20.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
-
a. hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;
-
b. uitbreiding van hoofdgebouwen mag niet leiden tot een vermeerdering van het aantal woningen;
-
c. daar waar de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is opgenomen mag het aantal woningen binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan het aangegeven aantal;
-
d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
-
e. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
-
f. indien niet in de erfgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de erfgrens ten minste 1 m;
-
g. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen bedraagt ten hoogste 50% van dat deel van de oppervlakte die niet door het hoofdgebouw in beslag is genomen en gelegen is achter de voorgevel, met een maximum van 70 m²;
-
h. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) van het hoofdgebouw gebouwd;
-
i. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de zijerfgrens met een weg of parkeerplaats dient ten minste 1 m te bedragen;
-
j. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
k. de bouwhoogte van aan en of bij de woning horende antennemasten bedraagt ten hoogste 12 m met dien verstande dat de bouwhoogte van het hoofdgebouw met niet meer dan 3 m mag worden overschreden.