direct naar inhoud van 4.6 Externe veiligheid
Plan: Dorpskernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01

4.6 Externe veiligheid

Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken2 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht, zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Weg en het Basisnet Water opgenomen in de circulaire.

Risicovolle inrichtingen

Met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) wordt een wettelijke grondslag gegeven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten3. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.

Onderzoek

Wegvervoer gevaarlijke stoffen

Op enkele wegen binnen de gemeente Graafstroom vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het gaat onder andere om de Wervenkampweg en de Provinciale weg N214.

Risicovolle inrichtingen

In het plangebied zijn twee inrichtingen gelegen die vallen onder het Bevi.

  • De Graafstroom B.V. (Dorpsstraat 18, Bleskensgraaf)

Dit bedrijf valt onder het Bevi. Voor het betreffende bedrijf geldt echter geen PR 10-6-contour of een invloedsgebied voor het GR. Dit bedrijf heeft dan ook geen relevante ruimtelijke invloed op de situatie met betrekking tot externe veiligheid in het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01_0003.png"

Figuur 4.1 Ligging De Haan Minerale Oliën (www.risicokaart.nl)

  • De Haan Minerale Oliën BV, lpg-tankstation (Smoutjesweg 4, Goudriaan)

Dit bedrijf valt eveneens onder het Bevi. De vergunde doorzet bedroeg tot voor kort 1.000 m³ met een bijbehorende PR 10-6-contour die op een afstand van 45 m van het vulpunt was gelegen. Er was sprake van een saneringssituatie omdat er kwetsbare objecten zijn gelegen binnen een afstand van 45 m rond het vulpunt. Deze afstand is weergegeven in figuur 4.1. Door middel van een wijzigingsvergunning, die op 25 maart 2010 is verleend, wordt de doorzet echter beperkt tot 500 m³ per jaar. Als gevolg van deze doorzetbeperking kan, rekening houdend met de maatregelen die uiterlijk in 2010 op grond van het LPG convenant zijn gerealiseerd, worden uitgegaan van verkorte afstanden voor het plaatsgebonden risico. Op grond van tabel 2a uit bijlage 1 bij de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) bedraagt de nieuwe afstand tot de PR 10-6-contour, bij een maximale doorzet van 500 m³ lpg per jaar, 25 m. Deze verkorte afstand is opgenomen in de ontwerpbeschikking. In onderstaande tabel zijn de relevante risicoafstanden in de nieuwe vergunde situatie weergegeven.

Tabel 4.3 Relevante risico-afstanden

doorzet (m3) per jaar   PR 10-6-contour, afstand (m) vanaf vulpunt   PR 10-6-contour, afstand (m) vanaf ondergrondsof ingeterpt reservoir   PR 10-6-contour, afstand (m) vanaf afleverzuil   invloedsgebied GR (m)  
< 500   25   25   15   150  

Binnen een afstand van 25 m rond het vulpunt is enkel een bedrijfswoning gelegen die behoort tot de inrichting van het lpg-tankstation. Deze woning, aan de Smoutjesweg 6, vormt geen kwetsbaar object. Na uitvoering van maatregelen uit het lpg-convenant wordt daarom voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. Het invloedsgebied voor het groepsrisico bedraagt 150 m, deze afstand blijft onveranderd. Uit het advies van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en de bijbehorende toelichting op dat advies (zie Bijlage 5) blijkt dat het groepsrisico 0,06 maal de oriënterende waarde bedraagt. Het groepsrisico ligt daarmee ruimschoots beneden de oriënterende waarde. Omdat het plan geen ontwikkelingen mogelijk maakt binnen het invloedsgebied kan worden volstaan met een beknopte verantwoording van het groepsrisico. In deze verantwoording is het advies van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid ten aanzien van de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid van rampen verwerkt.

Verantwoording groepsrisico

De veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid adviseert om het aantal aanwezigen binnen een straal van 90 m rond het vulpunt van het LPG tankstation De Haan Minerale Oliën aan de Smoutjesweg 4 te beperken en kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen binnen deze zone alleen toe te staan na het treffen van maatregelen. Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico van het LPG tankstation zodat er geen sprake is van een toename van het aantal aanwezige personen. De veiligheidsregio adviseert verder om bij herinrichting van het gebied maatregelen te treffen om de zelfredzamheid te vergroten. Omdat er geen sprake is van herinrichting van het gebied is de bestaande situatie beoordeelt. In het invloedsgebied zijn geen bijzondere doelgroepen aanwezig met een verminderde zelfredzaamheid. In geval van een calamiteit kunnen de aanwezige personen het gebied in twee richtingen ontvluchten in westelijke richting via de Smoutjesweg en Provinicale weg N216 en in oostelijke richting via de Noordzijde/Zuidzijde. De locatie van het LPG tankstation is goed bereikbaar voor hulpdiensten, in de meeste gevallen kan de brandweer binnen de zorgnorm ter plaatse zijn, en er is voldoende bluswatercapaciteit. Verder adviseert de veiligheidsregio om bewoners en personeel door middel van risicocommunicatie te informeren over de risico's en de mogelijke maatregelen die ze zelf kunnen nemen. Dit valt onder de gemeentelijke informatieplicht. Ondanks de genoemde maatregelen blijft de kans op een ongeval aanwezig. Dit wordt aangeduid met het restrisico of resteffect. De gemeente heeft hiervan kennis genomen en aanvaardt het restrisico.

Conclusie

In de omgeving van het lpg-tankstation De Haan Minerale Oliën BV worden met het plan geen relevante ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Als gevolg van een doorzetbeperking van 500 m³ LPG per jaar, die is vastgelegd in een wijziging van de milieuvergunning, wordt voldaan aan de risicoafstanden voor het plaatsgebonden risico. Tevens wordt ruimschoots voldaan aan de orienterende waarde voor het groepsrisico. Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.