direct naar inhoud van 2.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Buitengebied Nieuw-Lekkerland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BuitengebiedNLL-VG01

2.5 Gemeentelijk beleid

2.5.1 Structuurvisie Nieuw-Lekkerland (mei 2011)

In oktober 2000 heeft de gemeenteraad van Nieuw-Lekkerland het structuurplan 'Ruimtelijke Beleidsvisie' vastgesteld. In dit structuurplan heeft de gemeente haar integraal ruimtelijk beleid voor de langere termijn vastgelegd. In 2002 is dit beleid aangevuld met de 'Uitwerking Ruimtelijke Beleidsvisie', waarmee duidelijke kaders voorhanden waren voor ruimtelijke ontwikkeling. Een groot deel van de in de 'Ruimtelijke Beleidsvisie' geschetste ontwikkelingen zijn inmiddels gerealiseerd of in uitvoering. Omdat de ideevorming over de toekomst van Nieuw-Lekkerland is verdergegaan en nieuwe ruimtelijke en functionele keuzes nodig zijn, is een actualisering gewenst. De gemeenteraad heeft hiervoor een basis gelegd in een strategische visie voor Nieuw-Lekkerland tot 2020 'Met vooruitziende blik'. De structuurvisie moet helderheid verschaffen in het ruimtelijk beleid van de gemeente Nieuw-Lekkerland en de wijze waarop zij deze tot uitvoering wil brengen.

De strategische hoofdlijnen van de visie luiden als volgt:

  • behoud van de bestaande kwaliteiten: het karakteristieke landschap en de cultuurhistorische elementen, zoals donken, eendenkooien, molens en hovelingen;
  • versterken van natuur- en landschapswaarden, zoals die voor weidevogels;
  • behoud van de agrarische sector aan de zuidzijde van de kern door het bieden van mogelijkheden voor verbreding;
  • mogelijkheden bieden tot schaalvergroting langs de Schoonenburgweg;
  • behoud vrijkomende agrarische bebouwing bij beeldbepalende panden;
  • inzetten op sanering vrijkomende agrarische bebouwing en ontwikkelingsmogelijkheden binnen of aansluitend aan de bebouwingscontouren bij niet-beeldbepalende panden;
  • behoud van de Tiendweg als landschapselement met karakteristieke beplanting;
  • behoud, beschermingen ontwikkeling van kwaliteiten van het Natura 2000-gebied;
  • realisatie van ecologische verbindingszones met een overwegend open karakter;
  • stimulering van realisatie Groene Ruggengraat;
  • uitbreiding van de recreatieve en toeristische mogelijkheden van Kinderdijk, zonder aantasting van de natuurlijke en cultuurhistorische waarden in het gebied;
  • oplossen ontsluitingsproblematiek Kinderdijk;
  • verbeteren extensieve dagrecreatie door het realiseren van nieuwe routestructuren en recreatieve voorzieningen;
  • stimuleren van innovatieve ideeën op het gebied van duurzame energie.

2.5.2 Beleid leegkomende of leegstaande agrarische bebouwing en gronden

In de gemeenten zijn veel agrarische bedrijven en voormalige agrarische bedrijfslocaties aanwezig. In de jaren tussen 1990 en 2000 is het aantal bedrijven met ongeveer een derde afgenomen. Een deel van deze locaties heeft wel een andere bestemming gekregen, maar niet een geschikte functie voor (alle) leegkomende agrarische bebouwing. Daarnaast worden een aantal locaties strijdig met het bestemmingsplan gebruikt waardoor handhavingzaken ontstaan.

Het probleem van leegkomende agrarische bebouwing de komende jaren zal toenemen. Door schaalvergroting in de sector zullen niet alle bedrijven levensvatbaar kunnen zijn in de toekomst. Daarnaast spelen strengere milieueisen een rol bij de bedrijven die in de linten, in nabijheid van woonbebouwing zijn gelegen, evenals de ligging dicht bij natuurgebieden. Ook is niet voor alle bedrijven de bedrijfsopvolging verzekerd, waarmee de kans dat deze bedrijven in de toekomst agrarisch in gebruik blijven bijzonder klein is. Daarmee ontstaat een nieuwe 'stroom' van leegkomende agrarische bebouwing. Deze nieuwere bebouwing is door nieuwe technische eisen steeds meer specifiek aangepast aan de agrarische bedrijfsvoering en daardoor moeilijker aan te passen aan een andere functie.

Wanneer voor de leegkomende bebouwing geen geschikte functies worden gevonden, blijven deze leegstaan of worden deze voor ongewenste functies illegaal gebruikt. Aangezien er nu geen beleid is, wordt ad-hoc per locatie een passende oplossing gezocht. Het is wenselijk om voor de drie gemeenten gelijk luidend beleid op te stellen zodat duidelijk wordt op welke wijze met leegkomende agrarische bebouwing wordt omgegaan.

Er zijn (rand)voorwaarden gesteld aan nieuwe functies en de inrichting van een perceel na functieverandering. Doel hiervan is om te komen tot een invulling voor het perceel welke ruimtelijk passend is in de omgeving en planologisch gezien passend is binnen de schaal en functiespreiding die wenselijk is binnen de gemeenten. Dit beleid is verwerkt in dit bestemmingsplannen.