direct naar inhoud van 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Ottolandse Vliet
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BPOTLvliet-VG01

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Vooroverleg

Het voorontwerpbestemmingsplan 'Ottolandse Vliet' is in het kader van het vooroverleg ex. artikel 3.1.1 Bro aan de wettelijke overlegpartners toegezonden. Van onderstaande instanties is een reactie ontvangen. De ontvangen vooroverlegreacties zijn hieronder samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie:

  • 1. Provincie Zuid-Holland;
  • 2. Waterschap Rivierenland.

Volgnummer : 1

Naam/adres : Provincie Zuid-Holland, postbus 90602, 2509 LP Den Haag

Datum : 26 januari 2012

Samenvatting reactie

In de overlegreactie wordt aangegeven dat het provinciale beoordelingskader is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie en de verordening Ruimte. Het plan is conform dit beleid.

Reactie gemeente

De reactie wordt ter kennisname aangenomen en leidt niet tot aanpassing van het plan.

Volgnummer : 2

Naam/adres : Waterschap Rivierenland, postbus 599, 4000 AN Tiel

Datum : 26 januari 2012

Samenvatting reactie

In de overlegreactie wordt aangegeven dat het voorontwerpbestemmingsplan aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Tevens wordt aangegeven dat de reactie valt aan te merken als wateradvies is het kader van de watertoetsprocedure.

Het waterschap geeft aan geen opmerkingen te hebben op de regels en de verbeelding. Wel maakt het waterschap opmerkingen op de toelichting. De waterparagraaf in de toelichting geeft het waterschap onvoldoende vertrouwen dat het toekomstige watersysteem juist gaat functioneren en op deze wijze zal voldoen aan de normen van het waterschap. De opmerkingen hebben betrekking op de waterkering en de waterberging.

Waterberging

Met de ontwikkeling neemt het verharde oppervlak toe en wordt een deel van de bestaande B-watergang gedempt. Hiervoor is compensatie benodigd. In de waterparagraaf is terecht berekend dat 30 m3, ofwel 150 m2, waterberging dient te worden aangelegd ter compensatie van de toegenomen verharding. Daarnaast dient 14 m2 oppervlaktewater te worden aangelegd ter compensatie van de te dempen sloot. Onduidelijk is op welke wijze deze waterberging binnen het plangebied of eventueel binnen hetzelfde peilgebied wordt ingepast. Het verzoek is hier in de toelichting inzicht in te geven.

Verder wordt gesproken over een A-watergang die in onderhoud komt bij het waterschap. De bestaande waterloop heeft echter de B-status. Dit zal ook in de toekomstige situatie zo blijven; het onderhoud wordt dan ook niet uitgevoerd door het waterschap. De te realiseren waterberging krijgt ook de B-status. Het verzoek is dit aan te passen in de waterparagraaf.

Waterkering

Het plangebied ligt volledig in de beschermingszone van de boezemkade. In de waterparagraaf wordt hier geen melding van gemaakt. Het verzoek is dit aan te passen.

Verder heeft het waterschap profielen aangeleverd van de waterkering. Deze profielen kan het waterschap niet terugvinden in de waterparagraaf. Ook is niet beschreven hoe omgegaan wordt met het profiel van vrije ruimte. De toekomstige bebouwing dient, zoals eerder aangegeven, buiten het profiel van vrije ruimte te blijven. Dat wil zeggen dat de funderingsbalken en de vloer niet binnen het profiel van de vrije ruimte mogen worden gebouwd. Het verzoek is hier inzicht in te geven en een profiel aan te leveren waarop de toekomstige situatie en het profiel van de vrije ruimte zijn opgenomen.

Reactie gemeente

Naar aanleiding van de overlegreactie is de waterparagraaf aangepast. In de waterparagraaf wordt inzicht gegeven in de compensatie van de te dempen sloot en wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met het profiel van de vrije ruimte.

6.2.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan 'Ottolandse Vliet' heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening is eenieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan.

Binnen de gestelde termijn zijn twee zienswijzen ontvangen. De ingediende zienswijzen zijn in onderstaande paragraaf samengevat en voorzien van een reactie.

Volgnummer : 1

Naam/adres : Waterschap Rivierenland, postbus 599, 4000 AN Tiel

Datum : 03 juli 2012

Samenvatting zienswijze

Het ontwerpbestemmingsplan geeft voor het waterschap geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Het plan is conform de eisen van het waterschap. De eerder gemaakte opmerkingen zijn op een juiste wijze verwerkt. Voor de uitvoering van het plan is echter wel een watervergunning van het waterschap vereist.

Reactie gemeente

De zienswijze wordt ter kennisname aangenomen en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Volgnummer : 2

Naam/adres : Bewoners B 10, Ottoland

Datum : 30 juli 2012

Samenvatting zienswijze

In de zienswijze wordt bezwaar gemaakt tegen het ontwerpbestemmingsplan 'Ottolandse Vliet'. Hierbij wordt aangevoerd dat:

  • 1. Het uitzicht op de polder wordt belemmerd;
  • 2. Er met regen meer wateroverlast zal zijn, doordat het water minder polder heeft om het af te voeren;
  • 3. De woning van de indiener minder waard wordt in verband met de uitzichtbelemmering.

De indiener is van mening dat het plan hierdoor niet uitgevoerd kan worden.

Reactie gemeente

  • 1. Het uitzicht op de polder zal voor de indiener deels veranderen. Echter zal er, na realisatie van de geplande woningen, vanuit de woning nog steeds vrij uitzicht over de polder zijn. Daarnaast weegt het maatschappelijk belang voor realisatie van betaalbare woningen in de kern Ottoland mee in de afweging hier woningen mogelijk te maken.
  • 2. De invloed van het bouwplan op het oppervlaktewater is tweeledig:
    • a. Er wordt een dam met duiker aangelegd ten behoeve van de ontsluiting van het terrein. In de dam wordt een duiker van 10 m lengte aangelegd met een diameter van 800 mm. Dit is meer dan voldoende om het relatief geringe debiet door de (B)watergang af te voeren. De invloed van de duiker op de waterhuishouding is nihil.
    • b. Door het bouwplan is er sprake van een toename van verhard oppervlak. Conform de beleidsregels van het waterschap moeten er, binnen het zelfde peilgebied, circa 169 m2 nieuw water worden gegraven. Door het graven van dit extra water binnen het peilgebied worden extra peilstijgingen in de polder teniet gedaan. In de waterparagraaf (paragraaf 4.8) is aangegeven waar en hoe dit extra water zal worden gegraven.

Door bovenstaande maatregelen zal van extra wateroverlast geen sprake zijn.

  • 3. Zoals onder punt 1 aangegeven zal er geen sprake zijn van een wezenlijke verandering in het uitzicht over de polder. Indien de indiener van mening is dat sprake zal zijn van een waardevermindering van de woning als gevolg van de ontwikkeling kan betrokkene na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een verzoek om planschade indienen.