Plan: | Buitengebied Liesveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1927.BuitengebiedLSV-VG01 |
Met deze Agenda Landbouw geeft de Provincie Zuid-Holland de aanzet voor een provinciaal landbouwbeleidskader tot 2025. De provincie doet met de Agenda tevens voorstellen voor een aantal maatregelen op korte termijn en biedt een stimuleringsprogramma aan. De maatregelen zijn met name gericht op versterking van de landbouwstructuur en richten zich vooral op het gebied van ruimtelijke ordening. De Agenda richt zich op de grondgebonden landbouw, die voor het overgrote deel kan worden gevat onder de deelgebieden melkveehouderij en akkerbouw.
In de Agenda landbouw zijn regels opgenomen ten aanzien van de teelt van mais/ruwvoeder.
Het plangebied is gelegen in de zones:
Landbouwtopgebieden
Deze gebieden worden gekenmerkt door een goede tot redelijke verkavelingsstructuur, voldoende ruimte voor groei, innovatie, bereikbaarheid voor leveranciers en afnemers van agrarische producten en voldoende aanbod van zoet water. Kostprijsverhogende factoren, zoals een niet optimaal draagkrachtige bodem, zijn weliswaar aanwezig, maar bieden ook op de langere termijn voldoende ruimte voor een rendabele landbouw. De inzet van de provincie is hier gericht op het in stand houden en verbeteren van de toegankelijkheid tot het distributienetwerk (van leverancier tot afnemer) en het verbeteren van de landbouwstructuur (verkaveling, huiskavels, schaalvergroting, etc.). Productiebeperkende randvoorwaarden, zoals het verbod op het dempen van dwarssloten, worden zoveel mogelijk weggenomen. Dit met inachtneming van het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in die gebieden en verduurzaming op het vlak van watermanagement en biodiversiteit.
Voor de landbouw in de topgebieden zal de provincie een bescheiden rol spelen. Het is vooral belangrijk dat bestaande provinciale kaders voldoende ruimte bieden voor de gewenste ontwikkeling van de sector. Deze ruimtelijke regie richt zich op handhaving van de agrarische functie, het tegengaan van verrommeling en het bieden van ruimte voor schaalvergroting.
De provincie biedt ruimte voor bouwpercelen van maximaal twee hectare. Een bouwvlak van twee hectare volstaat ruimschoots voor bedrijven van ongeveer 200 melkkoeien en een bedrijfswoning. Deze maat verhindert aan de andere kant de komst van extreem grote gebouwen als megastallen. Bij deze maatvoering wordt inpassing van gebouwen in het landschap mogelijk geacht binnen de kaders van de gebiedsprofielen Ruimtelijke Kwaliteit en regioprofielen (kroonjuwelen en topgebieden) Cultuurhistorie.
In de Agenda landbouw zijn regels opgenomen ten aanzien van de teelt van maïs/ruwvoeder.
De provincie regelt:
In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie.
Voor de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden benoemt de provincie de volgende gebiedsopgaven:
De provincie Zuid-Holland wil dat de afwisseling in landschappen en de kenmerkende waardevolle landschappen behouden blijven. Op grond van de verschillen in bodem, ontstaansgeschiedenis, het huidige gebruik en de verschijningsvorm is een onderscheid gemaakt. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen bijvoorbeeld de identiteit van gebieden versterken door oude verkavelingspatronen zichtbaar te maken. Op de kwaliteitskaart is een verzameling van kenmerkende landschapselementen aangegeven die in veel van de landschappen het beeld mede bepalen. Voor het plangebied betreft het de volgende landschappen.
Veenweide-krekenlandschap
Het veenweide-krekenlandschap bestaat uit veenontginningen met herkenbare kreekruggen en kreekrestanten. Het is een agrarisch cultuurlandschap met diverse verkavelingspatronen en een hooggelegen boezemsysteem. Openheid is een leidende kwaliteit. Het microreliëf maakt het landschap en zijn ontstaansgeschiedenis leesbaar.
Rivierenlandschap
Het rivierenlandschap omvat binnendijks en buitendijks rivierengebied. Het binnendijks gebied bestaat uit oeverwallen, kommen, grienden en bossen. Kleinschalige ruimten op de oeverwallen en grootschalige ruimten en grondgebruik in de kommen. Buitendijks liggen de rivieren zelf, gekenmerkt door langgerekt en stromend open water, omzoomd met rietgorzen. Hoge dijken en dijkbebouwing begrenzen de rivieren.
Cultureel erfgoed topgebied/Cultureel erfgoed kroonjuweel
Cultuurhistorie is een van de dragers van ruimtelijke kwaliteit. De opgave voor het ruimtelijk beleid is om vanuit een integraal perspectief:
Binnen de provincie ligt hierbij het accent op die gebieden en structuren waar cultuurhistorische waarden in hoge mate voorkomen. Dit betreft de zogeheten topgebieden en kroonjuwelen cultureel erfgoed. Beide zijn weergegeven op de kwaliteitskaart:
Op de functiekaart van de structuurvisie is het plangebied als volgt aangewezen:
Agrarisch landschap - inspelen op bodemdaling
Om bodemdaling af te remmen geldt als vertrekpunt: 'Substantieel afremmen van de bodemdaling binnen een robuust en klimaatbestendig watersysteem, zodanig dat het op lange termijn goed betaalbaar en beheersbaar is en dat rekening wordt gehouden met behoud en ontwikkeling van de landschappelijke kernkwaliteiten'. Door vernatting, mogelijk in combinatie met innovaties als onderwaterdrainage kan gewerkt worden aan het verminderen van bodemdaling.
Van belang blijft het behouden van het unieke Hollandse landschap van openheid, slagenverkaveling met lange kavels en vele sloten. Beheerdiensten, gericht op weidevogels, botanisch interessante slootkanten en waterberging leveren opbrengsten op. Verbreding van de bedrijfsvoering door (verblijfs)recreatie, streekeigen producten, educatie en zorg kan daar ook aan bijdragen. In de landbouwgebieden met veengronden die kwetsbaar zijn voor oxidatie bij bodembewerking, is de mogelijkheid van ruwvoerteelten (bijvoorbeeld maïsteelt) beperkt.
(Overig) agrarisch landschap
Verbreding ligt in deze gebieden niet voor de hand. Bijdragen aan een duurzame voedselproductie wel. Innovatie, schaalvergroting en structuurversterking blijven belangrijk om internationaal te kunnen concurreren. Akkerbouw en melkveehouderij zorgen ook in deze gebieden dat openheid kenmerkend blijft.
Groene Ruggengraat
Belangrijkste element voor natuurontwikkeling in het Groene Hart is de Groene Ruggengraat, het Randstad Urgent- en Groene Hart icoonproject. Het gaat om een op natte natuur gerichte inrichting die in andere gebiedsfuncties zoals waterhuishouding, landbouw, recreatie en landschap wordt ontwikkeld. Met de aanleg van de Groene Ruggengraat wordt een robuuste ecologische verbinding van nationaal belang gerealiseerd van de Zeeuwse delta tot het Lauwersmeergebied. De Groene Ruggengraat draagt ook bij aan versterking van de landschappelijke diversiteit en cultuurhistorische identiteit, duurzaam waterbeheer en mogelijkheden voor recreatief gebruik. De precieze invulling van de Groene Ruggengraat is afhankelijk van de natuurdoelstellingen, de mogelijkheden van duurzaam waterbeheer (waterkwantiteit en –kwaliteit) en de kernkwaliteiten van het gebied waar de Groene Ruggengraat doorheen loopt. De aanduiding op de functiekaart is dan ook indicatief. Rust en stilte zijn een belangrijk goed in de Groene Ruggengraat.
Weidevogelgebieden en overige natuurwaarden
Ook buiten de bovengenoemde natuur(gebieden) zijn er veel natuurwaarden in het landelijk gebied. Vaak zijn die kleinschaliger of hangen ze samen met een andere functie in het gebied, zoals weidevogels in het weidelandschap. De grondgebonden veehouderij speelt hierbij een belangrijke rol. Ook deze waarden zijn belangrijk en moeten door gemeenten beschermd worden.
In samenhang met de structuurvisie is ook de Verordening Ruimte opgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. De volgende bepalingen zijn relevant voor het bestemmingsplan.
Regels voor het gebied buiten bebouwingscontouren
Bebouwing ten behoeve van stedelijke functies buiten bebouwingscontouren is niet toegestaan, uitzonderingen hierop zijn onder andere:
Nieuwe bebouwing ten behoeve van recreatieve functies buiten bebouwingscontouren is toegestaan voor:
Agrarische bedrijven
In de verordening zijn specifieke regels opgenomen waarmee in bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden.
Ecologische Hoofdstructuur
Molenbiotoop