direct naar inhoud van 2.2 Rijksbeleid
Plan: Buitengebied Liesveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BuitengebiedLSV-VG01

2.2 Rijksbeleid

2.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) & Barro (2011)

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

Doelen

In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Nationale belangen

De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is tot nu toe gedeeltelijk vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het besluit kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit.

2.2.2 Nota Belvedère (1999)

In de Nota Belvedère (1999) zet het Rijk in op het integreren van cultuurhistorische kwaliteit in ruimtelijke ontwikkelingen. In plaats van een op behoud en bescherming gericht beleid, wil het Rijk cultuurhistorische elementen een plaats geven in een op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. Ruimtelijke ordening kan ertoe bijdragen dat de betekenis van cultuurhistorische elementen en structuren groter wordt, door ze in te passen of een nieuwe functie te geven. Een en ander is mede van belang om de recreatieve belevingswaarde van die elementen en gebieden te versterken.

De Alblasserwaard is aangewezen als Belvedère-gebied vanwege de typische kenmerken van de laagveenontginningen met een open veenweidelandschap. De Alblasserwaard is door Nederland op de voorlopige lijst van Werelderfgoed geplaatst. Kinderdijk is reeds als Werelderfgoed aangewezen door het World Heritage Committee van de UNESCO.

Het landelijk gebied van Liesveld maakt onderdeel uit van het Belvedère-gebied Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. Het beleid binnen deze gebieden moet gericht zijn op het in stand houden van de cultuurhistorische identiteit:

  • op grond van streek- en bestemmingsplannen;
  • door onderzoek naar wenselijkheid van een wettelijke bescherming van de polder (beschermd landschapsgezicht);
  • door het continueren van bestaande PKB-bescherming;
  • door de voordracht van de polder voor plaatsing op Werelderfgoedlijst UNESCO;

en op het ontwikkelen van de cultuurhistorische identiteit:

  • door aan te sluiten bij bestaande initiatieven, met name Ontwikkelingsprogramma Groene Hart, dijkverbetering, agrarisch natuurbeheer, recreatie en toerisme;
  • door in te spelen op bestaande ontwikkelingen, met name infrastructuur en glastuinbouw;
  • door het vergroten van de betrokkenheid door particulier initiatief (gebiedscoördinator).

afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BuitengebiedLSV-VG01_0002.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BuitengebiedLSV-VG01_0003.png"

2.2.3 Natura 2000

Om de natuur in Europa als geheel te beschermen en te ontwikkelen, werken de lidstaten van de Europese Unie (EU) samen aan Natura 2000. Natura 2000 is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna voorkomen, gezien vanuit een Europees perspectief.
Doel van Natura 2000 is om deze flora en fauna duurzaam te beschermen. In juridische zin komt Natura 2000 voort uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen; in Nederland vertaald in de Natuurbeschermingswet. Binnen een Natura 2000-gebied kan spanning optreden tussen economie en ecologie. In een zogenaamd beheerplan leggen Rijk en provincies vast welke activiteiten, op welke wijze mogelijk zijn. Uitgangspunt is steeds het realiseren van ecologische doelen met respect voor en in een zorgvuldige balans met wat particulieren en ondernemers willen.

Een klein deel van het buitengebied van Liesveld is onderdeel van het Natura 2000-gebied: de Donkse Laagten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BuitengebiedLSV-VG01_0004.png"