Artikel 8 Gemengd
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. wonen, met aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
-
b. bedrijven uit ten hoogste categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
-
c. detailhandel en dienstverlening;
-
d. maatschappelijke en culturele voorzieningen;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf': tevens voor het uitoefenen van een volwaardig agrarisch bedrijf zoals bedoeld in lid 1.12 sub b met daaraan onderschikt het als neventak van de bedrijfsvoering uitoefenen van intensieve veehouderij zoals bedoeld in lid 1.12 sub c;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 11':tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 203/204/205;
-
g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 12':tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 45;
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 3': tevens horeca uit ten hoogste horecacategorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven': tevens ondergeschikte horeca- activiteiten;
-
j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, water, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, verkeers-, parkeer- en laad- en losvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
-
a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;
-
b. de afstand van gebouwen tot de erfgrens bedraagt ten minste 2 m;
-
c. indien de gebouwen niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de onderlinge afstand ten minste 4 m;
-
d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
-
e. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) van de woning gebouwd;
-
f. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
g. het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 80 m²;
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf' en 'agrarisch' de regels zoals opgenomen in lid 3.2, 3.3 en 3.4 van overeenkomstige toepassing zijn.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Afwijken ten behoeve van cultuurhistorische bebouwing
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken voor zover de in lid 8.1bedoelde gronden zijn voorzien van de bouwaanduiding 'karakteristiek', teneinde ten behoeve van het behoud van deze panden, splitsing in meerdere woningen toe te staan, met dien verstande dat:
-
a. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend indien de woningsplitsing bijdraagt aan het behoud of verbetering van het oorspronkelijke en cultuurhistorische waardevolle karakter van de bebouwing;
-
b. het uitwendige karakter van het hoofdgebouw - zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting - behouden blijft;
-
c. de inhoud van het te splitsen gebouw minimaal 1.000 m³ bedraagt;
-
d. indien een in dit lid bedoeld pand wordt afgebroken of anderszins tenietgaat, vervalt deze afwijkingsbevoegdheid.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
-
a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
-
b. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning inclusief aan en uitbouwen met een maximum van 60 m²;
-
c. het is toegestaan om in een woning kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen;
-
d. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
-
e. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
-
f. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4 en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
b. een afhankelijke woonruimte kan uitsluitend worden toegestaan indien voldaan wordt aan de geldende richtafstanden voor geluid, geur en veiligheid en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de bestaande bijgebouwen of er vindt herbouw plaats met de bestaande situering, met een maximale gebruiksoppervlakte van 60 m²;
-
d. het bijgebouw is gelegen op een afstand van maximaal 25 m van de woning.