Plan: | Dijkverzwaren Liesveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1927.BPdijkverzwarenLSV-VG02 |
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
met dien verstande dat:
Tabel 3.1 Rechtstreeks toegestane nevenfuncties
Nevenfunctie |
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten |
inpandige opslag en stalling van agrarische producten (meer dan reguliere opslag ten behoeve van eigen bedrijfsvoering) |
veearts/hoefsmederij/KI-station |
paardenstalling (inclusief exploitatie paardenkoets), paardenpension, stalhouderij |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) |
bed & breakfast/gastenverblijf |
kleinschalige horecagelegenheid/dagrecreatie (theeschenkerij, boerderijcafé, wijnproeverij, speelboerderij) in de categorieën 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten |
kano- boot- en fietsverhuur |
kinderboerderij |
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd:
met dien verstande dat:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen inclusief aan- en uitbouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.2 onder d ten behoeve van de overschrijding van het bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de bouwaanduiding 'karakteristiek' bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.2.2 onder a teneinde het aantal wooneenheden in het hoofdgebouw te vermeerderen, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.2.2 ten behoeve van de oprichting van een gebouw als zelfstandige woning voor tijdelijke huisvesting, met inachtneming van het volgende:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 3.2 genoemde niet-agrarische nevenfuncties binnen het bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
Tabel 3.2 Toegestane nevenfuncties na afwijking bij een omgevingsvergunning
Nevenfunctie |
biomassa- en mestvergistingsinstallaties |
veehandelsbedrijf, foeragehandel, paardenhandel |
agrarisch loonbedrijf behorende tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
hoveniersbedrijf behorende tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
inpandige statische volumineuze opslag en stalling van niet-agrarische producten/werktuigen/voertuigen in bestaande gebouwen behorende tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
agrarisch georiënteerde dagrecreatie (poldersport, boerengolf) |
kleinschalig kamperen (maximaal 15 standplaatsen) |
kampeerboerderij en trekkershutten |
dierenpension |
hondenfokkerij |
museum/tentoonstellingsruimte |
kunst- of antiekhandel |
verhuur/gebruik van ruimte ten behoeve van sociaal-maatschappelijke activiteiten (verenigingen, sociaal, workshops) |
educatieve rondleidingen |
agrarisch aanverwante sociale functie (resocialisatie, therapie, zorgboerderij) |
ondergeschikte kleinschalige ontvangstruimten (rondleidingen, familiebijeenkomsten, kinderfeestjes |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in tabel 3.1 en 3.2, teneinde nevenfuncties toe te laten die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de in tabel 3.1 en 3.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 3.5.1.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.4 onder c ten behoeve van het realiseren van een paardenbak buiten het bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3.2, ten behoeve van het toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als zelfstandige woning voor tijdelijke huisvesting, met dien verstande dat:
Het is verboden op of in gronden met de bestemming Agrarisch zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouw zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 3.6.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de cultuurhistorische en landschappelijke waarden, zoals bedoeld in 3.1 onder b, in de directe omgeving niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, hetgeen door de aanvrager wordt aangetoond met een schriftelijk advies van een deskundige inzake cultuurhistorie en landschap.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming Agrarisch zodanig te wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van een agrarisch bedrijf – de in tabel 3.3 genoemde vervolgfuncties toegestaan zijn, met dien verstande dat:
Tabel 3.3 Toegestane vervolgfuncties
Vervolgfuncties |
wonen en tuin |
agrarisch hulp- en nevenbedrijf |
overige bedrijven in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
inpandige opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) |
hoveniersbedrijf in de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
huisdierenpension/hondenfokkerij |
sociale functie (resocialisatie, therapie, zorgboerderij) |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een bouwvlak toe te kennen bij nieuwvestiging of verplaatsing van een agrarisch bedrijf, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het agrarische bouwvlak te vergroten tot maximaal 2 ha, met inachtneming van het volgende;
Burgemeesters en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de bouw van een tweede agrarische bedrijfswoning binnen bouwvlakken met de bestemming Agrarisch, met inachtneming van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte-voor-ruimteregeling de bestemming Agrarisch te wijzigen in de bestemming Wonen ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige bedrijfsbebouwing, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming Agrarisch te wijzigen in de bestemming Natuur, met inachtneming van het volgende: