direct naar inhoud van 4.11 Archeologie
Plan: Dorpskernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01

4.11 Archeologie

Regelgeving en beleid

Monumentenwet

De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Beleidsnota Archeologie

De acht gemeenten in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden hebben een regionaal archeologiebeleid geformuleerd. Deze beleidsnota is onderdeel van een drieluik, dat verder bestaat uit een archeologische verwachtings-, een beleidsadvieskaart en een beleidsadvies, opgesteld door het adviesbureau BAAC.

In de nota worden de uitgangspunten en principes van het Verdrag van Malta onderschreven. Behoud van het cultureel erfgoed in situ (op locatie en veiliggesteld in de bodem) en het beginsel 'de verstoorder betaalt' zijn de belangrijkste uitgangspunten van het regionaal en gemeentelijk archeologiebeleid. Dat beleid krijgt vooral gestalte door de bescherming van archeologische waarden en verwachtingen via de Wet ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan vormt hierin het centrale instrument.

Als het voornemen bestaat om een bodemverstorende activiteit uit te voeren op een plaats waar archeologische waarden aanwezig zijn of verwacht worden, zal door de gemeente worden getoetst of aan die activiteit specifieke voorwaarden verbonden moeten worden. Dit geschiedt aan de hand van de zogenaamde Archeologische Monumentenzorgcyclus. Dit is een onderzoekscyclus die er op is gericht om kennis te verzamelen om vervolgens een afgewogen besluit te kunnen nemen over het al dan niet of onder voorwaarden toestaan van die bodemverstorende activiteit. Bij de verlening van omgevingsvergunningen kunnen dan voorwaarden worden opgenomen over (bijvoorbeeld) aanpassingen van het bouwplan, archeologievriendelijk heien of het beperken van bodemingrepen.

Onderzoek

De gemeente Graafstroom heeft alles mee om veel archeologische resten te herbergen. De gemeente is gebouwd op een ondergrond die voornamelijk uit veen bestaat. Dit veengebied werd in het verleden doorsneden door smalle rivieren met hoge oeverwallen. Mensen woonden vroeger graag op deze hoge en droge plekken langs de rivier. Er kunnen dus resten van woonplaatsen worden aangetroffen in Graafstroom. Veen in de bodem betekent ook dat de ondergrond heel nat is. Hierdoor blijven de archeologische resten in de bodem goed bewaard, omdat zuurstof niet aan de resten kan komen.

Oud-Alblas

Oud-Alblas is één van de oudste dorpen, mogelijk zelfs het oudste dorp, in de westelijke Alblasserwaard. In een open brief van Keizer Hendrik IV in het jaar 1064 wordt (oud) Alblas genoemd. Daarvoor en wel in het jaar 700 was er in ieder geval ook bewoning in dit gebied zoals bleek uit een onderzoek onder andere in de onmiddellijke omgeving van de kerk, maar de resultaten bleven beperkt tot wat scherven en dergelijke. Wel is zeker dat het riviertje De Alblas waaraan zowel Oud-Alblas als de gehele Alblasserwaard hun naam danken in vroeger jaren een vrij belangrijke stroom is geweest (bron: Historische Vereniging Binnenwaard). De gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (figuur 4.2) laat ook zien dat er in het plangebied over het algemeen sprake is van een hoge archeologische verwachtingswaarde. De oude dorpskern heeft een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde. Net ten noorden van het plangebied ligt een archeologisch monument.

afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01_0004.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01_0005.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01_0006.png"

Figuur 4.2 Archeologische (verwachtings)waarden Oud-Alblas

Bleskensgraaf - Hofwegen

Bleskensgraaf ligt aan het beginpunt van het oorspronkelijke veenriviertje de Alblas. De Alblas stroomt naar het westen vanaf Bleskensgraaf naar Kinderdijk. In 1264 werd de Alblas vanaf Bleskensgraaf naar het oosten doorgetrokken tot Vuilendam. Dit gegraven gedeelte heet de Graafstroom. Bleskensgraaf is van oorsprong, net als de andere dorpen langs de Alblas en de Graafstroom, een dorp met lintbebouwing. Dat betekent dat de inwoners van oudsher hoofdzakelijk langs de Graafstroom woonden (bron: Historische Vereniging Binnenwaard). De gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (figuur 4.3) laat zien dat er in het plangebied over het algemeen sprake is van een hoge archeologische verwachtingswaarde. Alleen de noordzijde van de kern heeft een lage verwachtingswaarde. De oude dorpskern heeft een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01_0007.png"

Figuur 4.3 Archeologische (verwachtings)waarden Bleskensgraaf-Hofwegen (voor legenda zie figuur 4.2)

Wijngaarden

De geschiedenis van Wijngaarden en Ruijbroek gaat ver terug. In het jaar 1283 verklaart Graaf Floris V in een open brief dat Wijngaarden en Ruijbroek een oude en vrije heerlijkheid is en moest blijven (bron: Historische Vereniging Binnenwaard). De gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (figuur 4.4) laat zien dat er in het plangebied sprake is van een middelmatige tot hoge archeologische verwachtingswaarde. De oude dorpskern heeft een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01_0008.png"

Figuur 4.4 Archeologische (verwachtings)waarden Wijngaarden (voor legenda zie figuur 4.2)

Molenaarsgraaf - Brandwijk

Molenaarsgraaf is in de loop van de 12e eeuw kort na de ontginning van het landinwaartse gedeelte van de Alblasserwaard ontstaan. Archeologische opgravingen hebben aangetoond dat rond 3000, 2500, 2100 en 1800 voor Chr. in deze streek werd gewoond. In 1966 werd onder andere een graf van een visser uit de klokbekercultuur gevonden uit circa 2000 voor Chr. Hij kreeg als grafgift drie benen vishaakjes mee. De mensen uit de klokbekercultuur werden begraven met opgetrokken knieën en met het gezicht naar het zuiden. De Hazendonk werd steeds opnieuw bewoond door mensen van de zogenaamde Hazendonk- of Vlaardingencultuur (bron: Historische Vereniging Binnenwaard). De gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (figuur 4.5) laat zien dat er in het plangebied grotendeels sprake is van een lage archeologische verwachtingswaarde. De oevers van de Graafstroom en Voorwetering hebben een middelmatige verwachtingswaarde en alleen de zuidkant van Graafstroom heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01_0009.png"

Figuur 4.5 Archeologische (verwachtings)waarden Molenaarsgraaf - Brandwijk (voor legenda zie figuur 4.2)

Vuilendam

De gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (figuur 4.6) laat zien dat er in het plangebied op de oevers van de watergangen sprake is van een middelmatige archeologische verwachtingswaarde. Voor het overige deel is sprake van een hoge verwachtingswaarde voor prehistorie tot middeleeuwen op meer dan 5 m beneden maaiveld.

afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01_0010.png"

Figuur 4.6 Archeologische (verwachtings)waarden Vuilendam (voor legenda zie figuur 4.2)

Laag-Blokland

De gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (figuur 4.7) laat zien dat er in het plangebied op de oevers van de watergangen sprake is van een middelmatige archeologische verwachtingswaarde. Voor het overige deel is sprake van een hoge verwachtingswaarde voor prehistorie tot middeleeuwen op meer dan 5 m beneden maaiveld. Ten noordoosten van de kern ligt een archeologisch monument.

afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01_0011.png"

Figuur 4.7 Archeologische (verwachtings)waarden Laag-Blokland (voor legenda zie figuur 4.2)

Ottoland

Ottoland is een kerkdorp met een oppervlakte van 878 ha in het midden van de Alblasserwaard, gesticht rond het jaar 1260 toen tot stichting van een kerk werd besloten (bron: Historische Vereniging Binnenwaard). De gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (figuur 4.8) laat zien dat er in het plangebied sprake is van een zeer hoge verwachtingswaarde voor middeleeuwen en nieuwe tijd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01_0012.png"

Figuur 4.8 Archeologische (verwachtings)waarden Ottoland (voor legenda zie figuur 4.2)

Goudriaan

Goudriaan wordt voor het eerst in de geschiedenis vermeld op 2 mei 1260, toen Hendrikus van Vianden, de 38e Bisschop van Utrecht, aan Willem van Brederode toestemming gaf om op zijn grond een kerk te bouwen, er een eigen pastoor op na te houden, een doopvont in de kerk op te nemen en een kerkhof aan te leggen. Goudriaan is gelegen aan de historische verbindingsweg tussen de vestingsteden Nieuwpoort en Gorinchem (bron: Historische Vereniging Binnenwaard). De gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (figuur 4.9) laat zien dat er in het plangebied over het algemeen sprake is van een hoge tot zeer hoge verwachtingswaarde. In het noordoosten en zuiden geldt een lage verwachtingswaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1927.BPdorpskernen-VG01_0013.png"

Figuur 4.9 Archeologische (verwachtings)waarden Goudriaan (voor legenda zie figuur 4.2)

Conclusie

Nagenoeg alle kernen hebben een redelijke tot zeer hoge archeologische verwachtingswaarde. Aangezien het een consoliderend bestemmingsplan betreft, is er geen nader onderzoek naar archeologische sporen nodig. In het bestemmingsplan wordt voor de gronden, waar sprake is van een redelijke tot zeer grote kans op het aantreffen van archeologische sporen, een dubbelbestemming opgenomen om de archeologische waarden te beschermen.