;
- een zolder
waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 m, niet
meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.18 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.19 bouwvlak:
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.20 bouwwerk:
elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de
plaats van bestemming hetzij direct of indirect steun vindt in of op de
grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.21 dienstverlening:
het bedrijfsmatig
verlenen van diensten aan het publiek, zoals een kapsalon, reisbureau,
uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met
bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met uitzondering van
horecabedrijven en seksinrichtingen.
1.22 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.23 grondgebonden woningen:
een gebouw, dat
een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast
elkaar en niet boven elkaar gelegen, woningen omvat, en dat qua
uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
1.24 hoofdgebouw:
gebouw, of
gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de
geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer
gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het
belangrijkst is.
1.25 houtwal
een door mensen
opgeworpen langgerekte aarden wal met daarop aaneengesloten beplanting
van verschillende houtsoorten en een veelal rijke onderbegroeiing;
1.26 kantoor:
een ruimte welke
door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden
gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen
werkzaamheden.
1.28 peil:
- voor een
bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg
grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- voor een
bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg
grenst: de hoogte van van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
1.29 plan:
het bestemmingsplan "Poort van Stolwijk, 1e herziening" van de gemeente Vlist.
1.30 seksinrichting:
een voor het
publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden
verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting worden in elk geval verstaan:
- een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen erotische massagesalon;
- een seksbioscoop of sekstheater;
- een seksautomatenhal;
- een seksclub of parenclub,
al dan niet in combinatie met elkaar, een escortbedrijf wordt niet onder een seksinrichting verstaan.
1.31 seksbioscoop/- theater:
een inrichting of
een daarmee gelijk te stellen gelegenheid waari vertoningen van
erotische en/of pornografische aard worden gegeven.
1.32 seksautomatenhal:
een inrichting of
daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten
of filmvoorstellingen en/of liveshows van erotische en/of
pornografische aard worden gegeven.
1.33 sekswinkel:
een voor het
publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen hoofdzakelijk
(minimaal 70% van de vloeroppervlakte) goederen van erotisch-
pornografische aard worden verkocht of verhuurd.
1.34 straatmeubilair:
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
- verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- telefooncellen, abri's kunstwerken, fietsenstallingen, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
- kleinschalige bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts-)voorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en
een hoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten
behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- afvalinzamelsystemen.
1.35 voorgevelbouwgrens
de naar de weg
gekeerde bouwgrens; indien meerdere bouwgrenzen naar de weg gekeerd
zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan.
1.36 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil
tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen,
zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil
tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of
een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de afstand:
van een gebouw
tot de zijdelingse perceelsgrens wordt gemeten vanaf het dichtst bij de
perceelgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 m
boven peil en haaks op de perceelsgrens.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de grondoppervlakte:
van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten buitenwerks en boven peil.
2.7 bedrijfsvloeroppervlakte:
wordt gemeten
binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten
dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij
behorende magazijnen en overige dienstruimte worden opgeteld.
2.8 verkoopvloeroppervlakte:
wordt gemeten
binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van
ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de
detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn worden
opgeteld; kantoren magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder
niet begrepen.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "
Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen en water;
- voet- en fietspaden;
- speelvoorzieningen;
- straatmeubilair;
- nutsvoorzieningen en gemalen;
- parkeervoorzieningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- een verplicht aan te leggen houtwal ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - voorwaardelijke verplichting'.
3.2 Bouwregels
Op de in
artikel 3 lid 1
bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken, ten dienste
van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte niet
meer mag bedragen dan 5 m.
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "
Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen (met stroom- of verblijfsfunctie);
- pleinen;
- voet- en fietspaden;
- parkeervoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- groenvoorzieningen en water;
- straatmeubilair;
- nutsvoorzieningen en gemalen;
- bruggen.
4.2 Bouwregels
Op de in
artikel 4 lid 1
bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de
bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet
meer mag bedragen dan 8 m.
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- water;
- duikers en gemalen;
- groenvoorzieningen;
- bruggen;
- beschoeiingen.
5.2 Bouwregels
Op de in artikel
7 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten
dienste van de bestemming worden gebouwd tot een hoogte van 5 m.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "
Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maximaal 8 woningen, met in achtname van de geldende parkeernormen zoals bepaald in artikel 6 lid 4.5;
- tuinen, erven, water en groenvoorzieningen;
- beroepsuitoefening aan huis;
- ter plaatse van
de aanduiding 'vrijstaand' dient te worden voorzien in
parkeergelegenheid voor minimaal 2 auto's op eigen terrein.
6.2 Bouwregels
Op de in
artikel 6 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- het aantal nieuw te bouwen woningen mag niet meer bedragen dan 8 woningen;
- hoofdgebouwen uitsluitend binnen de bouwvlakken mogen worden gebouwd;
- uitsluitend grondgebonden woningen mogen worden gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen mogen worden gebouwd;
- de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan aangegeven binnen het bouwvlak;
- bij iedere woning bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd, mits:
- deze niet meer bedragen dan 30% van de oppervlakte van het perceel, direct behorend bij de woning, met een maximum van 100 m2;
- de
goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt
dan 0,25 m boven de eerste verdiepingsvloer, met een maximum van 4 m;
- de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m;
- de bijbehorende bouwwerken ten minste 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel wordt gebouwd;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
- op de gronden voor de naar een openbare weg gekeerde gevel: 1 m;
- voor het overige 2 m;
- de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 m;
- dakkappellen, uitsluitend op hoofdgebouwen, zijn toegestaan, mits:
- de breedte
maximaal 75% van het zij- of achterdakvlak is en de dakkapel minimaal
0,5 m uit de zij-, onder- en bovenkant van het dakvlak en minimaal 0,5
m en maximaal 2 m uit de dakvoet van de desbestreffende woning wordt
gesitueerd;
- de breedte
maximaal 50% van het voorgeveldakvlak is en de dakkapel minimaal 1 m
uit de zijkanten en minimaal 0,5 m uit de bovenkant van het dakvlak en
minimaal 0,5 m en maximaal 2 m uit de dakvoet van de desbetreffende
woning wordt gesitueerd.
- voorzover de
goot- en/of bouwhoogte(s) van bestaande bebouwing afwijken van de
bepalingen in dit lid, geldt als maximale maatvoering de bestaande
maatvoering.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan:
- de situering van woningen en buitenruimten;
- de indeling van de geluidsgevoelige ruimten;
- te treffen geluidswerende maatregelen;
van een bestemming waarvan de geluidsbelasting hoger is dan 53 dB.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Onverminderd het bepaald in
artikel 6 lid 1
is het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken anders
dan als huishoudelijke bergruimte of stalling van voertuigen in strijd
met het plan.
6.4.1 Voorwaardelijke verplichting
Het gebruik van
gronden overeenkomstig de bestemming "Wonen" is alleen toegestaan nadat
de houtwal, zoals weergegeven in bijage 1 van deze regels, is aangelegd
op de groenbestemming ten zuiden van de woningen en deze conform
bijlage 1 in stand wordt gehouden.
6.4.2 Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten
Binnen deze
bestemming is de uitoefening van beroepsmatige en/of bedrijfsmatige
activiteiten aan huis toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de
woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- de woonfunctie
in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de
brutovloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 40% van de woning met
een maximum van 50 m²;
- de gewenste
bedrijvigheid mag niet onder de werkingssfeer van de Wet Milieubeheer
vallen en niet vergunningsplichtig zijn overeenkomstig de APV;
- het gewenste
gebruik mag geen detailhandel betreffen, tenzij het als een
ondergeschikte nevenactiviteit van de in de woning uitgeoefende
bedrijvigheid plaatsvindt;
- in geval van een
aan huis gebonden bedrijf mag in de nabije omgeving van de woning geen
onevenredige vergroting van de verkeers-/parkeerdruk optreden;
- er mogen geen bedrijfsmatige activiteiten buiten de woning plaatsvinden, behoudens in- en uitladen;
- de ruimte(-s) waarin het gebruik plaats vindt, moeten voldoen aan de bepalingen van de bouwverordening en het Bouwbesluit;
- het uiterlijk
van de woning mag niet zodanig veranderen dat de woning het karakter
van een woning verliest. De bedrijvigheid dient qua aard, intensiteit
van gebruik en uitstraling te passen binnen de woonomgeving.
6.4.3 Parkeren op eigen erf
In aanvulling op het bepaalde in
artikel 6 lid 1 sub a geldt
voor vrijstaande- en twee onder een kap woningen dat op eigen terrein
minimaal voorzien wordt in respectievelijk 2 en 1 parkeerplaatsen.
6.4.4 Beperkte zelfredzaamheid
Huisvesting van groepen personen met een verminderde zelfredzaamheid wordt aangemerkt als strijdig gebruik.
6.4.5 Parkeren
Voor het parkeren
ten behoeve van de bestemming zijn de
gemeentelijke parkeernormen van toepassing zoals deze zijn
opgenomen in publicatie 317 van het CROW.
3 Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal
in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de
beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene bouwregels
8.1 Overschrijding bouwgrenzen
8.1.1 Bouwregels
De in deze regels
opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van
toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
- stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen;
- plinten,
pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen,
wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding
van de voorgevelbouwgrens niet meer dan 1,5 m bedraagt;
- gevel en
kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, erkers en luifels,
mits zij de bouwgrens met niet meer dan 1,5m overschrijden,
hierbij mag de voorgevelbouwgrens niet overschreden worden;
- ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden.
8.1.2 Afwijking
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd met een omgevingsverguning af te
wijken van de op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen met
ten hoogste 1,5m, indien het betreft:
- overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee gebouwen;
- toegangen van bouwwerken;
- plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen;
- gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
- erkers, balkons en galerijen;
- luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame;
- hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen;
- kelderingangen en kelderkoekoeken;
- of daarmee gelijk te stellen ondergeschikte bouwwerken.
8.2 Ondergronds bouwen en kelders
8.2.1
De planregels
inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van
gebouwen zijn in geval van kelders van overeenkomstige toepassing, met
dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van
de volgende voorwaarden:
- de kelder is loodrecht onder de woning en/ of aangebouwde bijbehorende bouwwerk geprojecteerd, en;
- de kelder mag maximaal 1 bouwlaag (maximaal 4 meter diep, gemeten vanuit onderkant
begane grondvloer) zijn, en;
- indien de kelder
onder een aangebouwd bijbehorende bouwwerk is geprojecteerd, dan
mag de kelder niet van buitenaf bereikbaar zijn.
8.2.2
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in
artikel 8 lid 2.1 ten behoeve van kelders niet loodrecht onder het hoofdgebouw gelegen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de kelder mag maximaal 1 bouwlaag (maximaal 4 meter diep, gemeten vanuit onderkant
begane grondvloer) zijn, en;
- de kelder is niet van buitenaf bereikbaar, en;
- de maximale
oppervlakte van de kelder is gelijk aan datgene wat is toegestaan
voor bijbehorende bouwwerken zoals genoemd in artikel Wonen.
8.3 Toepasselijkheid Bouwverordening
De voorschriften
van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van
stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9
lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de
volgende onderwerpen:
- de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- het bouwen bij bovengrondse hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- de parkeernormen, parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij en/of in gebouwen;
- de ruimte tussen gebouwen.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
9.1 Algemeen verbod op strijdig gebruik
Het is verboden
gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten
gebruiken in strijd met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid
1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht .
9.2 Bijzonder gebruiksverbod
9.2.1
Onverminderd het bepaalde in
artikel 9 lid 1 is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
- het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- het opslaan van
gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer-
en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
- bedrijfsmatige huisvesting van verminderd zelfredzame groepen.
9.2.2
Onverminderd het bepaalde in
artikel 9 lid 1 is
het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken of te laten
gebruiken voor een seksinrichting en voor detailhandelsdoeleinden, voor
zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de
bestemmingsomschrijving.
9.3 Uitzonderingen gebruiksverbod
9.3.1
- het (tijdelijk)
gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de
bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
- de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;
- het opslaan of
storten van afval- en meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het
normale onderhoud van de gronden en de watergangen.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd middels een omgevingsvergunning af te wijken
van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
- de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waarbij de inhoud ten hoogste 75 m3 en de goot- en bouwhoogte ten hoogste 3 m en 5 m mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd;
- de bouw van
antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de hoogte niet meer
dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op het
combineren van deze voorzieningen, op een koppeling van voorzieningen
met bebouwing en op een dusdanige situering dat geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan de gewenste stedenbouwkundige kwaliteit van
het plangebied.
- de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, een artistiek kunstwerk, antennes en dergelijke tot een hoogte van 15 m.
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en
wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet
ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging
betrekking heeft op:
- het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m3
en een goot- en bouwhoogte van ten hoogste 3 m en 6 m, dit voor zover
deze op grond van de Algemene afwijkingsregels niet kunnen worden
gebouwd;
- een enigszins
andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel
bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen,
indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen
nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de
oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel
bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd en voldaan kan
worden aan de voorkeursgrenswaarde voor geluid dan wel een hoger
verkregen grenswaarde.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan
worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt
van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt
vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na
het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd
of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het
bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is
teniet gegaan.
- Het
bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een
omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een
bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- Het
eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan
op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd
zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan,
daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van
grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 12 lid 2 sub a,
te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig
gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang
wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in artikel 12 lid 2 sub a,
na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode
langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
- artikel 12 lid 2 sub a is
niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Dit
bestemmingsplan kan worden aangehaald onder de titel bestemmingsplan
"Poort van Stolwijk, 1e herziening" van de gemeente Krimpenerwaard.
Aldus vastgesteld door gemeenteraad van de gemeente Krimpenerwaard ........