Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Zuidzijde 137 & De Hoogt 1
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1927.BPzuidzijde137GDA-VG01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen
De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. agrarisch verwante bedrijven alsmede agrarisch hulp- of nevenbedrijven, conform de Staat van agrarisch verwante bedrijven en agrarische hulp- of nevenbedrijven als opgenomen in 4.1.2 onder c. Daarnaast is naast het bestaande agrarisch verwante bedrijf of agrarisch hulp- of nevenbedrijf ook een andere vorm van een agrarisch verwant bedrijf respectievelijk agrarisch hulp- of nevenbedrijf toegestaan;
  2. niet-agrarische bedrijven, conform de Staat van niet-agrarische bedrijven als opgenomen in 4.1.2 onder d;
  3. niet-agrarische bedrijven uit de milieucategorieën 1 en 2 van de in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten alsmede bedrijven die daarmee naar aard en invloed op het milieu en woon- en leefklimaat vergelijkbaar zijn;
  4. waterhuishoudkundige doeleinden;
een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
 
4.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1:
   
a. Aantal bedrijven
Per bestemmingsvlak zijn meerdere bedrijven toegestaan.
 
b. Staat van agrarisch verwante bedrijven en agrarische hulp- of nevenbedrijven
Als bestaande bedrijven als bedoeld in 4.1.1 onder a worden de bedrijven aangemerkt die overeenkomstig de aanduiding, zoals opgenomen in de kolom 'Aanduiding' en 'Betekenis', zijn aangeduid:
 
 AanduidingBetekenisBedrijf Adres Kern Beb. opp. 
 (sb-ahn)specifieke vorm van bedrijf – agrarisch hulp-/nevenbedrijfagrarisch hulp- of nevenbedrijf: landbouwwerktuigenreparatie  De Hoogt 1a Goudriaan 2475 m² 
 
d. Staat van niet-agrarische bedrijven
Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduiding, zoals opgenomen in de kolom 'Aanduiding' en 'Betekenis', uitsluitend toegestaan de niet-agrarische bedrijven genoemd in de navolgende Staat van niet-agrarische bedrijven:
 
AanduidingBetekenisBedrijf Adres Kern Beb. opp.
 (sb-lb)specifieke vorm van bedrijf -- Loonbedrijf / grondwerkbedrijfLoonbedrijf / grondwerkbedrijfDe Hoogt 1  Goudriaan2250 m² 
  
e.  Milieucategorie 1 en 2
Ten aanzien van milieucategorie 1 en 2 geldt het volgende:
  1. In aanvulling op het bepaalde in a en d geldt dat behalve de daar genoemde niet-agrarische bedrijven, ook bedrijven zijn toegestaan in de milieucategorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten alsmede bedrijven die daarmee naar aard en invloed op het milieu en woon- en leefklimaat vergelijkbaar zijn.
  2. In afwijking van het bepaalde onder 1 zijn agrarisch verwante bedrijven niet toegestaan.
 
f. Aan huis gebonden beroep
Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is toegestaan, mag ter plaatse ook een aan huis gebonden beroep worden uitgeoefend. Het aan huis gebonden beroep dient gezien de aard, omvang en intensiteit passend te zijn binnen de woonfunctie. Tevens dient de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige activiteit te ontplooien.
De totale vloeroppervlakte voor de aan huis gebonden beroepsactiviteit mag niet meer bedragen dan 60 m2. De activiteit mag uitsluitend inpandig plaatsvinden.
   
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen en bedrijfswoning
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken ten behoeve van de in 4.1 toegestane bedrijvigheid, met inbegrip van één bedrijfswoning per bestemmingsvlak met bijbehorende bijgebouwen.
 
4.2.2 Bouwvlak
Indien binnen een bestemmingsvlak een aanduiding "bouwvlak" is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".
 
4.2.3 Bebouwde oppervlakte
De in de Staat van agrarisch verwante bedrijven en agrarische hulp- of nevenbedrijven (4.1.2 onder c) aangegeven bebouwde oppervlakte van gebouwen (incl. de bedrijfswoning en bijbehorende aan-, uit- en bijgebouwen) mag niet worden overschreden.
 
4.2.4 Inhoud
De inhoud van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud van bedrijfsgebouwen.
 
4.2.5 Overige maatvoering
De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:
 
BEDRIJFSGEBOUWEN MIN. MAX.
 Goothoogte n.v.t.6 m 
 Bouwhoogte n.v.t.10 m
 Afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 5 mn.v.t.
  
BEDRIJFSWONINGMIN. MAX. 
 Goothoogten.v.t. 6 m
 Bouwhoogten.v.t.9 m
 Inhoudn.v.t.650 m³, incl. aan- en uitbouwen 
Afstand vrijstaande bedrijfswoning tot zijdelingse bouwperceelgrens5 mn.v.t.
  
BIJGEBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING
MIN. MAX. 
 Bebouwde oppervlakte n.v.t. 50 m²
 Goothoogte n.v.t. 3 m
 Bouwhoogte n.v.t. 5,5 m
  
BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDEMAX. 
Hoogte erfafscheidingenVoor voorgevelrooilijn 1 m, overig 2 m
Hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde6 m
  
4.2.6 Afwijkingenregeling
In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.
  
4.3 Ontheffing van de bouwregels
4.3.1 Ontheffing inhoud en bebouwde oppervlakte 10% van agrarisch verwante en agrarische hulp- en nevenbedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 4.2.3 opgenomen maximale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing en de in 4.2.4 opgenomen maximale inhoud van bedrijfsbebouwing van agrarisch verwante en agrarische hulp- of nevenbedrijvenmits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  1. de uitbreiding mag niet meer bedragen dan eenmalig 10% van de bestaande inhoud van de bedrijfsgebouwen;
  2. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  3. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;
  4. de noodzaak voor de uitbreiding wordt aangetoond via een gekwalificeerd bedrijfsplan;
  5. geurgevoelige objecten kunnen uitsluitend worden toegestaan indien voldaan wordt aan de geldende geurnormen of afstanden;
  6. er wordt voldaan aan de eisen ten aanzien van externe veiligheid;
  7. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  8. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  9. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.
   
4.3.2 Ontheffing inhoud en bebouwde oppervlakte 10% van niet-agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 4.2.3 opgenomen maximale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing en de in 4.2.4 opgenomen maximale inhoud van bedrijfsbebouwing van niet-agrarische bedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  1. de uitbreiding mag niet meer bedragen dan eenmalig 10% van de bestaande inhoud van de bedrijfsgebouwen;
  2. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  3. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;
  4. de noodzaak voor de uitbreiding wordt aangetoond via een gekwalificeerd bedrijfsplan;
  5. geurgevoelige objecten kunnen uitsluitend worden toegestaan indien voldaan wordt aan de geldende geurnormen of afstanden;
  6. er wordt voldaan aan de eisen ten aanzien van externe veiligheid;
  7. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  8. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  9. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.
4.3.3 Ontheffing oppervlakte bijgebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.2.5. teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen te vergroten, mits voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:
  1. indien sprake is van sloop van voormalige bedrijfsgebouwen, kan een bebouwde oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen worden toegestaan van 50 m2 vermeerderd met maximaal 20% van het meerdere van de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen, tot een totaal maximum van 150 m2;
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of doen of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming:
  1. voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en bewerken of verwerken van producten tenzij dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van grond en opstallen;
  2. voor detailhandel, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van grond en opstallen;
  3. voor wonen, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  4. voor een seksinrichting;
  5. voor het realiseren van paardenbakken.
 
4.5 Ontheffing van de gebruiksregels
4.5.1 Ontheffing afhankelijke woonruimte
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.4.1. onder c. en toestaan dat een bijgebouw bij de bedrijfswoning gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  1. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  3. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de bestaande bijgebouwen of er vindt herbouw plaats met de bestaande situering, met een maximale gebruiksoppervlakte van 60 m2. Indien de afhankelijke woonruimte redelijkerwijs niet binnen deze oppervlakte is in te passen, is een gebruikoppervlakte van maximaal 80 m2 toegestaan;
  4. het bijgebouw is gelegen op een afstand van maximaal 25 m van de woning;
  5. geluid, geur en veiligheid vormen geen belemmeringen voor het toestaan van de woonfunctie;
  6. burgemeester en wethouders trekken de ontheffing in, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
 
4.5.2 Ontheffing paardenbak
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen als bedoeld in 4.4.1 onder f teneinde het realiseren van een paardenbak toe te staan, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  1. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, waarbij in ieder geval een afstand van minimaal 25 m wordt aangehouden ten opzichte van (bedrijfs)woningen van derden;
  2. de paardenbak mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke waarden;
  3. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  4. het gebruik van een paardenbak is uitsluitend hobbymatig toegestaan;
  5. de omvang van de paardenbak mag niet meer bedragen dan 800 m2 per bouwperceel;
  6. lichtmasten zijn niet toegestaan;
  7. de hoogte van afrasteringen mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  8. overige bouwwerken zijn niet toegestaan.
 
4.5.3 Ontheffing Staat van bedrijfsactiviteiten - verkeersaantrekkende werking
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.1.2 onder e teneinde potentieel verkeersaantrekkende bedrijven toe te staan, die in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangemerkt als "bedrijf toegestaan dmv ontheffing", mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden, rekening houdend met de rustige woonomgeving en de waarden van het buitengebied:
  1. er vindt geen onevenredige aantasting van de verkeer- en parkeersituatie plaats;
  2. productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats.
 
4.6 Aanlegvergunning
4.6.1 Aanlegvergunningplicht
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 4.6.4 opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren.
 
4.6.2 Uitzonderingen
Het onder 4.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  3. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
 
4.6.3 Verlening
De in 4.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 4.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 4.6.4 de toetsingscriteria weergegeven. Alvorens de vergunning wordt verstrekt, wordt door het College van burgemeester en wethouders eerst een onafhankelijke terzake deskundige gehoord.
 
4.6.4 Schema aanlegvergunningen
    
Aanlegvergunningplichtigewerken/werkzaamheden Criteria voor verlening van de aanlegvergunning
het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden"
door de genoemde werken en werkzaamheden, dan wel door de daardoor direct hetzij indirect te verwachten gevolgen mogen geen blijvende onomkeerbare verstoring van de cultuurhistorische waarden tot gevolg hebben. Sloop van gebouwen kan worden toegestaan in de volgende gevallen:
a. de karakteristieke hoofdvorm is niet langer aanwezig en kan niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand worden hersteld;
b. de karakteristieke hoofdvorm is niet te handhaven;
c. het betreft delen van een pand of bijgebouwen, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische waarden.
Ter afweging van het bovenstaande wordt advies ingewonnen bij de monumentencommissie.
 
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijziging nieuwvestiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Agrarisch met waarden, met de nadere aanduiding "bouwvlak", ten behoeve van de nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. de (nieuw)vestiging betreft een grondgebonden veehouderij of een overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf;
  2. voor een overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf geldt dat deze zich uitsluitend mag vestigen op een bestaande agrarisch bedrijfslocatie;
  3. nieuwvestiging is uitsluitend toegestaan;
    1. in "wro-zone – wijzigingsgebied verkavelingslint" en wel uitsluitend grenzend aan de aanduiding "specifieke vorm van verkeer – gebiedsontsluitingsweg" of een "specifieke vorm van verkeer – erftoegangsweg";
    2. op de gronden ten zuiden grenzend aan de Melkweg;
  4. de nieuwvestiging ter plaatse moet noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering: dit betekent dat voorzover de betrokken agrariër elders een agrarisch bedrijf heeft, eerst dient te worden aangetoond dat op de betreffende locatie geen reële bedrijfseconomische of planologisch verantwoorde uitbreidingsmogelijkheden aanwezig zijn;
  5. het dient te gaan om een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een bedrijf dat naar verwachting binnen redelijke termijn zal uitgroeien tot een volwaardig bedrijf; hierover dient tevoren advies te worden gevraagd aan een onafhankelijke terzake deskundige;
  6. er dient een "bouwvlak" op maat te worden toegekend;
  7. het oprichten van een nieuwe bedrijfswoning is niet toegestaan; de bestaande burgerwoning dient te worden benut als bedrijfswoning;
  8. de landschaps- en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  9. het nieuwe bedrijf dient gelet op de ligging, aard en omvang, ten opzichte van de in de nabijheid gelegen functies een zodanig beperkte (milieu)hinder te veroorzaken dat daardoor de belangen van deze functies niet in onevenredige mate worden geschonden;
  10. de wijziging mag niet leiden tot (extra) belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  11. geurgevoelige objecten kunnen uitsluitend worden toegestaan indien voldaan wordt aan de geldende geurnormen of afstanden;
  12. er wordt voldaan aan de eisen ten aanzien van externe veiligheid;
  13. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  14. er bestaan geen overwegende bezwaren vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem;
  15. voldaan moet worden aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  16. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;
  17. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  18. de regels van de bestemming Agrarisch met waarden dienen van overeenkomstige toepassing te worden verklaard.
 
4.7.3 Wijziging Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen waarbij na bedrijfsbeëindiging de verbouw van een/de voormalige bedrijfswoning(en) voor wonen kan worden toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning(en) (inclusief het inpandig deel) mag niet worden vergroot;
  2. de bestaande situering van de bebouwing mag niet worden gewijzigd;
  3. de bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2 per woning; bij sloop van de bovenmatige voormalige bedrijfsgebouwen, mag het genoemd oppervlak van 50 m2 worden verhoogd met 25% van het meerdere van het oppervlak van het te slopen gebouwen c.q. de te slopen gebouwen, met dien verstande dat het maximaal toegestaan gezamenlijk oppervlak van de bijgebouwen per woning, na bedoelde afbraak, niet meer dan 150 m2 bedraagt;
  4. een woning kan uitsluitend worden toegestaan indien voldaan wordt aan de geldende geurnormen of afstanden;
  5. er wordt voldaan aan de eisen ten aanzien van externe veiligheid;
  6. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dieren welzijnswetgeving;
  7. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  8. voldaan wordt aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder;
  9. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;
  10. de regels van de bestemming Wonen worden van overeenkomstige toepassing verklaart.