direct naar inhoud van 4.9 Ecologie
Plan: Ottolandse Vliet
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BPOTLvliet-VG01

4.9 Ecologie

Voor het plangebied is een ecologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Dit bureauonderzoek, welke is opgenomen in Bijlage 1, heeft geleid tot een nader veldonderzoek. De conclusies van dit veldonderzoek zijn opgenomen in onderstaande paragraaf. Voor een volledige rapportage van het veldonderzoek wordt verwezen naar Bijlage 2.

Onderzoek

Het veldonderzoek is gericht op de aanwezigheid van strikt beschermde vissen en heikikker. Hierbij is gebruik gemaakt van een schepnet. Bij de inventarisatie zijn de volgende soorten vissen en amfibieƫn waargenomen. Van de aangetroffen soorten zijn de bittervoorn en kleine modderkruiper strikt beschermd. De bittervoorn is beschermd volgens tabel 3 van de Flora- en faunawet en de kleine modderkruiper volgens tabel 2 van de Flora- en faunawet. De kroeskarper wordt op de rode lijst genoemd als kwetsbaar.

Mitigerende maatregelen

In de watergang aan de westkant van het plangebied worden werkzaamheden uitgevoerd (realiseren dam met duiker). Rond en in het plangebied is geschikt habitat voor bittervoorn en kleine modderkruiper. Het realiseren van een dam in de sloot zal geen effect hebben op de hoeveelheid beschikbare habitat. Hierbij dient wel een duiker geplaatst te worden van voldoende diameter om verbinding tussen de verschillende slootdelen te garanderen. Een duiker met een binnen diameter van minimaal 700 mm voldoet. Door het wegvangen van de bittervoorn en kleine modderkruiper, op plaatsen waar aan de watergang gewerkt wordt, wordt schade (negatieve effecten) aan de soorten voorkomen.

In het kader van de zorgplicht dient ook zoveel als redelijkerwijs mogelijk door voorafgaand aan de werkzaamheden aan de watergang de daar voorkomende vissen en amfibieƫn weg te vangen en te verplaatsen. Het wegvangen en overzetten van aanwezige dieren dient te gebeuren door gekwalificeerd personeel.

Conclusie

Het plangebied heeft betekenis voor bittervoorn en kleine modderkruiper. Deze soorten zijn strikt beschermd. De werkzaamheden in het kader van de ingreep leiden niet tot overtreding van verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet indien gewerkt wordt volgens de voorgestelde mitigerende maatregelen. Voor uitvoering van de bouwwerkzaamheden langs de Ottolandse Vliet is in dat geval geen ontheffing ex art. 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Hierdoor staat het aspect ecologie de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.