Plan: | Buitengebied Nieuw-Lekkerland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1927.BuitengebiedNLL-VG01 |
Kern Nieuw-Lekkerland
Nieuw-Lekkerland bestaat uit twee kernen: Nieuw-Lekkerland en Kinderdijk. Deze kernen zijn ontstaan langs de rivieren de Lek en de Noord aan de rand van een open veenweidegebied. Langs de dijk, die de verbinding tussen deze kernen vormt, is sprake van lintbebouwing. Nieuw-Lekkerland bestond oorspronkelijk uit twee wijken, die van de dijk landinwaarts zijn gegroeid: de westelijke wijk Middelweg en de oostelijke wijk Dorpslaan. Deze twee wijken werden verbonden door de karakteristieke bebouwing langs de Lekdijk. De twee wijken zijn langzaam naar elkaar toe gegroeid.
Kinderdijk
Kinderdijk ligt ingeklemd tussen de Noord, de Lek en het natuurgebied Hoge Boezem van de Nederwaard. Hierdoor heeft Kinderdijk de vorm van een driehoek. Ruim de helft van deze driehoek wordt ingenomen door de buitendijks gelegen scheepswerf van IHC holland nv. De andere helft wordt ingenomen door woonbebouwing en sportvelden. Aan de noordkant van Kinderdijk bevindt zich langs de dijk wat horeca. Een steiger ter hoogte van het Molengebied zorgt voor de ontsluiting van het Molengebied vanaf de Lek.
Landschap
Het landschap rond Nieuw-Lekkerland kan gekarakteriseerd worden als 'groen, open en agrarisch'. Het open agrarische veenweidegebied wordt in het noorden begrensd door de dijk van de rivier de Lek met de zich daarlangs bevindende karakteristieke lintbebouwing. In het zuiden wordt het gebied begrensd door de kaden van het Achterwaterschap.
Het agrarische veenweidegebied wordt gekenmerkt door een regelmatige slagenverkaveling. Veehouderij is de belangrijkste vorm van bodemgebruik. De verkaveling is ontstaan uit van oost naar west lopende ontginningsassen, zoals de oeverwallen langs de Lek en het Achterwaterschap (een veenstroom). In dit landschap is de middeleeuwse ontginningsstructuur nog goed herkenbaar.
Ook de Lek heeft in het ontstaan van het landschap een rol gespeeld. Deze brede rivier is nog steeds beeldbepalend voor het landschap. Overige kenmerkende elementen zijn onder andere de tiendwegen, knotbomen en huftbosjes. De tiendwegen vormden de ontsluiting aan de achterzijde van lange kavels. Langs de tiendwegen staat pluksgewijze beplanting met bomen.
In de open polder bevindt zich aan de zuidoostzijde tegen de kern een bos. In het westen bevindt zich een open gebied met de 18 molens van Kinderdijk omringd door boezems die deels omsloten zijn door dijken met de daarbij behorende bebouwing. De boezems vormen, naast de functie voor de waterhuishouding, een natuurgebied.