direct naar inhoud van Artikel 10 Molen
Plan: Buitengebied Nieuw-Lekkerland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BuitengebiedNLL-VG01

Artikel 10 Molen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Molen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de instandhouding van een molen;

alsmede voor:

  • b. het wonen, voorzover op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan een woning aanwezig was;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - roedenloods': een bezoekersmolen met educatieve en culturele doeleinden en roedenloods;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': het behoud en de bescherming van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • e. wegen, paden, parkeervoorzieningen en verhardingen;
  • f. tuinen en erven;
  • g. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming;
  • b. een woning uitsluitend voorzover deze op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig was en deel uitmaakt van de molen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming;

met dien verstande dat:

  • d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan.

10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - roedenloods' is een roedenloods toegestaan met een oppervlak van ten hoogste 100 m²;
  • b. per molen mogen buiten het bouwvlak garages en/of bergingen worden opgericht met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 20 m², met een goothoogte van ten hoogste 3 m.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders mag maximaal 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.